Te weinig politie voor strijd tegen fraude

Het college van procureurs-generaal vindt dat de politie te weinig capaciteit vrijmaakt voor onderzoeken naar corruptie, zware financiële fraude en witwaspraktijken. Dat schrijft het college in zijn jaarverslag.

“We zien dat criminelen zich omscholen van meer algemene criminaliteit naar witteboordencriminaliteit. Die vorm van criminaliteit is vaak gemakkelijker te realiseren, houdt minder risico’s in en levert veel grotere criminele winsten op.” Het citaat komt uit het jaarverslag 2010-2011 van het college van procureurs-generaal. Dat staat sinds gisteren op de website van het openbaar ministerie.

Volgens het college van procureurs-generaal scholen criminelen zich om omdat ze weten dat er veel kans is dat witteboordencriminaliteit nooit voor de rechter komt. Economische en financiële misdrijven zijn nochtans een prioriteit in het Nationaal Veiligheidsplan van de regering, zo stelt het college vast.

“Maar”, zo schrijven de procureurs-generaal, “de politiecapaciteit is onvoldoende en biedt niet de mogelijkheid om het strafrechtelijk beleid ter zake – met name voor corruptie, zware financiële fraude en witwaspraktijken – ook daadwerkelijk uit te voeren.”

Volgens het college gebeurt het geregeld dat nadat een geval van fraude wordt vastgesteld maanden moet worden gewacht vooraleer er voldoende politiemensen worden vrijgemaakt voor het onderzoek. “Het tekort aan politiecapaciteit maakt dat de onderzoeken langer duren, wat een slecht signaal is aan het criminele milieu.”

Het college wijt het falen van de fraude-onderzoeken niet alleen aan de politie. “De onderzoeken slepen te lang aan, maar ook de procedures na de afsluiting van het gerechtelijk onderzoek nemen doorgaans te veel tijd in beslag. Niet zelden komt het tot een overschrijding van de redelijke termijn of zelfs een verjaring van de strafvordering. De procedurele sancties die hieraan gekoppeld worden, zijn buitensporig in verhouding tot de ernst van de feiten.”

Het college maakt er een prioriteit van om voor het huidige gerechtelijk jaar de doorlooptijd van grote fraude-onderzoeken aanzienlijk te verminderen, om op die manier verjaring tegen te gaan.

Wat geldt voor de grote fraude-onderzoeken, geldt volgens de procureurs-generaal ook voor de corruptie-onderzoeken. Ook hier zorgt een te beperkte politiecapaciteit voor vertraging. Volgens het college moet ook de verhouding tussen de politie-investeringen in onderzoeken naar privé en publieke corruptie herbekeken worden.

De politie investeerde te veel mankracht in privé-omkoping, zoals de zaak-Ye, en te weinig in publieke corruptie. Het college bestaat uit de procureurs-generaal van de vijf hoven van beroep in België: Brussel, Gent, Antwerpen, Bergen en Luik.

Bron » De Standaard