Onze Staatsveiligheid heeft een nieuwe baas. De naam die nu door terroristen en ander staatsgevaarlijk gespuis moet worden gevreesd, luidt Alain Winants. Zijn eerste opgave is de geloofwaardigheid van de Staatsveiligheid te herstellen. Hij moet het geklungel van zijn voorgangers, met Koen Dassen als laatste in de rij, doen vergeten.
De keuze van minister van Justitie Laurette Onkelinx (PS) om de Brusselse magistraat Alain Winants voor te dragen als nieuwe administrateur-generaal van de Staatsveiligheid valt bij vele waarnemers in goede aarde. ‘Hij is de geknipte man om de door affaires en schandalen geplaagde inlichtingendienst weer op het goede spoor te zetten’, menen vriend en vijand.
Verstandig, rechtlijnig, collegiaal, een correcte vent, een knappe jurist en een goede magistraat, beschikt over een fijn gevoel voor humor. Zo wordt Winants getypeerd door collega’s en vrienden. Meestal voegen ze er in één adem aan toe dat hij echter ook weinig communicatief is, stug in de omgang, op het eerste gezicht introvert, afstandelijk, enigszins geheimzinnig en weinig joviaal in de omgang lijkt te zijn. “Hij heeft de nodige gestrengheid”, weet een collega-magistraat. “Hij kan zeer kordaat zijn, maar neemt altijd pas een beslissing na overleg.”
Winants (53) is afkomstig uit Tongeren, de Limburgse thuisbasis van VLD-minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael, en gaat door het leven met een blauw etiket. Hij is een telg van een Franstalige bourgeoisfamilie en staat bekend als perfect tweetalig. “Geen soepele jongen”, vertelt een andere bron.
“Niet het type dat je spontaan op de schouder slaat. Eerder het genre magistraat van de oude school, die zich een tikkeltje verheven voelt boven de rest van de mensheid. Winants is in elk geval een totaal andere figuur dan zijn voorganger Koen Dassen. Winants is hoegenaamd niet impulsief, panikeert niet in stresssituaties en zal er niet gemakkelijk iets ondoordacht uitflappen.”
De toekomstige nieuwe topman van de Staatsveiligheid studeerde rechten en criminologie aan de VUB en begon zijn loopbaan als gerechtelijk stagiair bij het Antwerpse parket. Daarna werd hij substituut bij het parket van Brussel en sinds 1994 werkt hij bij het Brusselse parket-generaal, eerst als substituut, momenteel als advocaat-generaal. Daar kwam hij terecht in de slipstream van André Vandoren, de huidige voorzitter van het Comité P, en andere jonge magistraten die zich toelegden op de strijd tegen het grote banditisme.
De afgelopen jaren maakte Winants vooral naam als openbaar aanklager in talrijke assisenzaken, tegen de Brusselse hoofdcommissaris Frans Reyniers of tegen Andras Pandy bijvoorbeeld, en een paar grote politiek geladen processen, zoals zaken tegen aanstokers van de genocide in Rwanda en tegen de vzw’s van het Vlaams Blok.
Als advocaat-generaal was Winants bevoegd voor dossiers van groot banditisme, georganiseerde criminaliteit en terrorisme. Hij was ook de nationale bijstandsmagistraat en hoofdcoördinator van het expertisenetwerk financiële criminaliteit van het openbaar ministerie.
Voorts was hij verantwoordelijk voor internationale rechtsbijstand, zeg maar de grensoverschrijdende samenwerking tussen het gerecht in verschillende landen en voor problemen inzake bijvoorbeeld internationale aanhoudingsmandaten. “Zijn bevoegdheden op het parket-generaal bewijzen dat hij over de juiste knowhow beschikt om topman van de Staatsveiligheid te worden”, zegt een topman van het Brusselse gerechtelijke apparaat. Winants is ook als assistent verbonden aan de vakgroep strafrecht en strafprocesrecht van de VUB.
“Winants staat voor een enorme uitdaging”, stelt een vriend van de magistraat. “Hij komt bij de Staatsveiligheid terecht in een wespennest. Hopelijk zal hij voldoende armslag en politieke steun, over de partijgrenzen heen, krijgen om de dienst uit te kuisen. Sinds het vertrek van Albert Raes, de laatste legendarische grote baas van de Staatsveiligheid, heeft niemand het langer dan vijf jaar in die functie uitgehouden.”
“Het gevolg is dat de dienst al twintig jaar ongecontroleerd functioneert. De politie beschikt inmiddels over een deontologische code en andere controlemechanismen. Voor de inlichtingendiensten zijn die instrumenten nog niet voorhanden. Als er bepaalde figuren binnen de Staatsveiligheid tegendraads zijn en de toekomst van de dienst in gevaar brengen, moet de nieuwe chef in staat zijn om dergelijke mensen uit de dienst te verwijderen. Het belangrijkste is dat de geloofwaardigheid van de Staatsveiligheid op Europees niveau wordt hersteld.”
Bron » De Morgen