Speurders moeten nu ook zwaar banditisme laten schieten

Met foto’s van folteringen en liquidaties slaakt het gerecht een noodkreet over het gebrek aan onderzoekscapaciteit. In steeds meer zware dossiers moeten de parketten verdachten noodgedwongen vrijuit laten gaan.

Door personeelstekort onderzoekt de Brusselse federale gerechtelijke politie (FGP) sinds september vorig jaar niet meer alle financiële criminaliteit die het parket wil vervolgen. In 56 van de 300 dossiers die sindsdien beoordeeld werden, of bijna een vijfde, moeten de daders dus niets vrezen. Het gaat om misdrijven als witwas, corruptie, oplichting en fiscale fraude.

De situatie is zo ernstig dat Brussel ook misdrijven van een volgende categorie, die wel ­direct mensenlevens eist, moet laten schieten: groot banditisme. ‘Het gaat om extreme ­gewelddadigheid zoals ontvoeringen, afpersingen, diefstallen met geweld en andere gewapende misdrijven’, zei Brussels procureur­generaal Johan Delmulle gisteren in de Kamer.

Terwijl daar in 2002 nog 69 gespecialiseerde speurders mee bezig waren, zijn dat er vandaag 45. Een dossier over wapenhandel en een over illegale handel van voertuigen konden niet onderzocht worden, net als twee andere gevallen van ­georganiseerde criminaliteit. ‘Dat is de realiteit op het terrein vandaag’, aldus ­Delmulle. Onlangs vond een eerste vergadering plaats om te bekijken of de triage ook in dit domein structureel moet worden.

In ongeziene slagorde trok de verzamelde top van het Openbaar Ministerie, dat misdrijven vervolgt, en de FGP, de ogen en oren van het gerecht, gisteren in het parlement aan de alarmbel. ‘De situatie is catastrofaal’, zei Patrick Vandenbruwaene, namens het College van Procureurs-Generaal. ‘We moeten vandaag ongeziene en ongehoorde keuzes maken.’ Vorige maand slaakte Mark De Mesmaeker, de baas van de ­federale politie, in deze krant al een gelijkaar­dige noodkreet.

Eric Snoeck, het hoofd van de FGP, schetste dat het aantal medewerkers bij de FGP daalde van 4.511 in 2014 naar 4.408 vandaag, maar dat er in realiteit 1.000 speurders minder zijn dan toen, omdat door de toegenomen complexiteit de ondersteunende diensten fors groeiden.

Bij de Antwerpse FGP zouden 603 speurders moeten werken, maar dat zijn er maar 450. ‘We nemen onaanvaardbare risico’s’, zei Franky De Keyzer, de Antwerpse procureur. De proactieve taken van de FGP schieten er al helemaal bij in. ‘Ik heb geen mogelijkheden meer om motor- of drugsbendes in kaart te brengen’, zei federaal procureur Frédéric Van Leeuw. ‘We zien alleen mist.’ De Keyzer: ‘Ik moet werken op basis van halve informatie. Het beeld dat men mij kan schetsen van bijvoorbeeld terroristische dreiging, is nooit volledig. Dit is geen ­manier van werken voor een beschaafd land als het onze. We dreigen de strijd tegen de georganiseerde misdaad te verliezen.’

Afgehakte ledematen

Veel van het capaciteitstekort heeft te maken met het Sky ECC-dossier, waarbij speurders cryptofoons konden infiltreren. Dat leidde in een jaar tijd tot 309 nieuwe onderzoeken. ‘We leven sinds Sky in een andere realiteit’, zei Delmulle. ‘Het is onmogelijk geworden om alles te verwerken’, zei Vandenbru­waene. ‘Op die wijze infiltreert de georganiseerde crimina­liteit ons sociaal-economische weefsel en zelfs onze maatschappelijke instellingen.’ ­

Tegelijk moeten andere zaken wijken. ‘Als ik zulke dossiers twee jaar geleden had laten ­vallen, had men me gek verklaard’, zei Van Leeuw. ‘Gezien de hoeveelheid informatie is een instorting van het systeem een reëel risico.’ Van Leeuw liet aan de parlementsleden voor het eerst expliciete beelden zien uit onderschepte berichten tussen ­criminelen, waaronder afgehakte ledematen en onthoofde lichamen. ‘We hebben getwijfeld, maar die beelden blijven op het netvlies hangen’, zei De Keyzer. ‘We beschouwen dit als onze laatste kans om ons te laten horen.’

Concreet vraagt de FGP een extra verhoging van het jaarlijkse budget met 35 miljoen euro dit jaar en 55 miljoen de komende jaren. Delmulle benadrukte dat ze eind vorig jaar de regering inlichtten over de situatie. ‘Men zou het oppikken. Maar op de een of ­andere manier is onze vraag ergens op een rotsbodem gevallen.’

Bron » De Standaard