“Als ik die schutter hier ooit nog zie, leg ik hem om”

De Bende van Nijvel domineert opnieuw de actualiteit. In het collectieve geheugen staat de groepering synoniem voor de bloedige aanslagen op warenhuizen, maar 36 jaar geleden waren leden mogelijk ook verantwoordelijk voor een brutale aanslag op toenmalig rijkswachtmajoor Herman Vernaillen (76) in Hekelgem. Hij en zijn gezin overleefden de kogelregen, maar zijn getekend voor het leven. “Als Robert Beijer, de enige nog levende schutter, ooit nog een voet op mijn grond zet, schiet ik hem neer.”

25 oktober 1981. Rijkswachtmajoor Herman Vernaillen heeft de leiding over de ordediensten tijdens een betoging tegen kernwapens in Brussel. Wanneer hij thuiskomt in de residentiële Blakmeerswijk in Hekelgem, is de nacht al gevallen. Hij kruipt in bed en valt in slaap, waarna er rond middernacht plots aangebeld wordt. Terwijl Herman opstaat om een kijkje te gaan nemen, roept zijn vrouw hem nog na dat hij moet opletten, gezien het nachtelijke uur. De majoor opent het gordijntje van een glasraam naast de voordeur en staat oog in oog met een onbekende man die hem onder vuur neemt.

Terwijl hij op de vlucht slaat, neemt ook een tweede schutter hem in het vizier. De daders proberen de deur nog open te breken, wat niet lukt. Daarop schieten ze hun wapens leeg op alle ramen van het huis. Herman wordt geraakt, maar kan zich achter een muur in veiligheid brengen. Zijn vrouw krijgt echter de volle lading wanneer ze langs een raam loopt. “Mijn jongste dochter heeft me, tussen de kogelregen door, mijn revolver gebracht”, vertelt hij. “Maar net op dat moment hoorde ik een auto vertrekken. Zelf werd ik in mijn elleboog en rug geraakt. Mijn vrouw kreeg kogels in de dikke darm, dunne darm, lever, been en arm. We hebben haar in kritieke toestand naar het ziekenhuis gebracht. Vandaag is ze nog altijd voor veertig procent invalide.”

Waarom wilden die gangsters jou dood?

“Ik werkte toen aan een drugsonderzoek. Meer dan waarschijnlijk waren er leden van het nationaal drugsbureau bij betrokken. Een man van de Bewakings- en Opsporingsbrigade (BOB) had dat eerder al gemeld aan zijn overste, maar er werd niet op gereageerd. Ik heb hem aangeraden om rechtstreeks naar de procureur te stappen en toen is de bom ontploft.”

“Terwijl ze in het drugsbureau documenten – en vermoedelijk bewijsmateriaal – aan het verbranden waren, werd ik bij de procureur des konings geroepen. Hij heeft me aangesteld om het onderzoek in handen te nemen: ik moest dus mijn eigen collega’s ondervragen en controleren. Dat onderzoek werd langs alle kanten gemanipuleerd en gesaboteerd. Na die aanslag hebben ze mij ook van dat onderzoek gehaald. Plots was ik als slachtoffer ook betrokken partij.”

Weet je zeker dat Bouhouche en Beijer, beiden rijkswachters, de schutters waren?

“Ja. Beijer heeft dat in 2010 zelfs toegegeven, maar toen waren de feiten al verjaard. Hij zei me dat de aanslag in opdracht van de Russische geheime dienst gebeurd was. Daar geloof ik niets van. Ik heb hem wel gewaarschuwd: als hij ooit nog een voet op mijn grond zet, schiet ik hem neer.”

De man die nu genoemd wordt als de reus van de Bende van Nijvel, heb je die ooit gekend?

“Nee, maar was hij wel de reus? Michel Libert vertoont ook gelijkenissen met de robotfoto en hij is 1,90 meter groot. Er wordt gezegd dat de bende de staat wilde destabiliseren, maar is dat zo? In die tijd had je ook de CCC die aanslagen pleegde. Ik vermoed dat het een amalgaam is van misdaadbendes. En wie te veel wist, werd geliquideerd. Ik weet dat de nabestaanden willen weten wat er gebeurd is, maar ik vrees dat we dat nooit te weten gaan komen. Als men toen al geen deftig onderzoek kon voeren, zal dat nu ook niet meer lukken. Het is te laat.”

Hoe heeft jouw gezin die aanslag eigenlijk verwerkt?

“(stilte) Onze kinderen werden na de moordpoging naar school begeleid door de Rijkswacht. Wij lagen in het ziekenhuis. Twee dagen later kwam mijn jongste dochter op bezoek en overhandigde ze me mijn revolver. Ze heeft dat wapen dus een hele dag in haar boekentas gehad. Mij wilden ze overbrengen naar het militair hospitaal, maar dat wilde ik enkel onder begeleiding van de groep Diane – waar ik zelf bevelhebber van geweest was.”

“Ik vertrouwde het allemaal niet meer. Ook thuis was het niet eenvoudig. We overwogen even om Hekelgem te verlaten, maar uiteindelijk wilde ik niet op de loop gaan. Al ben ik wel voorzichtiger en argwanender geworden. Op oudejaarsavond, twee maanden na de aanslag, ging de bel om 23 uur. Terwijl ik het gordijn opende, trok ik mijn wapen. Stonden daar twee kinderen om een liedje te zingen. Die hebben de schrik van hun leven opgedaan.”

Kregen jullie psychologische hulp?

“Dat bestond toen niet. De enige hulp die we kregen, was een sociale schadevergoeding – en dan nog via de werkgever van mijn echtgenote. De Administratie Landsverdediging heeft ons destijds wel beloofd om een schadevergoeding van 3 miljoen Belgische frank (75.000 euro, red.) uit te betalen, maar daar is niets van in huis gekomen. De Rijkswacht zelf heeft niets gedaan. Straffer zelfs: ze hebben me overgeplaatst naar het logistiek centrum, waar ik vijf maanden met mijn vingers gedraaid heb.”

Je had wel een mooie carrière bij de Rijkswacht. Zou je het allemaal opnieuw doen?

“Zeker en vast. Er zaten rotte appels bij, maar het merendeel was dat niet. Spijt heb ik hoegenaamd niet, behalve dan dat ik die bewuste nacht niet beter opgelet heb.”

Bron: Het Laatste Nieuws