Vandaag exact dertig jaar geleden raakte ons land in de ban van de meest spectaculaire ontvoering ooit. Op 14 januari 1989 om half zeven ’s avond werd voormalig eerste minister en vleeshandelaar Paul Vanden Boeynants ontvoerd door dé topgangster van dat moment: Patrick Haemers. Een reconstructie van een ontvoeringszaak die snakt naar een verfilming. Netflix, lezen jullie mee?
14 januari 1989, 18.30 uur. Het is een koude zaterdagavond. Gewezen PSC-premier en vleeshandelaar Paul Vanden Boeynants (toen 70) keert na een avondwandeling terug naar zijn appartement in Brussel. Op de kelderverdieping wacht hij op de lift. In een kast met een kijkgaatje houden drie mannen hem in de gaten. Wanneer de kust veilig is, zwaait de deur van de kast open, grijpen de mannen Vanden Boeynants – beter bekend onder zijn initialen ‘VDB’ – vast, gooien hem in een wagen en scheren weg.
Na een kwartiertje stoppen ze even. Vanuit een telefooncel bellen ze naar de Brusselse krant Le Soir: “Wij hebben Vanden Boeynants ontvoerd.” Later zal blijken dat topgangster Patrick Haemers dat telefoontje heeft gedaan. Maar de receptionist van Le Soir gelooft hem niet en denkt dat het grappenmakers zijn. “En ik heb de koningin van Engeland ontvoerd”, zegt hij nog, om vervolgens de telefoon neer te gooien.
Een paar uur later wordt de familie van Vanden Boeynants ongerust. Ze verwittigen de politie en die vindt in de kelder de iconische pijp en één schoen van VDB. Ondertussen ligt de ex-premier al in de Franse badplaats Le Touquet vastgebonden op een bed. Daar krijgt hij een uitgetikte boodschap te lezen: “Dit is een kidnapping.” Alle communicatie verloopt voortaan via dergelijke getypte briefjes.
Echt of geënsceneerd?
De ontvoerders sturen de volgende dag een brief naar twee krantenredacties. Ze noemen zich de BSR: Brigades Socialistes Révolutionnaires. Niemand kent die, dus worden ze niet geloofd. Zeker niet door de politie. Zij denkt dat de boodschappen komen van een bende flauwe plezanten: BSR is immers ook de afkorting van Brigade de Surveillance & de Recherche, de Waalse tegenhanger van de BOB (de toenmalige Belgische Opsporingsbrigade).
Uiteindelijk nemen de ontvoerders contact op met zoon Christian Vanden Boeynants. Hij verwittigt de politie. Maar die twijfelt weer. Is heel die zaak geen opgezet spel, een geënsceneerde ontvoering door VDB zelf? Want op dat moment zit Vanden Boeynants in moeilijke papieren. Hij zou gesjoemeld hebben, als vleeshandelaar en als minister van Defensie. Er lopen onderzoeken naar corruptie en belastingontduiking.
Om pers en politie helemaal te overtuigen stuurt de BSR een kopie van de identiteitskaart en een brief van Vanden Boeynants naar Le Soir. Maar daarin staan geen eisen voor de vrijlating. Die onderhandelingen voeren de ontvoerders rechtstreeks – via getypte boodschappen dus – met VDB zelf.
De ontvoerders willen geld. Zeer veel geld. Want ze hadden in de pers gelezen dat VDB schatrijk is. Hij heeft onlangs nog een feest gegeven omdat hij twee miljard Belgische frank (50 miljoen euro) op zijn rekening heeft staan. De ontvoerders willen daar een vijfde van: 400 miljoen frank (10 miljoen euro).
Vanden Boeynants wordt ter plekke in de rol geduwd van de commerçant die op de beestenmarkt over de prijzen van het vee onderhandelt. Alleen sjachert hij nu dus met zijn ontvoerders over de prijs van zijn eigen leven.
Even naar België voor overval
De onderhandelingen tussen Vanden Boeynants en zijn ontvoerders duren tien dagen. Patrick Haemers en zijn kompanen komen in geldnood. Ze vinden er niets beter op dan even over en weer te komen naar België om in Groot-Bijgaarden een geldtransport te overvallen. Daarna nodigt Haemers zijn ouders uit naar een kasteeltje vlak bij Parijs voor een familiefeest. Daar vertelt hij zijn vader: “VDB, c’est moi”. Ondertussen onderhandelt Haemers voort met VDB over het losgeld.
Uiteindelijk komen ze tot een overeenkomst: het wordt 63 miljoen Belgische frank (1,5 miljoen euro). Vanden Boeynants geeft zijn ontvoerders ook de naam van een man die ze moeten bellen: Jean Natan.
Jean Natan is een Brusselse Jood die Israël een groot hart toedraagt. Als politicus heeft VDB de Joodse gemeenschap een aantal keer geholpen. Nu is het payback time.
Natan moet naar Genève gaan om daar het geld op te halen, in biljetten van 500 Zwitserse franken. VDB zal nooit zeggen bij welke bank dat geldt wordt afgehaald. Alleen dit: “Het geld komt van mijn Joodse vrienden, die ik na mijn vrijlating heb terugbetaald.”
Wandeling in Genève
Natan haalt het geld op in een bank in Genève. Daarna – zo hebben de ontvoerders hem laten weten – moet hij naar een standbeeld gaan met twee leeuwen. Op een bankje tussen de leeuwen ligt een krant. Daarin een brief met de volgende richtlijn: steek de Quai du Mont-Blanc over, wandel langs het meer en ga een koffie drinken in de bar Astragal.
In die bar wordt Natan plots aan de telefoon geroepen. Hij moet weer gaan wandelen. Vijf opeenvolgende kruispunten moet hij oversteken. Tijdens die tocht krijgt hij plots gezelschap. “Meneer Natan, ik denk dat u iets voor mij hebt”, zegt een stem. “Alles is in orde met uw vriend. Na het weekend komt hij vrij. Maar er is niets om u zorgen over te maken.” En dan neemt de stem de aktetas met daarin het losgeld over.
De Belgische politie is op de hoogte van de transactie maar stuurt niemand mee naar Zwitserland. Ze willen de operatie niet in gevaar brengen. Ook daarom lichten ze de Zwitserse politie niet in. Trouwens: in Zwitserland is het verboden losgeld te betalen.
Drie dagen later plakken de ontvoerders de ogen van Paul Vanden Boeyants dicht met proppen watten en zetten hem een zonnebril op. Zo rijden ze naar Doornik. VDB moet uitstappen en mag zich pas na één minuut omdraaien. Tegen dan zijn de ontvoerders al lang weg.
Opmerkelijke persconferentie
De volgende dag verschijnt VDB even aan het raam van zijn appartement in Brussel. Mager en ongeschoren. Zijn zoon raadde hem aan die baard te laten staan. Dat zal alles nog geloofwaardiger maken, want rond de ontvoering hangt nog steeds een zweem van twijfel: theater of niet?
Theater is er alleszins de volgende dag, wanneer VDB een persconferentie geeft om alles te vertellen. Daarop doet hij zijn fameuze uitspraak om aan te geven hoe hij zich dagelijks moed insprak met dezelfde woorden: “VDB, tu ne vas pas crever ici” (“VDB, ge zult hier niet sterven.”)
“Ik heb het geld van den ouden”
Kort daarna heeft de politie een ferme meevaller. Al maanden luisteren ze telefoongesprekken af van gangster Basri Bajrami. Plots zegt die tegen zijn vrouw : “Ik heb geld van den ouden. Kom naar Metz.”
De politie volgt Bajrami’s vrouw naar Metz en kan de gangster daar arresteren. Groot is de verrassing wanneer ze het geld van ‘den ouden’ vinden en dat coupures van 500 Zwitserse frank blijken te zijn, met de serienummers van de VDB-ontvoering. Wanneer ze ook nog eens een telefoonboekje met het nummer van de villa in Le Touquet vinden, komt de zaak in een stroomversnelling.
Bajrami leidt de speurders naar medeontvoerder Philippe Lacroix. Een analyse van het lint van Lacroix’s schrijfmachine wijst de weg naar het brein: Patrick Haemers. Maar die is al gevlucht naar Rio de Janeiro in Brazilië.
In Rio gebruikt Haemers altijd dezelfde publieke telefooncel in het Barra Shopping Center om naar België te telefoneren. Zo kunnen twee Belgische speurders Haemers, zijn vrouw Denise Tyack en nog een vriend aanhouden. Voor het oog van de Braziliaanse tv-camera’s bekent Haemers meteen.
Patrick Haemers heeft nog één trucje: hij probeert de Braziliaanse politie om te kopen. Die aanvaardt zijn geld ook … maar levert hem toch uit aan België. Haemers en co. worden in een kooi naar ons land overgevlogen.
Zelfmoord
Er komt een assisenproces over de ontvoering, maar dat haalt Patrick Haemers niet. In mei 1993 pleegt hij zelfmoord in zijn cel, omdat hij geen geneesmiddelen krijgt.
De andere leden worden wel veroordeeld. Maar vandaag is iedereen al lang weer op vrije voeten. Volgens advocaat Etienne Delhuvenne zou Haemers op zijn proces hebben willen zeggen dat hij VDB ontvoerde in opdracht van een concurrerende zakenman. Haemers wilde de naam gebruiken om vrijgesproken te worden. Delhuvenne kent naar eigen zeggen de naam van de opdrachtgever, maar wil die niet publiek maken.
Bron » Het Nieuwsblad