De Bommeleeër, het nationale trauma van Luxemburg

De Luxemburgers spraken van de Bommeleeër, een gewetenloze schurk die in 1985 een kat-en-muisspel speelde met de politie en veertien bommen deed ontploffen. Maandag begint het proces dat na 28 jaar opheldering moet brengen. Was het de rijkswacht, was het de CIA? Was het de Bende van Nijvel? ‘Dit is ons nationale trauma’, zegt advocate Lydie Lorang. ‘Daar moet een streep onder. Zelfs kroonprins Willem is opgeroepen als getuige.’

Maandagochtend, 29 april 1985. In de kantoren van de Luxemburgse elektriciteitsmaatschappij Cegedel staren directieleden naar het A4’tje. De tekst is in het Engels, in telegramstijl: “Zaterdag 27 april om 2345 hebben wij twee hoogspanningslijnen vernietigd. Hier is de deal… u betaalt ons 250.000 US dollar, in ruil stoppen wij met het vernielen van hoogspanningslijnen.”

Twee dagen eerder zijn in een bos even buiten Luxemburg-stad explosies gehoord, maar die hebben slechts beperkte schade veroorzaakt. De hoogspanningsmasten staan nog overeind. Om de onderhandelingen te doen starten moet op vrijdag 10 en zaterdag 11 mei in de krant Luxemburger Wort deze advertentie worden geplaatst: ‘Zwarte klaver met zeilschip gezocht.’ Hoe dan ook, zegt de brief, “wordt geen informatie gegeven aan politie-rijkswacht. betrayal will be punished.” Verraad zal worden bestraft.

De bonzen van Cegedel aarzelen geen seconde. Luxemburg maakt zich op voor het bezoek van paus Johannes Paulus II, een maand later. Diezelfde maandag al, om 10.30 uur precies, en uiteraard in het grootste geheim, wordt de rijkswacht verwittigd.

De tweede bom ontploft op dinsdag 7 mei, in Leudelange-Schleiwenhaff. Deze keer is het goed raak. Een 54 meter hoge hoogspanningsmast dondert naar beneden en sleurt drie andere mee. Een ervan komt op een autoweg terecht, er vallen vijf gewonden. Eerder die dag is, toevallig wel, op een geheime vergadering tussen Cegedel en de rijkswacht besloten om de afpersingsbrief te negeren.

Nu is er de tweede brief: “Op dinsdag 7 mei om 23.00 hielden wij eraan u te herinneren aan onze deal. Aangezien wij hopen dat u akkoord gaat wijzen wij u erop dat de 250.000 US dollar ons ten laatste maandag 23 mei ter beschikking gesteld moet worden, de overdracht van het geld zal tijdens die week (pausweek) plaatsvinden.”

De advertentie wordt dan toch geplaatst en even later is daar de derde brief. Onder de hoofding ‘Operation Artabely’ volgen instructies. Diezelfde dag moet iemand met 125.000 dollar cash in een telefooncel bij het station van Clervaux staan, een charmant middeleeuws stadje in het noorden van Luxemburg. Een dag lang observeert de rijkswacht het station. Er gebeurt niets.

Op 27 mei ontploft een nieuwe bom, nu in een rijkswachtgebouw in Verlorenkost, een wijk van Luxemburg-stad. Bizar: de bom is geplaatst onder het raam van het bureau van commissarissen Hahn en Loutsch. Zij hebben de leiding over het onderzoek naar de dader, die in veel hoofden een naam heeft gekregen. De naam leeft een kwarteeuw later verder in elke krantentitel en elke documentaire over deze zaak: de Bommeleeër.

Ergens heeft iemand het beeld opgeroepen van één man, één gewetenloze schurk die op alle fronten superieur is aan de rijkswacht. Of die al die tijd heeft geopereerd van binnen de rijkswacht zelf, zoals vanaf maandag door het Openbaar Ministerie zal worden aangevoerd op het proces tegen ex-rijkswachters Marc Scheer en Jos Wilmes. Zelfs nu ze daar overduidelijk met z’n tweeën in de beklaagdenbank zullen zitten, blijft het groothertogdom consequent spreken over de Bommeleeër. De bommenlegger.

Inside job

In 1985 is de suggestie van een inside job taboe. Daags na de bom onder het raam van de rechercheurs heeft de rijkswachttop “verscherpte veiligheidsmaatregelen” aangekondigd. Diezelfde dag worden in Itzig twee elektriciteitsmasten van Cegedel opgeblazen.

Dan komt brief nummer 4: “Op maandag 29 april om 10.30 hebt u het risico genomen de rijkswacht in te lichten over onze deal, hopend dat ZIJ ons zouden pakken bij de geldoverdracht. ZIJ zijn slechter dan scoutswelpen. de gesimuleerde overdracht was maar een spel (operation ‘artabely’ = operation ‘betrayal’) wij hopen dat ZIJ hebben genoten van hun bezoek aan Clervaux.”

Met 28 jaar afstand is het bijna onvoorstelbaar dat niemand tot de logische gevolgtrekking kwam, maar de zaak is wat ze is. Rijkswachtkapitein Pierre Reuland zal alles bij elkaar 3.308 verdachten op de rooster laten leggen: werklozen, ontslagen overheidsambtenaren en andere mensen met “een gebrek aan vaderlandsliefde”. Eén man wordt opgepakt omdat hij een klavertje-zwart op zijn gevel heeft geschilderd.

Als Paul Hahn, rechercheur van het eerste uur, voorzichtig oppert of er niet moet worden gedacht aan een inside job, zet Reuland hem onmiddellijk uit het speurdersteam. In 1986 zal de Luxemburgse staatsveiligheid profilers van de FBI vragen een psychologisch profiel op te stellen van “de” Bommeleeër. De FBI lacht het idee van één dader weg en suggereert eerder in “paramilitaire kringen” te zoeken. Reuland zal het FBI-rapport wegmoffelen. Het zal pas in 2005 toevallig boven water komen.

De vijfde brief volgt op 12 juni 1985. Met nieuwe instructies voor een transactie, diezelfde dag al. Een koerier moet met 750.000 dollar om 14.30 uur afdalen tot verdieping -2 van een ondergrondse parking, hartje Luxemburg-stad. De rijkswacht stuurt een koerier met een koffer met een zendertje in. Op niveau -2 leidt een briefje de koerier naar -5, waar hij de koffer moet droppen in een zandcontainer. De rijkswacht heeft extra manschappen opgetrommeld bij de mobiele brigade, de drugssectie en de Duitse politie. Met z’n honderd zitten ze verstopt in nissen en dakgoten, klaar voor de aanval. Maar er gebeurt helemaal niets.

Op 14 juni volgt de zevende brief. De laatste, zo lijkt het: “De overdracht is mislukt door de aanwezigheid van rijkswacht (mobiele brigade, drugsbrigade), gespecialiseerde Duitse krachten en een zender in de ‘geld’koffer. u hebt verloren.” Op 23 juni is het de Luxemburgse nationale feestdag, met traditioneel vuurwerk. Kort nadat om 23.50 uur de laatste pijl de lucht is ingegaan, zien de Luxemburgers van tientallen kilometers een reusachtige vuurbal ter hoogte van het dorp Hollerich. De gascentrale is ontploft. De Bommeleeër heeft zijn eigen vuurwerk verzorgd.

Tien dagen later worden in een bos in Asselscheuer bomkuilen ontdekt. Iemand heeft putten gegraven en die toegedekt met plastic en aarde. Was iemand erop getrapt, dan was die de lucht ingegaan. Voor het eerst zijn er getuigen die de Bommeleeër hebben gezien. Het is niet één man, het zijn er vier, zeggen Belgische toeristen. Zij hebben de mannen kuilen zien graven. Toch blijft iedereen spreken over dé Bommeleeër.

Op 27 juli ontploft een bom voor de drukkerij van de Luxemburger Wort. Op 28 augustus volgt er een dubbele aanslag tegen een politiepost, op 30 september wordt in Luxemburg-stad het glazen dak van het olympisch zwembad opgeblazen. Op 19 oktober ontploft in het justitiepaleis een bom onder het raam van onderzoeksrechter Jaeger. Alleen insiders weten dat hij vervangend onderzoeksrechter is die tijdelijk het Bommeleeër-onderzoek leidt.

Op zaterdag 9 november 1985 exploderen de radarlichten op de landingsbaan van de luchthaven van Findel. De luchthaven wordt in die tijd vooral gebruikt voor troepenbewegingen van de NAVO tussen de Verenigde Staten en West-Duitsland. De bommen, die een tijdlang alle vliegverkeer uitsluiten, vestigen de aandacht op de rampzalig slechte bewaking van de luchthaven. De rijkswacht zal haar budget tussen 1985 en 1990 spectaculair zien groeien: van 1 naar 1,6 miljard Luxemburgse frank.

Op 30 november gaan opnieuw Cegedel-masten tegen de vlakte en zit Luxemburg-stad tien minuten in het donker. Twee dagen later wordt in Kirchberg een bom gegooid naar de plek waar een Europese ministertop moet plaatsvinden. Na tweeënhalve maand zonder, volgt op 16 februari 1986 een bom onder de auto van een voor corruptie veroordeelde politicus.

Enkele dagen later is er brief nummer 8: “geld lost niet alle problemen op”, staat er. En tot slot: “Go on losing.” Het lijkt de aankondiging van een nieuwe serie, maar dat is het niet. Hier stopt het. Nog jaren zullen de Luxemburgers als bezetenen reageren op alles wat als een verdacht pakket kan worden beschouwd en kan niemand nog genieten van vuurwerk. Paranoia is deel van de volksaard geworden. De Bommeleeër leeft verder in boeken en in breinen van fantasten.

Ergens in het strafdossier zit de getuigenis van een man die zegt de Bommeleeër te hebben “herkend” na de aanslag op de luchthaven. De getuigenis zal lang worden genegeerd, maar krijgt in 2005 weerklank op tv-zender RTL. De “anonieme getuige”, zo heet het, is in het bezit van “buitengewoon gevoelige informatie” die hij met slechts één man wil delen: premier Jean-Claude Juncker. Dagenlang is Luxemburg in de ban van wat de getuige tegen de premier zeggen zal, en het duurt niet lang of de lokale media krijgen lucht van de naam die hij heeft genoemd.

De Bommeleeër, zegt de getuige, is prins Jan. Hij is de tweede zoon van groothertog Jan. Prins zijn heeft zijn voordelen. Je leven wordt van dag tot dag gedocumenteerd. Op 9 november 1985, de dag van de Findel-aanslag, nam prins Jan deel aan een jachtpartij in Loir-et-Cher met de zoon van de Franse ex-president Valérie Giscard d’Estaing. Daar zijn foto’s van, een gesigneerd jachtboek en duizenden extra elementen voor een alibi in beton.

Vier maanden proces

Maandag start voor de correctionele rechtbank van het Luxemburg het proces tegen Jos Wilmes (52) en Marc Scheer (55). Zij zijn oud-rijkswachters. Ze behoorden destijds tot de mobiele brigade, een amper tien man sterke elite-eenheid die permanent zeurde over gebrek aan middelen.

“En dus zorgden ze zogezegd zelf voor wat actie”, zegt advocate Lydie Lorang honend. Zij is de raadsvrouw van Wilmes en heeft tussen nu en 13 juni alle andere bezigheden on hold gezet. “Het is te gek om los te lopen, maar dit is wat het Openbaar Ministerie hard wil maken.” Het proces gaat vier maanden duren, met vier zittingen per week. Er worden meer dan honderd getuigen verwacht en er zijn al twijfels of vier maanden zullen volstaan. Ook prins Jan wordt opgeroepen, omdat er in dit land nog steeds mensen zijn die geloven dat hij er iets me te maken heeft. Ook de kroonprins, prins Willem, moet komen getuigen, net als gewezen Europees Commissievoorzitter Jacques Santer en premier Juncker.

“De zaak van de Bommeleeër is ons nationale trauma, daar moet een dikke streep onder, en dus gaat men zondebokken zoeken. Mijn cliënt was op de dag van één hem ten laste gelegde aanslag met vakantie in Spanje. Hij heeft daar foto’s van, maar men zegt dat het na 28 jaar niet meer mogelijk is die te dateren. Met dezelfde verbetenheid als pistes jarenlang níét zijn onderzocht, hebben ze zich nu op dit duo gestort. Weet u hoe lang de verdachten in 2007 in voorarrest hebben gezeten? Eén nachtje.”

De tenlastelegging van staatsprocureur Robert Biever telt 130 pagina’s en als je die helemaal uitleest, heb je het gevoel dat je de plot hebt gemist. Het is één langgerekte aanklacht tegen de rijkswacht. Nergens vind je ook maar een begin van indicatie tegen Wilmes of Scheer. “In de aanklacht staat dat ze zich ‘nerveus gedroegen’ tijdens hun verhoren”, zegt Lorang. “Ik denk dat als ze mij zouden zeggen dat ze me verdenken van tien bomaanslagen, ik ook nerveus zou worden. Terwijl iedereen weet: eigenlijk hoort de CIA in de beklaagdenbank te zitten.”

Daar zijn de Belgen

Nooit in de geschiedenis verwierf een politieke beweging populariteit door met bommen te gooien naar onschuldige medeburgers. Toch is dit wat de publieke opinie in de jaren zeventig en tachtig geacht wordt te geloven. Italië werd om de haverklap getroffen door aanslagen die nu eens werden toegeschreven aan extreem links en dan weer aan extreem rechts, maar die vooral nooit zijn opgehelderd.

Italië, waar midden jaren zeventig sprake was van het vormen van een regering met communisten, was het decor bij uitstek van wat vandaag door een groeiende groep historici wordt gezien als ‘de strategie van de spanning’. Maak de mensen collectief bang, of zoals verwoord in een pas in de jaren negentig opgedoken nota van de Amerikaanse stafchef Westmoreland uit 1970: “De geheime diensten van het Amerikaanse leger moeten speciale operaties starten die de regering en de publieke opinie overtuigen van de noodzaak tot actie (tegen het communisme, DDC). Ze moeten trachten opstandige milieus te infiltreren en met de extreemste elementen speciale acties opzetten. Indien de infiltratie in de revolutionaire kringen niet geslaagd is, kan manipulatie van extreem linkse organisaties het vooropgestelde doel toch verzilveren.”

Velen zien hier de verklaring voor wat wij ook in België zagen gebeuren, met de CCC en de Bende van Nijvel. België was het gastland van de NAVO, in 1982 en 1983 waren honderdduizenden mensen op straat gekomen om te betogen tegen Amerikaanse plannen voor het plaatsen van kruisraketten. “Dat begon in die jaren ook te spelen in Luxemburg”, zegt advocate Lorang. “Veel meer nog dan de Belgische CCC of de Bende van Nijvel voldoet de Bommeleeër-affaire aan alle kenmerken van de strategie die in die oude nota’s wordt uitgelegd. Dit is het werk geweest van een door de VS gefinancierd stay-behindnetwerk.”

Er was dus wel degelijk hulp van binnen de rijkswacht, zegt Lorang, maar die figuren maakten zelf deel uit van het stay-behindnetwerk, zoals Pierre Reuland. Enkele uren voor er een bom geplaatst wordt onder zijn raam, heeft onderzoeksrechter Jaeger op 19 oktober 1985 België per brief om rechtsbijstand gevraagd. Hij vraagt om een zekere Ben Geiben de klok rond te schaduwen.

Geiben is de voorganger van Reuland als hoofd van de mobiele brigade. Hij was een briljant politieman met één handicap: hij was homoseksueel. Toen dat in 1982 werd ontdekt, werd hij uit het korps gezet. Geiben verhuisde naar Brussel, één en al verbittering. Ook hij zou een stay-behindagent geweest zijn. Op de dag van de bom in het justitiepaleis besloot Reuland om het schaduwen van Geiben stop te zetten. Toen dat in 2007 werd ontdekt, moest de inmiddels tot nationale politiebaas opgeklommen Reuland ontslag nemen.

Lydie Lorang: “De procureur omschrijft Reuland in de tenlastelegging als een van ‘de avatars in het onderzoek.’ Al zijn acties waren erop gericht het vinden van de daders te voorkomen. Wat er van Reuland is geworden? Ze hebben hem weggepromoveerd naar Interpol, hij kreeg daar een topfunctie. Welkom in Luxemburg.”

Ben Geiben is opgeroepen als getuige, en ook Marcel Feiereisen, een oudgediende van Belgische extreem rechtse groepjes als Front de la Jeunesse en Westland New Post. Hij gooide eind 1980 een bom naar het Arabisch huis in Brussel, zat een tijdje in de gevangenis en trok daarna op met Paul Latinus, de enigmatische leider van Westland New Post. Die ging geheime telexen stelen op het NAVO-hoofdkwartier in Evere. Zijn naam is onlosmakelijk verbonden met alle grote criminele enigma’s uit les années de plomb, de jaren van lood. Latinus zou in 1984 omkomen bij een geënsceneerde zelfmoord. Volgens zijn biografen kreeg de man zijn instructies uit de VS.

Een vergeeld politierapport meldt dat Feiereisen kort na de dood van Latinus door de Luxemburgse geheime dienst werd ondervraagd over een trafiek met dynamietstaven in opdracht van Latinus. Hij moest die gaan aankopen in Wenen en had daarvoor een voorschot van 100.000 frank gekregen, per cheque. Helaas, zegt het rapport: “Bij zijn arrestatie stak Feiereisen de cheque in zijn mond en slikte die door.”

“En zo gaan de dagen voorbij”, zegt Lydie Lorang. “Het dossier telt zesentwintig kartonnen dozen en opeens, na maanden studie, stoot je op zo’n rapport. Vraag je je af welk gevolg hier verder aan is gegeven? Geen enkel. Ik hoop zo hard dat mensen als Reuland, Geiben en Feiereisen eindelijk eens vrijuit praten. Wat voor staatsgeheim kan er nog te bewaren zijn?”

Bron » De Morgen