Wat ervaren speurders de voorbije 32 jaar niet lukte, kregen drie jongemannen op enkele vrije namiddagen voor elkaar: de vermoedelijke wapens en munitie van de Bende van Nijvel opvissen. “We dachten: het zou tof zijn mochten we iets van die gangsters terugvinden en zo het tipgeld van de Delhaize krijgen”, zeggen ze. “Op dag één was het al prijs.”
Het zijn drie vrienden uit het Pajottenland. De jongste is 18, de oudste 20. Meer details over hun privéleven willen ze niet in de krant. “Eerlijk: we zijn bang”, zeggen ze. De voorbije dagen verslonden ze het nieuws over de Bende van Nijvel. Ze lazen alle kranten, keken naar elk tv-nieuws en luisterden extra aandachtig naar de radioberichten over de Reus. “Als je dat allemaal hoort, lijkt er toch een hele organisatie achter te zitten. Wie weet tot wat die gasten in staat zijn? Daarom, alstublieft: verzwijg onze namen.”
Het was nochtans allemaal onschuldig begonnen met magneetvissen. Met hun amateuristisch materiaal in het centrum van Halle hadden ze in het kanaal Brussel-Charleroi al eens verkeersborden van de bodem opgevist, en een fiets hier en daar. “In de zomer haalde een van ons ineens een kogel op. Dat had niets met de Bende van Nijvel te maken. Dat was een verdwaald jachtpatroon.”
Maar toen zagen ze het licht. “Als we een kogel kunnen vinden, zouden we dan niet eens proberen om de rest van de wapens van de Bende van Nijvel terug te vinden?” De tieners doen niet flauw over waarom. “Delhaize belooft al jaren 250.000 euro voor de gouden tip naar de daders. Wij wilden dat geld!”
Dus trokken ze met hun zodiac en een vismagneet naar het kanaal Brussel-Charleroi. De exacte plaats willen ze niet kwijt. “Woensdag is een van ons mee geweest met de speurders om te tonen waar we die spullen hebben gevonden. Hoe we onze visplek hebben uitgekozen? Simpel: we hadden gelezen dat er eerder in Ronquières wapens van de Bende waren gevonden. Die plaats was vermoedelijk al leeggevist door de speurders. Dus zochten we wat verderop.”
Al op dag één was het prijs. “Er hing al meteen een revolver aan onze magneet. We vonden dat veelbelovend.” Dus zaten ze sindsdien elk vrij moment met hun opblaasbare rubberboot op het water.
Plastic zak
“Onze techniek verbeterde snel”, zeggen ze. “We investeerden ook in een krachtiger magneet, goed voor 800 kilogram. We hadden chance. Want ineens bleef er een plastic zak aan onze magneet plakken. Daarin: een riotgun.” Ze haalden ook nog twee grote metalen koffers boven. “Ondanks dat die spullen daar al jaren liggen, konden we nog duidelijk het opschrift ‘gendarmerie’ lezen.”
De jongens sleepten hun buit mee naar huis. De revolver kreeg een plaatsje bij de oudste in de garage, de rest werd uitgestald op de werkbank in een tuinhuis bij de vriendin van de jongste magneetvisser – als was het een etalage: meer dan duizend 9 mm-kogels, de verroeste rijkswachtkoffers, intacte kartonnen dozen, de lopen van een riotgun en nog wat onderdelen. “Ik weet niet of ze nog sporen zullen vinden van de daders”, zegt de 20-jarige. Hij overwoog om ‘zijn’ revolver op te kuisen. “Ik las dat je verroeste spullen in cola kon schoonmaken. Uiteindelijk heb ik dat niet gedaan. Misschien best.” Ze prutsten thuis enkele kogels open. “Er zat nog poeder in. Volgens mij zijn die nog perfect te gebruiken.”
Volkswagen Golf II
Heel af en toe overwogen ze om naar de speurders te stappen. “Alleen: met het oog op onze beloning van de Delhaize wilden we eerst alles van de bodem halen. Want wees gerust: er ligt daar nog veel.”
Op een dag haalden de drie een stuk van een Volkswagen Golf II uit het water. “Een deel van de achterkant – vermoedelijk van hun vluchtauto. We trokken die carrosserie uit het water en legden die op de oever.” Het koetswerk was te groot voor hun autootje, dus gingen ze een aanhangwagen halen. “Toen we terugkwamen, was het weg. Gepikt door een schroothandelaar verderop. We hebben dat woensdag aan de speurders verteld.”
Door de enorme media-aandacht van de voorbije dagen beslisten de magneetvissers om hun levenswerk aan de speurders te overhandigen. Volgens de 20-jarige magneetvisser leken de speurders opgetogen. “Het waren zowel Vlaamse als Franstalige speurders. Het leek hen heel interessant. Ik mag het geloven. In feite hebben wij hun werk gedaan. Uren en dagen hebben we daar op dat kanaal gesleten. Het zou fijn zijn als we alsnog vergoed worden voor ons werk.”
Bron » De Morgen