Abdelkader Belliraj, de Belgisch-Marokkaanse terreurleider die als informant werkte voor de Belgische Staatsveiligheid, schoot in 1988 de 65-jarige kruidenier en ex-militair Raoul Schouppe dood in diens winkel in Sint-Gillis.
Het motief voor de moord blijft onduidelijk. Belliraj zou aan de Marokkaanse politie verklaard hebben dat Schouppe van Joodse afkomst was, maar of dat klopt, is onzeker.
Kort na zijn arrestatie in Marokko heeft Belliraj aan de Marokkaanse speurders gedetailleerde verklaringen afgelegd over zijn betrokkenheid bij zes nooit opgehelderde moorden die hij in de jaren tachtig in ons land heeft uitgevoerd of door medeplichtigen liet plegen. Vier van de moordaanslagen waren duidelijk politiek geïnspireerd. Het ging om de moorden op de imam van de Grote Moskee in Brussel en zijn medewerker, de Joodse dokter Joseph Wybran, en een chauffeur van de Saoedische ambassade in Brussel.
Op basis van de informatie die de delegatie van de federale politie vorige week heeft gekregen in Marokko kon de Belgische justitie nu ook het vijfde moordslachtoffer identificeren. Belliraj zelf was de naam van het slachtoffer vergeten, maar gaf zoveel details over de omstandigheden van de moord dat de politie ervan overtuigd is dat hij de waarheid spreekt.
Het slachtoffer van de vijfde moord was Raoul Schouppe, die twintig jaar geleden werd doodgeschoten in zijn kruidenierswinkel in de Merodestraat 67 in Sint-Gillis, vlak bij het Brusselse Zuidstation. Verderop in dezelfde straat op nummer 455, in de gemeente Vorst, had Belliraj tussen 1990 en 1993 zijn winkel in huishoudartikelen Good Bisness.
Schouppe was een gepensioneerde onderofficier van de Belgische luchtmacht. Hij had in 1967 het leger verlaten vanwege een rugkwetsuur, opgelopen bij een ongeluk. Samen met zijn nicht Anna opende hij eerst een kruidenierszaak in Luik. Later verhuisden ze naar Brussel, waar ze opnieuw een zaak begonnen. De winkel was gespecialiseerd in exotische kruiden en had vooral Noord-Afrikaanse klanten.
Schouppe studeerde Arabisch en reisde vaak naar Marokko om er kruiden te gaan kopen. Hij was destijds erg populair bij de Marokkaanse gemeenschap in de buurt. Veel mensen dachten dat hij zelf ook een Marokkaan was.
Op zaterdagochtend 23 juli 1988 rond tien uur werd Schouppe van dichtbij doodgeschoten met één kogel in het hoofd toen hij achter de kassa van zijn winkel stond. In het Belgabericht over de moord van destijds staat dat zijn nicht, die op de bovenverdieping een douche had genomen, op het scherm van een bewakingsvideo die in een kamer achter de winkel was opgesteld zag dat er drie mannen voor de toog stonden. Maar achter de toog, waar Schouppe moest staan, was er niemand.
Ongerust ging ze kijken wat er aan de hand was. Ze vond de winkelier op de grond, in een plas bloed. Hij had zijn pistool in de hand, maar bleek dat niet meer gebruikt te kunnen hebben. De politie vond later twee kogelhulzen van een 7,65 mm-pistool, hetzelfde type wapen waarmee ook de vier andere moorden werden gepleegd. De vier anderen werden eveneens met een schot in het hoofd afgemaakt.
De moord op Schouppe bleef onopgelost. Er leek geen geld weg te zijn, de kas was nog leeg, want de winkel was pas een halfuur open, en Schouppe had geen vijanden. Waarom de kruidenier werd neergeschoten is nog onduidelijk.
Zeker is dat Belliraj op het moment van de moord in Sint-Gillis woonde, niet ver van de kruidenierswinkel van Schouppe. Over de zesde moord die Belliraj in de jaren tachtig in Brussel zou gepleegd hebben, hebben de speurders nog geen informatie gevonden. Volgens Belliraj was het zesde slachtoffer een Brusselse homoseksueel.
Bron » De Morgen | Georges Timmerman