Bestond er tot voor kort onduidelijkheid over het opvragen van persoonsgegevens door de militaire inlichtingendienst, sinds vorige maand weten alle betrokkenen waar ze aan toe zijn. Twee Koninklijke Besluiten bepalen uitdrukkelijk wie de informatie mag opvragen, met welk doel en op welke manier dat dient te gebeuren. Binnenkort volgt een soortgelijke regeling voor informatieverzoeken van de staatsveiligheid.
De besluiten hebben betrekking op het meedelen door de gemeenten van informatie uit het rijks-, bevolkings- en vreemdelingenregister aan de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht, in de volksmond de militaire inlichtingendienst. Zijn taken en bevoegdheden werden eind vorig jaar vastgelegd in een organieke wet. Hij bevat volgens een bron bij Defensie vier opdrachten. Die hebben betrekking op het inwinnen van informatie over elke activiteit die een bedreiging vormt of kan vormen voor de onschendbaarheid van het Belgisch grondgebied, voor de militaire veiligheid en -systemen en voor veiligheidsonderzoeken.
Om die opdrachten naar behoren te kunnen uitvoeren bepalen de twee KB’s dat gemeenten de inlichtingendienst op zijn verzoek informatie moeten meedelen uit de registers met gegevens van natuurlijke personen. Zijn dat het bevolkings- of vreemdelingenregister, dan wordt de informatie schriftelijk verstrekt, enkel aan agenten van de inlichtingendienst. Gaat het om gegevens uit het rijksregister, dan gebeurt de uitwisseling van informatie niet meer schriftelijk maar krijgt de chef van de dienst zelf toegang. Hij kan agenten aanwijzen die hetzelfde voorrecht genieten. De informatie mag uitsluitend worden gebruikt voor het opgegeven doel.
De KB’s worden binnen de militaire inlichtingendienst beschouwd als de eerste verdienste van de kersverse generaal-majoor José Michaux. Al doen ze in feite niets anders dan de bestaande praktijk vastleggen, toch waren er volgens een ingewijde op bepaalde punten grijze zones die vragen opriepen. “De KB’s maken daar een einde aan. Ze zijn goed voor zowel de dienst als voor de burgers”, reageert hij. “Iedereen weet nu waar hij aan toe is.”
De man herinnert eraan dat de Raad van State zich in het verleden herhaaldelijk uitsprak over het ontbreken van een wettelijke regeling voor het opvragen van informatie uit voornoemde registers door inlichtingendiensten. Een belangrijke materie, omdat met het verstrekken van de gegevens telkens een inbreuk wordt gemaakt op de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer van 1992, die ook de verwerking van persoonsgegevens regelt.
Bron » De Morgen