De technieken die de Belgische staatsveiligheid mag gebruiken in de strijd tegen criminaliteit, worden uitgebreid. Vandaag keurde het parlement een wetsvoorstel goed over de herziening van de wet op de Bijzondere Inlichtingenmethoden. De meest opmerkelijke veranderingen uit dat pakket? Een speciaal interventieteam, een hoogdringendheidsprocedure en de mogelijkheid voor agenten om een valse identiteit aan te nemen.
De methodes die agenten van de Belgische inlichtingendiensten mogen aanwenden om terrorisme en andere vormen van criminaliteit te bestrijden, zijn sinds 2010 best uitgebreid: zo mogen ze onder meer e-mails en briefverkeer onderscheppen, afluisterapparatuur plaatsen, telefoons aftappen en zelf valse bedrijven oprichten. Met de het wetsvoorstel dat vandaag in het parlement werd goedgekeurd, komen daar nog een heel aantal bijzondere inlichtingsmethoden bij.
De opmerkelijkste vernieuwing is dat Belgische inlichtingenofficieren in de toekomst gebruik mogen maken van een valse naam en een fictieve identiteit. Die identiteitsvervalsing moet wel heel doelgericht gebeuren, en mag slechts een beperkte tijd lopen. Om de fictieve identiteit zo waterdicht mogelijk te maken, mogen de officieren er ook valse documenten voor laten aanmaken.
Dankzij de uitbreiding van de BIM-wet kan de inlichtingendienst ook vervoers- en reisgegevens vorderen van privébedrijven die dat soort diensten aanbieden. Bedrijven die hun medewerking weigeren, riskeren een boete tot 20.000 euro. Er komt voorts een wettelijke bevestiging van de mogelijkheid om een beroep op derden te doen, zoals een slotenmaker of een beheerder van een informaticanetwerk.
Over de grens
Verder worden ook de toepassingsmogelijkheden van een aantal reeds bestaande technieken verruimd. Zo mag de staatsveiligheid voortaan uitzonderlijke methoden – zoals telefoontap en hacking – aanwenden om extremistische groeperingen en personen op te volgen en inmengingsactiviteiten door buitenlandse mogendheden te bestrijden.
Om de betrokkenheid van verdachten bij terroristische aanslagen grondig te onderzoeken, zal de ADIV haar methodes – indien nodig en binnen bepaalde grenzen – bovendien ook mogen inzetten in het buitenland. Als er bijvoorbeeld een telefoon wordt gepleegd vanuit België naar het buitenland, dan is de elektronische communicatie over de grens ook gedekt.
Kort op de bal
Daarnaast wordt er ook een hoogdringendheidsprocedure voor methodes als observatie en doorzoeking ingevoerd. Die moet veiligheidsagenten toelaten veel korter op de bal te spelen bij binnenlopende tips (bijvoorbeeld over acties van verdachte personen of mogelijke aanslagen). Ook de mogelijkheid van privépersonen en instanties om informatie mee te delen aan de inlichtingendiensten wordt uitgebreid.
Voor telefoontap en hacking wordt de hoogdringendheidsprocedure eveneens uitgebreid. Dit als antwoord op terroristen die voortdurend van gsm veranderen als contramaatregel tegen een telefoontap. Bovendien zal er een databank met ‘stemafdrukken’ worden uitgebouwd om stemmen sneller te herkennen en te linken aan geïdentificeerde personen.
Veiligheid en interventie
Om zijn personeelsleden en infrastructuur te beveiligen, richt de inlichtingendienst ook een speciaal interventieteam op. In extreme gevallen mag dat team daarvoor ook geweld gebruiken. De archieven van de inlichtingendiensten worden voortaan bewaard binnen een beveiligde ruimte van diensten zelf.
Tot slot krijgt de militaire inlichtingendienst bijkomende bevoegdheden op vlak van informatietechnologie. Zo wordt er een specifieke regime opgericht om interacties en infiltraties uit te voeren op internet en wordt de lijst van misdrijven waarbij men de telecommunicatie mag onderscheppen uitgebreid: ook seksuele uitbuiting van kinderen, mensensmokkel en valsmunterij vallen daar nu onder.
Ook mogen de cyberexperts van de ADIV voortaan informaticasystemen binnendringen die zich in het buitenland bevinden. Ook vaste of bewegende beelden maken in het buitenland behoort nu tot de mogelijkheden.
Bron » De Morgen