“Rechtspreken wordt bandwerk”

Onze justitie is ziek. Het is een inefficiënte machine waarin de ene verzuipt en de andere vasthoudt aan verworven rechten. De moedeloosheid bij magistraten was nooit zo groot. “Als je te veel nadenkt over de impact van te snel geschreven vonnissen, word je gek.”

Onderzoeksrechters die in een half uur moeten beslissen of ze iemand in voorlopige hechtenis nemen. Rechters die dagelijks sleuren met kartonnen dozen en als monniken dossiers nummeren en inscannen. Taalvaardige advocaten die uit de rechtszaal worden geplukt om te tolken, omdat er geen echte tolk aanwezig is. Magistraten die moeiteloos overklast worden door hypergespecialiseerde advocaten. Het zou lachwekkend zijn als het niet zo ernstig was. Justitie in dit land is ziek. De magistratuur zelf trekt aan de alarmbel. Jean de Codt, de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie, dropte vorige week een bom door ons land een schurkenstaat te noemen met een zwakke en dus onrechtvaardige justitie.

De Codt is de hoogste magistraat van dit land. Nogal snel werd hij weggezet als een wereldvreemde exponent van de duffe magistratuur met haar hermelijnen mantels en ivoren torens. Maar dat is te gemakkelijk. Achter de façades van onze justitiepaleizen bulkt het van de gemotiveerde, vaak jonge rechters. Idealisten die hun tanden stukbijten op de logheid van het apparaat waarin ze functioneren en die net niet bezwijken in de tredmolen. Die magistraten zijn moedeloos. Velen zitten op hun tandvlees. De zware besparingen die ze moeten slikken – minister van Justitie Koen Geens (CD&V) snijdt 10 procent van het personeelsbestand weg – hakt stevig in op een apparaat dat al vierkant draait. In juni dreigt een grote magistratenstaking.

Ook vorig jaar legden de rechters het werk al eens neer. Het is het hart van de staat dat staakt tegen zichzelf. Dat is du jamais vu. Wat gaat er werkelijk om achter de schermen van de Belgische justitie? We gingen op zoek naar het antwoord op een fundamentele vraag: kunnen rechters nog naar behoren rechtspreken in dit land? Zijn we nog een rechtsstaat die naam waardig? Het antwoord is ontstellend: neen. Op de drukke secties van onze rechtbanken van eerste aanleg is het hozen. Neem de jeugdrechtbank in Antwerpen, waar elke jeugdrechter gemiddeld 450 kinderen en jongeren opvolgt. “Te veel om goed te zijn”, zegt jeugdrechter Philippe Vandaele.

“Als je twintig kinderen ziet op een zitting, kun je dan nog naar behoren luisteren naar hun verhaal? Krijg je echt inzicht in de problemen die spelen? We spreken over kinderen en jongeren in nood, vaak schrijnende situaties van misbruik of verwaarlozing. Als je voor de ene wat meer tijd neemt, moeten de andere langer wachten. Als we niet meer luisteren, maar cases verwerken, gaan we aan de kern van onze opdracht voorbij.”

Dertig zaken op één zitting

Het neigt naar bandwerk, klinkt het op veel rechtbanken. “Je kunt geen dertig zaken op één zitting helder beluisteren”, zegt ook Daniël Van den Bossche, voorzitter van de Gentse rechtbank, die zelf in een familiekamer zit. “We zijn geen fabriek. Elke zaak is anders. Maar je krijgt de tijd niet meer om de situatie van een gezin goed door te lichten. De familierechtbanken, die een groot deel van de zaken van de vredegerechten hebben overgenomen, verzuipen. Het zijn emotionele dossiers, in een hels tempo. Als je ’s avonds thuis komt, ben je op.”

Tandeloze tijger

De lat gaat onvermijdelijk lager. De kwaliteit van de vonnissen neemt af, geven rechters toe – al wil niemand zo ver gaan om te zeggen dat ze hun eigen uitspraken niet meer vertrouwen. “Soms denk ik: dit had misschien beter gekund”, zegt een beloftevolle Gentse rechter. “Je neemt beslissingen met een grote impact op het leven van mensen. Als je daar te veel bij stilstaat, word je gek.” Er worden fouten gemaakt. Veel meer dan toegelaten, vindt de Gentse strafpleiter Christine Mussche. “Dat kan toch niemand verwonderen als rechters te veel haastwerk moeten verrichten? Een gevolg is dat mensen vaker in beroep gaan. Het belang van kwaliteitsvolle rechtspraak in eerste aanleg is groot. Je vermijdt dat we processen twee keer voeren.”

“Onze rechters zouden de crème van de maatschappij moeten zijn”, zegt Mussche. “Maar het wordt moeilijker goede mensen te vinden die in deze omstandigheden willen werken. Ze moeten ook van alle markten thuis zijn. Sommige rechters doen zowel zedenfeiten als economische misdrijven. Hoe kun je dat allemaal in de vingers hebben? Het is alsof je aan een oncoloog zou vragen om een gebroken been te verzorgen.” Mussche raakt een heikel punt aan. Grote fraudezaken, milieurecht, terrorisme, fiscale dossiers met veel zijwegen: de materie wordt er niet minder complex op. Magistraten die geen tijd vinden om bij te scholen, dreigen overklast te worden door advocaten die hypergespecialiseerd zijn. Dat zie je nu al gebeuren. Het verhaal van David en Goliath. Justitie wordt een tandeloze tijger.

Wie is hier de gek?

Ook externe deskundigen halen hun neus op voor Justitie. Rechters getuigen hoe ze soms het hele land moeten afbellen op zoek naar een gerechtspsychiater. Die willen niet meer opdraven, omdat ze de voorbije jaren niet of veel te laat betaald werden. Rechters moeten het doen met de idealisten die het er wel nog willen bijnemen.

Goede deskundigen zijn overbevraagd, waardoor het maanden of soms jaren wachten is op hun verslagen. “Ik moet volgende week een zaak behandelen die twee jaar geleden werd ingeleid”, zegt Marlies Vanden Avenne, een jonge strafrechter in Dendermonde. “Maar ik wacht nog altijd op het verslag van de expert. Dus blijft die zaak liggen.” Het gebrek aan experts leidt soms tot hallucinante toestanden. “Soms moeten we een advocaat die goed Frans spreekt uit de zaal halen, omdat we geen tolk hebben”, vertelt Jorn Dangreau, die in een burgerlijke kamer zetelt in Gent. “Hij doet zijn toga uit, we laten hem de eed afleggen, en dan kunnen we voort. Zover is het gekomen.” Het is pompen of verzuipen. De gevolgen daarvan zijn niet te onderschatten.

Rechters vallen uit met stressklachten. Voorzitters verklaren dat collega’s in hun kantoor geregeld instorten. “Zo erg als nu is het nog nooit geweest. De werkdruk weegt zwaar door”, zegt jeugdrechter Philippe Vandaele. “Als ik mezelf bezig zie, vraag ik me ook soms af: ‘Wie is hier de zot?'” Er is weinig hoop op beterschap. De rechtbanken van eerste aanleg kregen het familierecht erbij, de strafuitvoering en de fiscaliteit. In september komen ook assisenzaken op hun bord. Om een uitweg te zoeken, postuleren veel rechters voor een plaats in een hof van beroep of een vredegerecht, waarvan iedereen weet dat de werkomstandigheden er menselijker zijn. De rechtbanken van eerste aanleg lopen leeg. De besten vertrekken eerst.

Uit zelfbehoud zit er daarom niets anders op dan behandelingskamers van rechtbanken te sluiten. Dat is al een tijd aan de gang. De gevolgen voor de burger zijn meteen voelbaar: de wachttijden lopen op.

In Dendermonde sloten de voorbije jaren drie strafkamers, in september volgt nog een. Twee daarvan zijn collegiale kamers waarin drie rechters zitten die ernstige zaken behandelen. “Bij zedenmisdrijven of complexe fraudezaken kunnen de wachttijden snel oplopen tot een jaar of meer”, voorspelt Marlies Vanden Avenne. “Dat is niet te verantwoorden. Je krijgt een de facto straffeloosheid. Bovendien is de onzekerheid splijtend, voor slachtoffers én daders. Onderschat niet hoe zwaar het weegt beschuldigd te worden van een misdrijf.”

Klassenjustitie

Om de toevloed te beperken verhoogde Geens de drempel door procederen duurder te maken. Je moet een vergoeding betalen, en er kwam een btwtarief van 21 procent boven op het ereloon van advocaten. Dat lijkt een goede maatregel, maar hij heeft een pervers neveneffect, stellen de rechters vast: vooral voor de middenklasse wordt de toegang tot een rechter moeilijker. Wie weinig heeft, krijgt een proDeoadvocaat. Rijken kunnen zich een dure advocaat permitteren. De tussengroep haakt af.

Rechters in kamers met bouwzaken stellen vast dat er disproportioneel veel klachten zijn over mensen die een geschil hebben over de aanleg van hun zwembad. “Dat neigt naar klassenjustitie”, vindt Jorn Dangreau. Een andere uitweg is dat mensen in grote fiscale of economische dossiers hun proces afkopen. Die deur werd wat verder opengezet – het komt een apparaat dat onder druk staat, goed uit. De onmacht ten top, vindt een Gentse strafrechter. “Het is efficiënt, maar onrechtvaardig. Sommige advocaten zetten daar zwaar op in. Het is de schaamte voorbij.”

Idealisten en hopeloze gevallen

Welke rechter wil nog meedraaien in dit systeem? Met de karikatuur van de West-Vlaamse gerechtspsychiater Hans Hellebuyck: “De idealisten en de hopeloze gevallen.” Je hebt ze allebei. Misschien is dat nog het grootste rot in de magistratuur: het is een wereld met twee snelheden, waar sommigen bezwijken en anderen in de hangmat liggen. Rechters zelf zeggen het met bedekte termen, externen zijn duidelijker. Hellebuyck: “In sommige kleinere rechtbanken verslijten rechters hun broek.” Ook Christine Mussche spaart de kritiek niet: “Ik zie veel betrokken mensen, maar er zijn er ook van wie het programma merkelijk lichter weegt. Sommigen kunnen het rustig aan doen, terwijl collega’s in het weekend en tijdens vakanties doorwerken. Dat lijkt me niet houdbaar.”

Het is nog altijd een groot taboe bij justitie. Iedereen weet dat bij sommige vredegerechten, politieof arbeidsrechtbanken de druk veel minder is dan bij de rechtbanken van eerste aanleg. “Een zeer delicate kwestie”, zegt een rechtbankvoorzitter die niet geciteerd wil worden. “Het gebrek aan solidariteit is hemeltergend.” “We moeten de werklast herverdelen”, vindt ook Bart Willocx, de voorzitter van de rechtbank van Antwerpen. “We mogen dit niet langer onder de mat vegen.”

Knip-en plakwerk

Willocx geldt als een van de progressieve leidinggevende stemmen in de magistratuur, iemand van de nieuwe garde. “Natuurlijk doen de besparingen pijn. Maar het is een illusie te denken dat alles opgelost is als we weer naar de oude bezetting gaan. Ook toen functioneerde justitie niet goed, en was het vertrouwen van de burger laag. Onze eis voor meer investeringen is maar geloofwaardig als we in eigen boezem durven te kijken.’ De malaise gaat niet alleen over geld en personeel, maar evengoed over een manier van werken”, vindt Willocx.

“Neem de familierechtbank, waar ik zelf ook bijspring. Daar kun je de werkprocessen vereenvoudigen en deels automatiseren: clausules die terugkomen, gegevens van de betrokkenen. Gisteravond heb ik nog vijf vonnissen van echtscheidingen geschreven. Ik moet daar manueel de huwelijksdatum en het huwelijksstelsel invullen. Dat zou toch allemaal automatisch moeten kunnen, via databanken?”

We moeten keuzes maken, vindt Willocx. “Complexe zaken moeten meer tijd krijgen. Maar in de familierechtbank gaat het vaak over vrij eenvoudige vonnissen. Natuurlijk moet je goed luisteren naar de betrokkenen. Maar het schrijven van een vonnis zelf is vaak knipen plakwerk. Mensen willen weten: krijg ik de voogdij over mijn kind of niet, en waarom. Je hoeft niet van al die vonnissen heuse werkstukken te maken.” Willocx gaat voort. Hij kijkt lonkend naar de noorderburen, waar minder rechters zijn, maar elke rechter vier medewerkers heeft die dossiers helpen voor te bereiden. “Veel efficiënter. Maar niet iedereen is daar klaar voor. Je zou nochtans meer tijd overhouden voor de zaken die dat nodig hebben.”

Om vier uur is het loket dicht

Beter nog, zegt Willocx – en met hem veel hervormingsgezinden zou het zijn om per arrondissement één grote eenheidsrechtbank op te richten, waar alle secties onderdak krijgen. De politiek schuift die hete aardappel al jaren door. “Schaf al die eilanden met al die korpsoversten af”, klinkt het her en der. In het nieuwe gerechtsgebouw van Gent zitten vijf vredegerechten, van vijf kantons, met elk een administratie. Wat is de logica daarvan, behalve dat het een geldverslindende organisatie is?

Jorn Dangreau knikt. “Die logica is er niet. Als we de middelen doordacht zouden inzetten, is het best mogelijk ons werk aan te kunnen met het huidige aantal magistraten.” Wie staat op de rem? Volgens insiders worden noodzakelijke hervormingen tegengehouden door een conservatieve groep, niet zelden mensen op sleutelfuncties. Ze houden vast aan de privileges en structuren waaruit ze macht putten. Een hooggeplaatste bron spreekt van “een stil verbond tussen lokale politici en rechtbankvoorzitters die de lokale rechtbanken in de kleinere steden niet willen opdoeken”. Korpsoversten verhinderen dan weer dat de schotten tussen de secties worden opgeheven. De magistratuur draagt hier een historische schuld, vindt Jorn Dangreau.

“Jarenlang namen we amper initiatief om de zaken te veranderen. Nu worden ze ons opgedrongen door de politiek, soms ondoordacht. We staan aan de zijlijn en ondergaan het, lijdzaam. Omdat we zelf de trein van de 21ste eeuw hebben gemist.” Het gaat over essentiële zaken, zoals boetes die niet worden geïnd en straffen die niet worden uitgevoerd. Maar ook over kleine dingen, zegt Dangreau. “Ons taalgebruik, of het onthaal. Om vijf over vier zijn de loketten dicht. Dat is niet meer van deze tijd. Mensen verwachten van ons een betere service. De perceptie die vandaag heerst over de moloch van Justitie, is dodelijk.”

Maak eens goed ruzie

En de burger zelf ? Moet die zich niet aangesproken voelen? Als rechters de hand in eigen boezem steken, moeten wij dat misschien ook doen. Er is een pertinente vraag in dit verhaal: moeten al de zaken waarvoor we naar de rechtbank hollen, wel voor de rechter komen? Rechtbanken verzuipen ook omdat er te veel bagger binnenkomt.

“Soms denk ik: ga naar huis, maak eens goed ruzie en los het onder elkaar op”, zucht familierechter Daniël Van den Bossche. “Maar dat kunnen de mensen niet meer. Zoals ze verwachten dat de school hun kinderen opvoedt, denken ze dat de rechter elk probleem kan oplossen. Mensen beseffen niet dat de problemen vaak erger worden nadat ze hier zijn geweest. De meeste burenruzies die hier uitgevochten worden, eindigen in een verhuizing.”

Er is ook de diarree aan wetten, almaar complexer, en steeds meer. Advocaten schrijven honderden pagina’s conclusies. “Waar stopt dat”, vraagt Van den Bossche zich af. We zijn een angstige samenleving geworden die alles juridiseert. En waar – o ironie – het apparaat dat het allemaal moet behappen, kraakt in zijn voegen. We moeten over dit alles dringend een debat voeren, vindt Christine Mussche. “We hebben de magistratuur te lang verwaarloosd. Een van de peilers van onze maatschappij zit in een nooit geziene crisis. Onze rechtsstaat komt in gevaar.”

“De magistraten vormen het sluitstuk daarvan, zij verdienen betere werkomstandigheden. Ik spreek uit grote bezorgdheid. In het ergste scenario ga je inderdaad naar een schurkenstaat, waar het recht van de sterkste het haalt op recht en rechtvaardigheid. Is dat de prijs die we willen betalen?”

Bron » De Standaard