“Ik ben razend”, zegt Michel Libert, die in een nieuwe getuigenis door een van zijn vroegere ondergeschikten bij het extreem-rechtse WNP wordt aangewezen als Reus van de Bende van Nijvel. “Ik dien klacht in wegens laster en zien hem in de rechtbank.”
Hij werd eind jaren ’80 al eens gearresteerd in het kader van het onderzoek naar Westland New Post (WNP), in 2014 nog eens door het huidige onderzoeksteam naar de Bende van Nijvel van onderzoeksrechter Martine Michel. En alles bij elkaar, zegt hij, “zijn sommige specifieke vragen mij al acht keer gesteld, door acht verschillende politiemensen”.
Michel Libert (61) manifesteert zich de laatste jaren op de Franstalige Bendeblog van amateurspeurder Michel Leurquin als de transparantie zelf. Hij staat open voor de vragen van elke journalist, elke blogger, elke Bende-nabestaande, iedereen.
“Wij deden oefeningen, observaties, ook van grootwarenhuizen. En ik heb nooit iets anders gezegd dan dat het inderdaad zou kunnen dat vanuit onze structuur de latere Bende van Nijvel is ontstaan, maar ikzelf heb me niks te verwijten. Weet u waar ik nu zou zitten als ik er ook maar iéts mee te maken had? In Zuid-Afrika of Zuid-Amerika. Er zijn andere mensen in het Bende-onderzoek die van zodra hun naam viel naar het verst mogelijke buitenland vluchtten. Ik niet. Ik heb altijd m’n verantwoordelijkheid genomen en blijf dat doen.”
Wat denkt u, nu u het volledige relaas van de nieuwe getuige kon doorlezen?
Michel Libert: “Ik weet niet wie die man is, ik kan er geen naam of een gezicht op plakken. Ik ga ervan uit dat die persoon door mij of door iemand van de toenmalige WNP-leiding is gerekruteerd en op een van onze oefenkampen terecht is gekomen. Het verhaal dat hij daar verder over vertelt bevat zestig procent waarheid en veertig procent absolute verzinsels.”
Laat ons het concreet maken: hij spreekt over een oefenkamp in het Zoniënwoud, in 1981.
“Dat zou perfect kunnen. We hebben in die periode veel oefenkampen gehad. Op heel veel verschillende locaties, ook in het Zoniënwoud. Nu was het ook niet zo dat we op die kampen met z’n drieën waren, met z’n vieren of z’n achttienen.”
“Ik herinner er mij er één in 1980 waarvan het weekblad Humo ooit de aanwezigheidslijsten te pakken kreeg en publiceerde. Daar waren toen achtentachtig mensen op aanwezig. Met een code A ook nog, wat wil zeggen dat we die als uiterst betrouwbaar beschouwden. We hielden die oefeningen in een context van – hoe vaak moet ik dit nog herhalen? – vrees voor een Russische inval. Er is nooit een schot gelost, er is geen granaat gegooid, er is geen bazooka gebruikt… Het waren vooral oefeningen in close combat.”
De getuige zegt dat het hem begon te dagen dat er iets niet klopte toen men hem een ereteken overhandigde met daarop een adelaar en een hakenkruis.
“Dat lijkt me pure fantasie. Wij werkten bij het WNP met een keten van peterschappen. Wie drie of vier nieuwe rekruten binnen bracht, kon die bedanken. Het is de enige verklaring die ik voor dit deel van zijn verhaal kan hebben, dat iemand achter mijn rug zelf eretekens is beginnen aanmaken. Maar dan nog (zucht). Het lijkt me een zeer onwaarschijnlijk verhaal.”
“We hadden in Londerzeel ooit een bijeenkomst met 250 mensen. Jonge gasten, zoals ikzelf toen, maar ook oudstrijders en Oostfronters. Mensen die tijdens de tweede wereldoorlog elk vanuit hun eigen overtuigingen voor hun land hadden gevochten en op oudere leeftijd graag hun ervaring ten dienste stellen van een groep die anticipeerde op een bezetting door de nieuwe vijand. De Russen dus.”
“Er is die dag in Londerzeel een incident geweest met een paar Oostfronters die een foto van hun Adolfke bij zich hadden. Ik heb me toen vreselijk kwaad gemaakt, en daar ruzie over gehad met Karl Delombaerde (Amerikaanse contraspion en mede-oprichter van WNP, ddc), die daar toen ook was. Dit soort geruzie, over nazi-tekens of Hitler-portretten, riskeerde onze zaak alleen schade toe te brengen. Ik heb toen die foto op de grond gegooid en met m’n schoen vertrappeld. Binnen het WNP waren er mensen van alle strekkingen. Er is daar nooit iemand openlijk met een hakenkruis aan het paraderen geweest. Om de redenen die ik u net geef.”
De getuige zegt ook dat u wel eens uw haar in een zijstreep kamde en een snorretje onder uw neus tekende.
“Weet u wat mijn bijnaam was in het leger? Papa Schultz, naar die klungelige dikkerd in de tv-reeks over ‘Stalag 13’. Heel erg populair in die tijd. Met officieren en onderofficieren deden wij wel eens van die rollenspelletjes, en dan speelde ik inderdaad Adolf Hitler na. Om er mee te lachen, wel te verstaan, niet om hem te eren. Het was kolder.”
Wel opvallend dat deze man zoiets dan toch weet?
“Ofwel heeft hij zich slecht uitgedrukt ofwel is hij fout geciteerd, hetzij door zijn eigen advocaat, hetzij door de krant. Maar dat doet er niet toe. De schade is aangericht. De fameuze robotfoto 19, waar ik op zou lijken, is twintig jaar geleden verspreid. Mijn naam kleeft al dertig jaar aan dit dossier. Ik ben zo transparant als ik maar zijn kan, en toch komt het iedere keer weer terug.”
De advocaat zegt ook dat ‘enkele weken’ na zijn vertrek bij WNP, in 1981 blijkbaar, de aanslagen van de Bende van Nijvel zijn begonnen. De eerste warenhuisraid van de Bende was in 1983, toch?
“Nog eens: dit is waarschijnlijk een mix van echte en gecreëerde herinneringen, maar ik wens de getuige een paar stierekloten toe, want hij gaat die nodig hebben. Ik ga ‘m dagvaarden met een klacht wegens laster en zie hem in de rechtbank.”
Hoe gaat u dat doen? De man zelf staat op z’n anonimiteit.
“Nou, er is toch zijn advocaat die met naam en foto in de krant staat? De getuige zelf heeft blijkbaar deze week een verklaring bij de speurders afgelegd. Ik neem aan dat men mij daar op een dag mee gaat confronteren. Ik laat dit in elk geval niet meer zo.”
Bron » De Morgen | Douglas De Coninck