De oprichting van een DNA-databank Vermiste Personen zal helpen eindelijk een naam te plakken op sommige van de 81 niet-geïdentificeerde lichamen waarover de Cel Vermiste Personen nog in het duister tast. Dat zegt Alain Remue, hoofd van de cel, vrijdag. Remue toonde zich vrijdagochtend op Radio 1 tevreden met de beslissing van de Senaat om daags voordien het licht op groen te zetten voor de databank.
“Achter elk dossier zit een familie, die soms al jaren wacht op nieuws. Maar met de klassieke systemen van identificatie komen we niet altijd vooruit”, verduidelijkte Remue. “Dit systeem zal hopelijk een aantal linken leggen en voor die mensen hopelijk na jaren alsnog een oplossing brengen.”
Een systematische inzameling van DNA bij de hele bevolking komt er echter niet, beklemtoonde Remue. Pas na een onrustwekkende verdwijning, wanneer het slachtoffer hoogstwaarschijnlijk is omgekomen, zal eventueel een DNA-profiel worden opgesteld. Dat kan bijvoorbeeld via het wangslijmvlies van de moeder. De medewerking blijft wel vrijwillig.
Remue hoopt zo het aantal onopgeloste zaken te verkleinen. De Cel Vermiste Personen tast momenteel nog over 81 lichamen in het duister, al telt ons land vermoedelijk nog meer niet-geïdentificeerde lichamen. “We komen af en toe nog een ‘cold case’ tegen”, verduidelijkte Remue nog aan Belga. “Het is immers pas sinds de oprichting van de cel in 1995 dat alles systematisch wordt bijgehouden.”
Hoe snel de databank concreet van start kan gaan, hangt onder meer af van de snelheid waarmee het wetsvoorstel door de Kamer raakt. “De expertise is er alvast”, verwees Remue nog naar de sporendatabank en de databank Veroordeelde Personen die al bestaan bij het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie.
Bron » De Standaard