Oud-rijkswachter Robert Beijer is meermaals over de Bende van Nijvel ondervraagd, hoewel hij nooit gezegd heeft dat hij leden van de Bende van Nijvel zou kennen. Beijer wist in welke richtingen de speurders zochten. Hij was, volgens speurders, bereid sommige onderzoekssporen te elimineren aan de hand van verifieerbare gegevens. “Het gerecht wilde hem echter de beloning niet geven die hij had gevraagd”, aldus teleurgestelde onderzoekers.
Beijer vroeg in 1996 in ruil voor zijn medewerking zo snel mogelijk in voorlopige vrijheid te worden gesteld. Hij was in 1995 door het assisenhof veroordeeld tot een celstraf van 14 jaar en had een lange voorlopige hechtenis achter de rug. Beijer, die toen bezig was met het schrijven van een boek over zijn lotgevallen met het Belgische gerecht, zou het land discreet verlaten. Hij zou zelfs een geding voor het Europees Hof van de Mensenrechten tegen de Belgische staat, over de langdurige voorhechtenis, laten varen.
De onderzoekers hadden een goede reden om Beijer in 1996 in zijn cel op te zoeken. Tijdens zijn assisenproces had de ex-rijkswachter al een verborgen wapenopslagplaats aangeduid. In het Waals-Brabantse Sart-Dames-Avelines werden op zijn aanwijzingen drie plastieken zakken opgegraven die wapens, springstof en documenten bevatten. “Van de Staatsveiligheid”, beweerde Beijer toen. Hij liet uitschijnen over nog meer gegevens te beschikken. Maar daar werd tijdens het proces niet op ingegaan.
Speurders hoopten dat Beijer na zijn veroordeling spraakzamer zou zijn. Dat was hij ook. Hij vroeg echter de vrijheid als beloning. Dat kon niet. Geprobeerd werd om Beijer via een gratieverzoek voorwaardelijk vrij te laten. Maar ook hiervoor bleef de administratie dwarsliggen.
Bron » De Standaard