Bij de zoektocht naar het lichaam van de ‘killer’, de vermeende leider van de Bende van Nijvel, zijn gisteren in het bos van Houssière nabij ’s Gravenbrakel een veertigtal kogelhulzen, voornamelijk uit jachtgeweren, en muntstukken van voor 1985 gevonden. Volgens rechter Jean-Claude Lacroix gaat het om een “interessant element”. Vandaag gaat de zoektocht verder.
Rechter Lacroix en procureur des konings van Bergen Claude Michaux, twee van de drie magistraten die belast zijn met het dossier van de Bende van Nijvel, zijn vandaag opnieuw afgezakt naar het bos van La Houssière.
Thierry Wouters, commissaris bij het slachtofferidentificatieteam (DVI), denkt dat de gevonden muntstukken geslagen zijn in de periode 1971-1972 en dat de stukken zich “in een bijzondere zone bevinden”. Rekening houdend met dit nieuwe element zou de onderzoeksperimeter volgens hem kunnen uitgebreid worden.
“We maken een overzicht van alles wat gevonden werd en we inventariseren alles om zo een analyse te kunnen maken”, aldus Lacroix. “We gaan de oppervlakkige aarde verwijderen en morgen speuren we opnieuw met de metaaldetector en met de speurhonden. Proeven uit het verleden hebben al uitgewezen dat de honden kunnen reageren op lichamen die al meer dan tien jaar begraven liggen.”
De graafwerken vinden plaats in een perimeter in het bos van Houssière. Die perimeter werd onderverdeeld in negen zones die de komende dagen zullen doorzocht worden. De graafmachine van de civiele bescherming van Ghlin wordt ingezet onder leiding van het DVI. Bedoeling is om na of te gaan of de aarde bewerkt is geweest.
Bron » De Standaard