Dag op dag 30 jaar geleden ontplofte bij het Verbond van Belgische ondernemingen (VBO) in de Stuiverstraat een auto van de CCC, de Cellules Communistes Combattantes. Daarbij kwamen twee brandweerlui om het leven. Een half jaar later werden de leden van de CCC aangehouden. Toch kan niet ontkend worden dat ons land en zijn hoofdstad in die jaren in de ban waren van spanning. “De CCC waren mislukte idealisten, de Bende van Nijvel was andere koek,” zegt brandweerkolonel-op-rust Hugo Van Gompel. BDW duikt in de donkere jaren 1980.
Men zegt wel eens dat de jaren 1980 donker waren, maar eigenlijk staan ze bekend als ‘de jaren van lood’, naar analogie met de anni di piombio, de Italiaanse jaren van terreur in de jaren 1960 tot 1980. Het zware geweld in Italië was het werk van verschillend extreemlinkse en extreemrechtse groeperingen. Die strijd paste volgens hypotheses – en ook volgens een linkse Italiaanse parlementaire commissie – binnen een ‘strategie van de spanning’, waarbij de Verenigde Staten terroristisch geweld in Europa zouden gesteund hebben (of er vooraf van op de hoogte zijn geweest) om autoritaire regimes mogelijk te maken, en/of om het communisme in te dijken.
Begin jaren 1990 werd het bestaan aangetoond van het zogenaamde Gladio-netwerk, een netwerk van door Amerika gesteunde individuen en groepen die na de Tweede Wereldoorlog in West-Europa achterbleven om anticommunistisch sabotage- en inlichtingenwerk te verrichten. In België is er nooit enige officieel bewezen link gevonden tussen terreur en dit netwerk, maar over de CCC en in meerdere mate de Bende van Nijvel wordt wel eens geopperd dat ze binnen eenzelfde Gladio-strategie van de spanning opereerden, en dat ze zelfs in zekere zin samenwerkten met of gemanipuleerd werden door dit netwerk.
Dertig jaar na datum lijkt de waarheid over de echte CCC opgehelderd. Het brein achter de aanslagen, Pierre Carette, werd in 1988 tot levenslang veroordeeld, in hoofdzaak voor de dood van twee Brusselse brandweerlui. Carette kwam in 2003 vrij, en is nog altijd trouw aan zijn idealen. Ook al gebruikt hij (voorlopig) geen geweld meer.
De Bende van Nijvel zullen we in dit artikel nog terloops vermelden. Tot op de dag van vandaag is er over daders of motieven geen zekerheid. Alleen weet men dat ze 28 gruwelijke doden op hun geweten hebben. Het kan ook zijn dat dat geweld van de Bende een afrekening was tussen wapenhandelaren, of uiterst gewelddadig banditisme.
Maar wat gebeurde er precies op die noodlottige 1 mei 1985? Hugo Van Gompel, nu 81, was toen kolonel van de Brusselse brandweer. Hij vertelt: “We kregen die nacht een oproep binnen voor een defecte auto die op het trottoir geparkeerd stond. Toen we aan het kantoor van het VBO aankwamen, zagen we rook in de auto, en we wilden dan ook beginnen te blussen. Toen zag een collega pamfletten van de CCC liggen die opriepen om ons uit de voeten te maken. Dat hebben we direct gemeld in onze radio. Mijn collega’s hebben zich toen achter de brandweerwagen verscholen.”
“Op een bepaald moment kwam er echter een politiepatrouille de straat in gereden. Een van de brandweerlui – Marcel Bergen – is toen van achter de wagen vandaan gekomen om die patrouille te waarschuwen. Op hetzelfde moment ging de bom af. Hij moet op slag dood geweest zijn.”
De tweede brandweerman, Jacques Van Marcke, was er niet zo erg aan toe, zegt Van Gompel. “Hij had zich achter de ladder gezet en werd in het been getroffen door een scherf. Hij vloekte zelfs nog voor hij naar het Sint-Pietersziekenhuis werd gebracht. In dat ziekenhuis heeft men echter getalmd om hem te verzorgen. Toen ik vier uur later in het ziekenhuis aankwam, zag ik Van Marcke stuiptrekken, waarschijnlijk door een gebrek aan bloed. Ik heb die dokter toen bijna een pak rammel gegeven. Voor Van Marcke kwam alle hulp te laat.”
Van Gompel vertelt het verhaal over het ziekenhuis voor het eerst. “Ik houd hen eigenlijk het meest verantwoordelijk voor de dood van Van Marcke.” Er is die bewuste avond ook heel wat misgelopen wat betreft communicatie. De rijkswacht zou toentertijd niet hebben gecommuniceerd over de bomauto. Carette gebruikt dit feit nog altijd als argument om alle schuld van zich af te wassen.
“Carette is schuldig, geen twijfel aan,” zegt Van Gompel. “Hij had zijn politieke idealen politiek kunnen vertalen, en niet met geweld.” Toch vertelt Van Gompel dat hij bij een evacuatie wegens brand in de gevangenis van Sint-Gillis, waar Carette opgesloten zat, zijn ‘mannen’ heeft tegengehouden om Carette aan te pakken.
Van Gompel maakt een onderscheid tussen het geweld van de CCC en de Bende van Nijvel. “De CCC, dat waren idealisten die autonoom dachten dat ze met hun ‘gewaarschuwde’ acties het regime konden omverwerpen. Die twee slachtoffers, dat was uit onwetendheid. De Bende, dat was anders. Er was in die periode een bepaalde atmosfeer binnen politie en gerecht die paranoïde maakte. Ik had een vriend – de man heeft nu een hoge functie in een veiligheidsorgaan – die ’s avonds bij thuiskomst altijd een ommetje extra reed. Want er leefde in die periode veel angst voor de rijkswacht. Die had zich al bezondigd aan drugshandel, bijvoorbeeld, en deinsde er niet voor terug om mensen die in de weg liepen te ‘pakken’.”
Ter illustratie van die atmosfeer haalt Van Gompel zich een tipgever van de CCC – een veearts – voor de geest die in die periode bijna wekelijks op zijn bureau langskwam. “Die man had vreemde verhalen over hooggeplaatsten en hun verwevenheid met de onderwereld. Ik ben toen eens heel erg bang geworden van een van die verhalen. Ik heb dat gemeld aan mijn oversten, waarop die met hem zijn gaan praten.”
“De dochter van die veearts is in die periode ook in verdachte omstandigheden dood aangetroffen. Ik ben toen te weten gekomen dat er iets niet klopte in het officiële verslag, want mijn mannen waren ambulancier geweest in die zaak. Toen ik dat echter aan de procureur ging melden kreeg ik de raad mee om ‘me er niet meer mee te moeien’.” De CCC-bron waarover Van Gompel spreekt was zelf wel niet onbesproken, geeft hij zelf nog mee.
Pierre Carette liet zich in 1985 vrij eenvoudig klissen, in een hamburgerrestaurant in Namen. In het jaar van zijn vrijlating ging hij in debat met Wilfried Martens, in 1985 premier. Daarin noemde Carette Martens en de marxistische filosoof Ludo Abicht ‘bourgeois’. “Daar zag ik goed hoe onoprecht Carette was in zijn geloof. Hij was immers een kind van toch niet onbemiddelde ouders,” besluit Van Gompel.
Bron » Brussel Nieuws