De Staatsveiligheid (VSSE) leeft de meldingsplicht aan de minister van Justitie, die op de hoogte gebracht moet worden als de naam van een actief federaal parlementslid opduikt in een verslag van de VSSE, niet na. Dat schrijft het Comité I, dat toezicht houdt op de inlichtingen-en veiligheidsdiensten, in een rapport over het onderzoek naar de manier waarop de inlichtingendiensten informatie verzamelen over politieke mandatarissen. Sinds juni 2010 waren er “gemiddeld een tiental gevallen per maand waarin een melding diende te gebeuren”, maar “slechts uitzonderlijk werd ook effectief melding gemaakt”, aldus het rapport.
Het onderzoek “is het sluitstuk van drie onderzoeken die het Vast Comité I begin 2013 opstartte op verzoek van de Begeleidingscommissie van de Senaat en van de minister van Justitie”, zegt het rapport. Het ging onder meer om een deelonderzoek ‘Debie-Dewinter’, waarin werd onderzocht op welke wijze de staatsveiligheid omging met informatie over Filip Dewinter en de relaties van de VSSE met voormalige politiecommissaris Bart Debie.
Het Comité I voerde ook “een deelonderzoek ‘Scientology-Congo’, waarin aandacht werd besteed aan de activiteiten van de VSSE met betrekking tot Scientology en van de personen die zich in de entourage van deze organisatie begaven (meer bepaald een viertal personen van Congolese origine, waaronder drie parlementairen in functie).”
Sinds juni 2010, de start van de huidige federale legislatuur, werden 142 verschillende verkozenen vernoemd op de lijst ‘Collecte’ van de VSSE, en 93 politieke mandatarissen op de lijst ‘Analyse’. Er werden geen aanwijzingen gevonden dat de Staatsveiligheid politieke mandatarissen viseerde “om redenen buiten de wettelijke opgesomde belangen en bedreigingen om”, zegt het Comité I. “Wat de ADIV (de militaire inlichtingendienst Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid, nvdr) betreft kan dezelfde conclusie getrokken worden: de ADIV vertoont geen interesse voor politieke mandatarissen as such.”
Meldingsplicht
Het Comité I stelde echter vast de meldingsplicht aan de minister van Justitie “in regel” niet nageleefd wordt door de VSSE. De instructie dat de minister van Justitie in kennis moet worden gesteld wanneer de naam van een actief federaal parlementslid in een verslag van de VSSE voorkomt, trad op 25 mei 2009 in werking.
“Echter, sinds juni 2010 werden in totaal ongeveer 350 verslagen en nota’s opgesteld waarin de naam werd vermeld van op dat ogenblik actieve federale parlementsleden (zowel door de Buitendiensten als door de Analysedienst). Het betrof dus gemiddeld een tiental gevallen per maand waarin een melding diende te gebeuren. Echter, slechts uitzonderlijk werd ook effectief melding gemaakt aan de minister van Justitie op de wijze zoals voorgeschreven door de richtlijn”, stelt het verslag.
“Dat de instructie nauwelijks werd nageleefd, werd blijkbaar nooit opgemerkt, gemeld, gecontroleerd en/of geproblematiseerd intern de dienst”, gaat het rapport verder. “Het Vast Comité wijst er overigens op dat de richtlijn niet volledig kon worden nageleefd alleen al omwille van het feit dat de VSSE niet beschikte over een (permanent geüpdatete) lijst van politieke mandatarissen. Gevolg was onvermijdelijk dat soms verslagen werden opgesteld over parlementsleden zonder dat men hiervan op de hoogte was.”
Technische ingrepen
De conclusie dat de Staatsveiligheid niet in staat zou zijn om aan een actuele lijst van parlementsleden te raken, wekt verbazing. In een reactie van de minister van Justitie aan het Comité I, zegt Annemie Turtelboom dat uit de opmerkingen van de Staatsveiligheid over het toezichtsonderzoek “blijkt dat de dienst duidelijk aangeeft dat ze reeds een deel van haar bedrijfsprocessen heeft aangepast en nog zal verbeteren in de nabije toekomst, en rekening zal houden met de aanbevelingen en conclusies van het toezichtrapport.”
De Staatsveiligheid stelt in een reactie: “Intussen werden technische ingrepen gepleegd die onze dienst toestaan om relatief eenvoudig (met de spreekwoordelijke druk op de knop) alle nieuwe documenten op te roepen waarin volgens de auteur van het document, politieke mandatarissen opduiken. Sinds ons schrijven aan de minister van 29 maart 2013 melden we aan de minister van justitie elke politicus die opduikt in analysedocumenten van onze dienst (dus niet wanneer ze opduiken in ruwe informatie beschikbaar voor onze dienst).”
Bron » De Morgen