Waarom de vingerafdruk als bewijsmethode zijn beste tijd heeft gehad

In Antwerpen werd deze week Goran C. veroordeeld tot 15 jaar cel voor een 23 jaar geleden gepleegde moord. Al het bewijsmateriaal leek hem vrij te pleiten, maar de vingerafdruk op het bierflesje op de toog was wel degelijk van hem, oordeelde de rechtbank. Was daarmee echt zijn schuld bewezen?

“Een klopjacht werd ingezet”, zo eindigt het krantenberichtje in Het Laatste Nieuws, 19 april 1995. Het café, in de Breydelstraat vlak bij het Antwerpse centraal station, heette Italia ’90, schijnbaar zo genoemd in de aanloop naar het WK voetbal, toen. De krant benoemde de man die hier op dinsdagavond 18 april rond tien uur ’s avonds was neergeschoten als een “ex-Joegoslaaf”. Dat was in die tijd, tot groot ongenoegen van de meeste betrokkenen, de containerterm voor Serviërs, Kroaten, Bosniërs, Slovenen, Montenegrijnen, Macedoniërs en Kosovaren.

Waarover de woordenwisseling ging, iets met politiek, voetbal of wat dan ook, wist geen van de klanten achteraf te verklaren. Het was een korte en hoogoplopende ruzie, in het Servo-Kroatisch. Op een gegeven moment trok de ene ex-Joegoslaaf zijn pistool en joeg twee kogels door het lichaam van de andere.

Zoran Cokrev overleed enkele dagen later in het ziekenhuis. Hij was 24 jaar. De klopjacht leverde niets op. De cafébaas en zijn klanten konden over de moordenaar alleen nog dit vermelden: “Hij miste vier voortanden.”

Het enige materiële aanknopingspunt dat de technische dienst van het Antwerpse parket op de plaats delict aantrof, situeerde zich op de toog. Het bierflesje waaruit de moordenaar had gedronken, net voor de fatale schoten. Het flesje werd met de nodige zorg in een plastic zakje gestopt en overgebracht naar het labo. Daar werd met een kwastje wit poeder over het glas aangebracht. Een fragmentaire vingerafdruk werd zichtbaar. Glas is een niet-absorberend materiaal, de best denkbare ondergrond waarmee de forensische expert aan de slag gaat.

De afdruk leverde geen match op. De lijntjes in de vingerafdrukken werden in die tijd met de fotokopieermachine uitvergroot en op cellofaan afgedrukt. De expert schoof die dan manueel over andere afdrukken waarvan de politie dacht dat het misschien interessant was om ze te vergelijken. Als lijntjes en patronen elkaar volgden, had je een match. Nu mocht de kans sowieso klein worden geacht.

Als de moordenaar nog maar net uit Joegoslavië was gekomen en niet eerder bij een delict betrokken was geweest, dan zat zijn afdruk nog niet in de mappen. Wat kon de politie verder doen? De Balkanoorlog zou zo’n 140.000 mensen het leven kosten. Tegen die bredere achtergrond was de dood van Zoran Cokrev nog geen voetnoot van een voetnoot. Al in 1996 vorderde het parket de ontlasting van de onderzoeksrechter: zo uitgesproken was de overtuiging dat aan deze moord niks meer te onderzoeken viel en ze altijd een cold case zou blijven.

Interpol-databank

Rond de eeuwwisseling begonnen politiediensten in heel Europa te digitaliseren. Er werden databanken aangelegd met DNA-profielen en vingerafdrukken. Die werden op het hoofdkwartier van Interpol in Lyon een voor een aan elkaar gekoppeld en kijk: daar viel een match uit de lucht. De vingerafdruk was identiek aan die van Goran C., Serviër, geboren in 1965. De man was ooit in een voormalig Joegoslavisch land vervolgd voor een gewelddelict. Bij die gelegenheid waren zijn vingerafdrukken genomen.

Er werd een internationaal aanhoudingsbevel uitgevaardigd, en in 2010 liep Goran C. bij een identiteitscontrole op een trein in Hongarije tegen de lamp. Hij werd opgepakt en uitgeleverd aan België. Probleem: de man die de Antwerpse speurders tegenover zich kregen, beweerde hier niets of niemand te kennen. En hij had vier voortanden.

Er werd een tandarts bijgehaald. Die stelde vast Goran C. een overbrugging had laten uitvoeren. Dat verklaarde natuurlijk alles. Strafpleiter Jan De Man kreeg Goran C. na een half jaar vrij, nadat die via vrienden en familie de betaling van een borgsom van 25.000 euro had geregeld gekregen. C. scheen ervan overtuigd dat hij het slachtoffer was geworden van een gigantisch misverstand en op een dag z’n geld wel zou terugkrijgen.

Jan De Man: “De man is van bij z’n arrestatie blijven roepen dat hij het niet had gedaan. Met de man praten was niet simpel, want hij spreekt enkel z’n eigen taal. Ik vroeg zijn tandendossier op. Weet u wanneer de overbrugging is gezet? In 2009. We konden een attest voorleggen van een tandtechnisch laboratorium in Servië dat aantoonde dat hij zijn voorste tanden in 1995 nog had. “Ik keek ernaar uit om deze zaak te pleiten, want alles leek in het voordeel van mijn cliënt uit te draaien.”

Maandag, bijna dag op dag 23 jaar na de moord, werd Goran C. bij verstek veroordeeld tot 15 jaar gevangenisstraf. Nadat de rechtbank in een tussenvonnis had geoordeeld dat ze twijfelt aan de waarachtigheid van het Servische attest. Want: de vingerafdruk op het bierflesje was wel degelijk de zijne. Dus kon het niet anders dan dat hij de dader was.

Wondermiddel

Het standbeeld van Adolphe Quetelet (1796-1874) staat aan het Queteletplein, in de schaduw van de Madoutoren in Brussel. Quetelet was een Belgisch astronoom, statisticus en socioloog. Aan hem danken we de body mass index, de koninklijke sterrenwacht en de Wet van Quetelet die stelt: “Elk door de natuur vervaardigd object heeft eindeloze variaties en geen enkel patroon is identiek.”

Op deze wet berust het geloof in de vingerafdruk. Het idee dat elke levend wezen uniek is en dat bijgevolg elke menselijke vinger een unieke afdruk achterlaat. In 1880 ontwikkelde de Schotse arts Henry Faulds het idee dat vingerafdrukken handig zouden kunnen zijn bij het ophelderen van misdrijven. Hij sprak erover met Charles Darwin en diens neef Francis Galton. Die berekende dat de kans dat twee mensen een identieke afdruk hebben ongeveer 1 op 64 miljoen moet bedragen.

Wetende dat er in die tijd 700 miljoen mensen waren, betekende dat een statistisch verwaarloosbare foutenmarge. In 1901 begon Scotland Yard, de Londense politie, met een eigen labo. In geen tijd veroverde de vingerafdruk de wereld als het nieuws wondermiddel.

“Jij was op die plaats.”

“Nee, dat was ik niet!”

“Wij hebben je vingerafdrukken daar gevonden!”

Waarna de verdachte het hoofd in de handen begraaft, in tranen uitbarst en overgaat tot een omstandige bekentenis.

Zo ging het, een kleine eeuw lang. Bijna altijd, toch. Het kwam weleens voor dat de verdachte tegen de vingerafdruk in zijn onschuld bleef uitschreeuwen. Dat werd dan beoordeeld als erger dan erg: een misdadiger die niet alleen een misdaad had gepleegd, maar daar dan ook nog eens tegen alle wetenschappelijke evidenties in pathologisch over bleef liegen. Doorgaans werd zo’n soort dader dan nog harder gestraft wegens het niet doen blijken van schuldinzicht.

Toen was er de zaak-Shirley McKie. Zij was een 34-jarige Schotse politieagente die begin 1997 bij haar overste werd geroepen en de levieten werd gelezen. Er was een oude dame vermoord in Kilmarnock, en er waren vingerafdrukken genomen in haar woning. Daardoor kon men zien dat de vroegere klusjesman van de dame meer dan waarschijnlijk de moordenaar was geweest.

Nu was er ook een vingerafdruk aangetroffen van Shirley, op een nog ongeopend kerstcadeautje in de woonkamer van de dame. Hoeveel keer, brieste haar baas, moest worden herhaald dat je bij het betreden van een plaats delict eerst latex handschoenen moet aantrekken?

Shirley McKie zei: “Ik ben daar helemaal niet geweest.”

Volgens de dagrapportages van haar eigen korps was McKie inderdaad niet betrokken bij het moordonderzoek, maar de vingerafdruk bewees dat ze blijkbaar toch stiekem het huis was binnen gegaan. Het had bij een welles-nietesspelletje kunnen blijven als de advocaat van de verdachte haar tijdens het proces niet had opgeroepen als getuige om haar onder eed te laten verklaren dat ze niet in dat huis was geweest. Hij kon zo de deskundigheid van het hele forensische team in twijfel trekken. Haar oversten zetten Shirley onder druk om te bekennen, maar dat bleef ze koppig weigeren. Ze werd gearresteerd, vervolgd wegens meineed en uiteraard ook ontslagen.

Aanslag Madrid

Na een strijd van negen jaar werd Shirley McKie vrijgesproken. Ze zette in 2007 haar lijdensweg te boek in The Price of Innocence. Een jaar later startte het Schotse parlement een onderzoek naar de betrouwbaarheid van de vingerafdruk als forensisch bewijsstuk. Want intussen was er de zaak-Brandon Mayfield.

Tussen het puin van de aanslagen in een treinstation in Madrid ontdekte de politie op 11 maart 2004 een zak met niet-ontplofte explosieven. Daarop werd een vingerafdruk ontdekt. Die ging wereldwijd door alle bestanden, ook die van de FBI. Die ontdekte een match met de vingerafdruk van de 37-jarige advocaat Brandon Mayfield uit het Amerikaanse Oregon. Volgens de FBI stond de gelijkenis “voor 100 procent vast”.

Een dag na zijn arrestatie, 20 mei 2014, raakte bekend dat Mayfield al jaren niet meer buiten de VS was geweest, dat zijn paspoort al jaren verlopen was en dat de Spaanse politie dezelfde vingerafdruk intussen met eveneens 100 procent zekerheid had gelinkt aan de Algerijnse Al Qaida-terrorist Ouhnane Daoud.

En dan was er nog de zaak-Stephan Cowans. Hij werd in 1998 in Boston tot 45 jaar cel veroordeeld voor het lossen van een schot op een politieman bij een schermutseling. Cowans werd schuldig bevonden op grond van een match met de afdruk van een duim op de glazen beker waaruit de dader kort voor het incident had gedronken. Nadat Cowans zes jaar lang vanuit zijn cel was blijven roepen dat dat onmogelijk was, bekwam hij dankzij de ngo Innocence Project een DNA-analyse van het zweet in de vingerafdruk. Want als menselijk zweet een vingerafdruk achterlaat op glas, dan ook DNA-materiaal.

Op 23 januari 2004 verliet Cowans als een vrij man de gevangenis.

“Het verbaast mij dat er nog rechtbanken zijn waar men blind gelooft in de bewijskracht van een vingerafdruk”, zegt de Nederlandse rechtspsycholoog Peter van Koppen. “Het kan, passend in een geheel van overtuigingsstukken, een belangrijk element zijn, zeker. Maar een aanklacht die uitsluitend berust op een vingerafdruk? Hm.

“Hoe groot de kans is op een vergissing? Dat is niet de juiste vraag. De enige manier om dat uit te zoeken, zou erin bestaan dat je de vingerafdrukken van alle mensen op aarde opvraagt en dat kan niet. Het probleem situeert zich niet in de kansberekening, maar bij de experts die zich sterk maken dat ze met absolute zekerheid kunnen zeggen dat twee vingerafdrukken identiek zijn. Dat kunnen ze namelijk niet.”

Waar is het bierflesje?

Introspectie is nooit de sterkste kant geweest van vingerafdrukexperts. Op een internationaal congres spraken ze ooit met elkaar af dat je pas als expert kon worden erkend als je vooraf de eed aflegt en zweert dat twee mensen onmogelijk een identieke vingerafdruk kunnen hebben.

Bij Scotland Yard is hoofdonderzoeker Mike Silverman sinds de digitalisering helemaal van zijn geloof afgestapt. Gevraagd naar de statistische kans op een vergissing, verklaarde hij in The Daily Telegraph: “Het is onwaarschijnlijk, zeker, maar dat is het winnen van de loterij ook.”

In 1995 was er nog geen DNA-techniek, zoals die er in 1997 ook nog niet was in de zaak van Stephan Cowans. Al wat dus had moeten gebeuren voor een rechter tot een oordeel kon komen, was het bierflesje overbrengen naar het labo en laten onderzoeken op DNA.

“Dat zal niet gaan”, zegt advocaat Jan De Man. “In het dossier zit een stuk, al van in 1996, waaruit blijkt dat het bierflesje toen al is zoekgeraakt. Hoe, dat weet ik niet. Het is in elk geval verdwenen, er is alleen nog die afdruk. Er zit ook een stuk in het dossier waarin een expert oordeelde dat de afdruk ‘te fragmentair is om ze te kunnen vergelijken.’

“Wat mij het meest ergert, is dat er na 2010 in deze zaak geen enkele onderzoeksdaad meer is gesteld door het parket. Men heeft gewacht tot de Potpourriwet (waarmee Koen Geens de automatische assisenprocedure voor moordzaken afschafte, DDC) om ze aan een correctionele voor te leggen. Met zo’n zwakke zaak als deze zou men nooit naar assisen zijn getrokken. Ik ga de cliënt dus adviseren om beroep aan te tekenen. Als hij tenminste eens antwoordt op zijn mails.”

Goran C. vertoeft momenteel in Servië. Hij was maandag niet aanwezig in de rechtszaal. Hij vertrouwt het zaakje daar mogelijk niet meer zo.

Het was niet Jan De Man die de krant contacteerde over deze zaak, het was omgekeerd.

Bron » De Morgen