Hebben we te maken met verschillende ‘Bendes van Nijvel’?

Het Bende-dossier is uitgegroeid tot een litteken op ons collectief geheugen. De feiten werden zowat 35 jaar geleden gepleegd, en toch steekt het monster opnieuw de kop op. Dit keer is dat naar aanleiding van het opsporingsprogramma Faroek. Daarin bevestigde het federaal parket dat ernstig rekening wordt gehouden met een mogelijke manipulatie van het gerechtelijk onderzoek. Waarover gaat het?

De Bende overvalt de Delhaize van Aalst op 9 november 1985. In de nacht van 10 op 11 november 1985 ziet een getuige onbekenden een zak in het kanaal in Ronquières gooien. Hij meldt dat aan de politie. Op basis van deze getuigenis laat onderzoeksrechter Schlicker uit Nijvel een lokale duiker zoeken in het kanaal, evenwel zonder resultaat.

Een jaar later vindt er een tweede duikactie plaats op vraag van onderzoeksrechter Troch uit Dendermonde. Hij laat vanaf 6 november 1986 militaire duikers het kanaal in Ronquières uitkammen. Er worden voorwerpen gevonden die aantoonbaar verband houden met de gepleegde Bende-feiten uit 1982 en 1983 en die uit 1985. De Delta-cel, die de zaak onderzoekt, gaat ervan uit dat deze zaken een jaar in het kanaal hebben gelegen. De vondst wordt beschouwd als een van de weinige doorbraken in het dossier.

In 1990 worden de Bende-dossiers uit zowel Dendermonde als Nijvel gecentraliseerd in Charleroi bij de cel-Waals-Brabant. Dendermonde en Nijvel zijn hun Bende-dossiers kwijt. In 1997 worden er voor het eerst vragen gesteld in de schoot van de Bende-commissie II over de vondst van Delta. Toen al kwam de vraag naar voren of die zakken in het kanaal waren gegooid nadat Schlicker had gezocht. Waar was het pv uit het Dendermondse dossier dat aanleiding gaf tot de duikactie? Nader onderzoek zal uitwijzen dat een kopie van het pv over de getuigenis aantoonbaar door een lid van de cel in Nijvel werd doorgegeven aan Delta.

In 2017 schakelt onderzoeksrechter Michel uit Charleroi het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) in voor een nieuwe analyse van de voorwerpen. Het NICC stelt vast dat die hooguit zes à zeven dagen voor de vondst in het water werden gegooid. De onderzoeksrechter convoceert de voormalige speurders van de Delta-cel voor verhoor. Ze wil weten of er sprake was van een tipgever, lees ‘manipulator’, die wist dat Dendermonde opnieuw zou gaan zoeken en de voorwerpen kort voordien dus dropte. De leden van de cel maken een uitgebreid verweer op. De zaak lijkt van de baan.

Wat later komt het onderzoek onder de leiding van het federaal parket. Nu blijkt, na Faroek, dat het federaal parket nog steeds dezelfde manipulatiethese volgt. Overigens is er een nieuwe getuige (de assistent van de lokale duiker), die volhoudt dat op de morgen van 6 november 1986 (kort voor de duik op verzoek van Delta) een juten zak ‘met metalen buizen’ (wapens?) naar boven werd gehaald en dat die werd meegenomen door drie onbekende ‘rijkswachters’. Wat kwamen die zoeken op de plek waar in de namiddag door Delta zou worden gezocht?

Deze aangelegenheid grijpt naar het hart van het dossier. Waarom?

Bendes van Nijvel

Elk Bende-feit werd middels de vondst in Ronquières door de Bende zelf gesigneerd en verbonden. Verbanden waren er al dankzij de wapens en wagens die op verschillende plaatsen werden gebruikt. Niettemin was de vondst in Ronquières te beschouwen als het ultieme bewijs van de onderlinge verbondenheid. Heeft de Bende hiermee de indruk willen wekken dat het gaat om eenheid van dadergroep en opzet, terwijl dat in de feiten niet zo is?

Stel dat in werkelijkheid verschillende dadergroepen met erg diverse doelen en intenties aan het werk waren. De Bende vestigde haar reputatie immers door een reeks van bloedige warenhuisovervallen, maar pleegde de facto heel verschillende feiten. De meest waarschijnlijke hypothese lijkt dan ook dat we te maken hebben met verschillende ‘Bendes van Nijvel’. Hoe is dat mogelijk met een gemeenschappelijke logistiek? Op een of andere manier impliceert dit immers een bepaalde soort van organisatie. In een antwoord op deze vraag ligt mijns inziens de sleutel tot de oplossing van het Bende-dossier.

Heeft de Bende precies dát willen verhullen door de zakken in Ronquières te grabbel te gooien voor de speurders? Of Bende-betrokkenen nu al dan niet een duwtje in de rug gaven om die zakken te vinden is van secundaire orde, de uiteindelijke manipulatie van het onderzoek ligt bij de Bende(s) zelf.

Bron » De Morgen | Paul Ponsaers