Op vrijdag 9 november vindt op de begraafplaats van Aalst om 10 uur een korte herdenkingsplechtigheid voor de slachtoffers van de bende van Nijvel plaats. Er is een toespraak door burgemeester Christoph D’Haese en aansluitend worden er bloemen neergelegd aan de gedenksteen voor de slachtoffers.
Naast deze jaarlijkse herdenking zal er dit jaar ’s avonds een Witte Mars door de straten van Aalst trekken. Aanleiding daartoe was de golf van verontwaardiging die er kwam na de film Niet Schieten. De film over de aanslag in Aalst liet niemand onberoerd en bracht ondertussen al 200.000 bezoekers naar de bioscoop.
De Witte Mars gaat van start om 20 uur op de Grote Markt, vervolgens gaat het richting de Zwarte Zusterstraat, Albert Liénartstraat, Statieplein, Majoor Claesstraat, Denderstraat, Zeshoek, Dendermondsesteenweg, Vrijheidstraat, Vredeplein, Keizersplein, Zonnestraat, Maanstraat, Watertorenstraat, Hugo Lefevrestraat, Geraardsbergsestraat, Haring en de Geraardsbergsestraat tot aan de parking van Delhaize waar een stiltemoment gevolgd door een applaus wordt gehouden. Daarna gaat de tocht verder richting Geraardsbergsestraat via de rotonde Haring, Korte Zoutstraat, Lange Zoutstraat, om terug te eindigen op de Grote Markt.
“Er is gekozen voor de symbolische datum van 9 november omdat op die datum 33 jaar geleden de laatste en bloedigste aanslag van de Bende van Nijvel aan de Delhaize in Aalst plaats vond” aldus medeorganisator Michel Markey. “Het is een schande dat na 33 jaar nog steeds de daders en opdrachtgevers niet gekend zijn.”
“Het is ondertussen ook een ‘nationale mars’ geworden. Ook de ouders van de door Dutroux gedode kinderen komen naar Aalst om hun solidariteit te betuigen. Verder zijn er ook familieleden van de slachtoffers van de aanslagen van IS in Brussel. Er komen ook nog andere familieleden van slachtoffers uit heel het land. Elke dag komen er nieuwe namen bij.”
Deze mars is er een voor alle slachtoffers van terreur en zware misdaden, tegen een falende justitie, doofpotoperaties en het gebrek aan slachtofferhulp.
Bron » Het Nieuwsblad