Wat doet het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie?

Het NICC haalt veel uit weinig. Het is de nogal raadselachtige slagzin op de site van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie, waar vannacht een “criminele brand” werd gesticht. Maar wat doet het onafhankelijke wetenschappelijke instituut precies?

Op 5 november 1971 werd met een Koninklijk Besluit het Nationaal Instituut voor Criminalistiek opgericht. Het doel? Naar het voorbeeld van Scotland Yard en andere politiediensten een onafhankelijke, wetenschappelijke ondersteuning bieden aan het gerechtelijk onderzoek. De dienst bleek eerst een lege doos, maar daar brachten de Bende van Nijvel en het CCC verandering in. In 1994 werd de dienst verruimd tot het vakgebied van de criminologie en kwam er in de naam een tweede C bij.

Criminalistiek, criminologie, what’s in a name? Er is wel degelijk een groot verschil tussen de twee. De criminalistiek spitst zich toe op de fysieke bewijslast en probeert via wetenschappelijk onderzoek de daders van misdrijven op te sporen. Denk CSI zonder drama en met een vleugje realisme. De vaak miniscule sporen die ze onderzoeken omvatten onder andere DNA, haren en kruitsporen. Veel uit weinig halen dus.

De criminologie bekijkt de fenomenen dan weer vanuit een sociaal-psychologisch standpunt en voert wetenschappelijke studies over zowel daders, slachtoffers, beleid en andere omgevingsfactoren. En dat omdat “een democratische staat over betrouwbare wetenschappelijke studies moet beschikken, om criminaliteit efficiënt te kunnen bestrijden”, volgens het NICC.

In essentie ondersteunt het NICC gerechtelijk onderzoek dus op alle mogelijke, wetenschappelijke manieren, en dat op vraag van de verschillende justitiële partners. De federale instelling is een deel van de overheidsdienst Justitie, maar vaart wel een onafhankelijke koers.

Naast de hoofdtaken, forensische expertises en wetenschappelijke studies, voorziet het NICC ook in opleidingen voor de gerechtelijke actoren en beheert ze de criminalistische databanken. In de Vilvoordsesteenweg in Neder-Over-Heembeek bevindt zich dus een schat aan informatie.

Bron » De Morgen