De procureur van Veurne breekt een lans voor een databank met daarin de DNA-gegevens van alle Belgen. ‘Je zou heel wat strafonderzoeken vroeger kunnen oplossen’, meent Filiep Jodts. In werkelijkheid zou zo’n gegevensbank veel minder krachtig zijn dan we denken. En vooral veel duurder.
Procureur Jodts deed zijn uitspraak naar aanleiding van de arrestatie van een jarenlange serieverkrachter in de Belgisch-Franse grensstreek. Sinds 1988 al pleegde een man aan weerszijden van de grens tientallen zedenfeiten, in België zou het gaan om minstens zeven slachtoffers tussen 2006 en 2013. Ook in Frankrijk liep een onderzoek. Op basis van DNA-sporen en de handelswijze van de verkrachter kon het gerecht in Frankrijk en België de feiten aan elkaar linken, maar een concrete verdachte kwam nooit in beeld. Tot speurders op basis van een gefilmde nummerplaat op het spoor kwamen van Dino Scala, een 56-jarige man die woont in Frankrijk, op dertig kilometer van de Belgische grens. Scala kwam nooit eerder in aanraking met het gerecht.
‘Dit soort zaken zou sneller opgelost geraken met behulp van een DNA-databank waarin van bij de geboorte gegevens van alle burgers terechtkomen’, vindt Jodts. Niet voor het eerst oppert een openbaar aanklager het idee. Ruim vier jaar geleden kwam de toenmalige procureur-generaal van Antwerpen, Yves Liégeois, met een soortgelijk voorstel. ‘Een databank met al het DNA zou heel wat onderzoeken veel gemakkelijker maken. Je moet durven nadenken hoe je de burger in de toekomst beschermt’, zei Liégois in een interview met De Standaard (DS 16 november 2013). ‘Voor die bescherming moet je iets durven prijs te geven. Uiteraard moeten er strikte wettelijke criteria komen over het gebruik van DNA-gegevens.’
De oproep van Liégeois werd ‘bekroond’ met een Big Brother Award van de Liga voor Mensenrechten.
Hardy hadden we sneller kunnen stoppen
Ook Jodts beseft dat er bij zo’n databank veel gevoeligheden rond privacy komen kijken. ‘Ik zal nooit zo’n databank gebruiken om iemands DNA rechtstreeks op te vragen. We zouden vertrekken vanuit sporen die we aantreffen op een plaats delict, of op het lichaam van een slachtoffer. Sperma bij een verkrachting, bijvoorbeeld. Die sporen zouden we kunnen toetsen aan de algemene databank om de dader te vinden. Nu blijven veel zaken onopgelost omdat we een DNA-spoor aan niemand kunnen linken.’
Volgens Jodts leeft de vraag naar zo’n DNA-databank vrij algemeen binnen de magistratuur. In speurderskringen wordt ook verwezen naar de zaak rond seriemoordenaar Renaud Hardy, die momenteel terechtstaat voor het hof van assisen in Tongeren voor twee moorden en twee moordpogingen.
Bij een aanval op actrice Veerle Eyckermans verloor Hardy in februari 2015 zijn muts, waardoor een DNA-profiel van de toen nog onbekende dader kon worden opgesteld. Als speurders zo’n profiel via een DNA-databank hadden kunnen linken aan een naam, zou de moord op Linda Doms in september 2015 mogelijk zijn vermeden, is de theorie.
11 miljoen mensen in een databank…
‘De inbreuk op de privacy lijkt altijd klein ten opzichte van het voordeel dat zo’n databank schijnt op te leveren’, zegt advocate Kati Verstrepen, voorzitter van de Liga voor Mensenrechten. ‘Sinds de aanslagen van 11 september in New York zien we hoe de maatschappij mensenrechten zoals privacy stap voor stap via veiligheidsmaatregelen inperkt. Zo’n databank is op zich misschien niet zo ingrijpend, maar komt bovenop allerlei andere maatregelen. De combinatie van al die kanalen heeft een verregaande impact.’
Het beheer van de bestaande DNA-databanken is in handen van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC). Een DNA-databank met daarin sporen uit strafzaken, een met DNA-stalen van veroordeelden en een met die van verdachten, vallen onder hun hoede.
‘Wij zijn zeker geen vragende partij om van elke Belg een DNA-profiel te hebben’, zegt Bieke Vanhooydonck, gerechtelijk deskundige DNA-databanken. ‘De databank die we vandaag hebben, werkt goed. Bij één op de vijf nieuwe sporen die we ingeven, hebben we een match. In 80 procent van de gevallen kunnen we dat koppelen aan een persoon.’
In de gegevensbank met DNA van veroordeelden zitten zo’n 48.000 profielen. Het gaat om de genetische gegevens van moordenaars, zedendelinquenten, terroristen, maar ook inbrekers moeten hun DNA afstaan. Omdat het NICC bij een vergelijking slechts een stukje van het DNA onder de loep neemt, is snel duidelijk of er overeenkomsten zijn met de DNA-profielen van bekende daders. Dat maakt het ook goedkoper om analyses uit te voeren.
‘Maar wanneer we het DNA van 11 miljoen mensen in zo’n databank stoppen, dan zouden we heel veel overeenkomsten hebben wanneer we een spoor van een plaats delict erdoor jagen’, zegt Van Hooydonck. Bepaalde stukken DNA komen terug bij verschillende mensen – denk maar aan families. ‘Een uitgebreidere analyse zou veel meer kosten en veel langer duren’, voorspelt Van Hooydonck. ‘Het sop zou de kool niet waard zijn.’
Privacycommissie heeft bedenkingen
Die praktische bezwaren doen de Privacycommissie het voorstel zelfs omschrijven als ‘volstrekte onzin’. ‘Men slaagt er nu al niet in om op Europees niveau namen van mensen die veroordeeld zijn voor een zwaar misdrijf, uit te wisselen. Er zijn onvoldoende mensen en middelen om dat in orde te brengen. De regering zou beter daar iets aan doen’, klinkt het.
‘Dit voorstel creëert meer problemen dan het oplost. Als gewone burgers hun DNA moeten afstaan, zal de politie binnenkort een hoop extra werk hebben. De politie zal dan DNA-materiaal terugvinden van alle mensen die op de plaats van het delict zijn geweest. De mensen van wie het DNA is gevonden, moeten dan stuk voor stuk worden ondervraagd.’
‘Het DNA-materiaal van baby’s is pas over pakweg twintig jaar bruikbaar, want in hun eerste levensjaren zullen ze uiteraard geen misdaad begaan. Op korte termijn is dit voorstel dus geen oplossing, en op lange termijn creëert het problemen. Bovendien draagt het systematisch inzamelen van DNA bij tot de Big Brother-samenleving die we stilaan worden’, vindt de commissie nog.
Bron » De Standaard