België zal nog jaren moeten wachten op een grote databank met alle arresten en vonnissen. Dat was nochtans een expliciete belofte van Koen Geens (CD&V) bij zijn aantreden als minister van Justitie.
De nieuwe VAJA-databank, wat staat voor ‘vonnissen, arresten, jugements, arrêts, was al in de steigers gezet. Alle hoven van beroep en arbeidshoven hebben de voorbije jaren hun arresten, meer dan 242.000, ingescand. Maar het kabinet-Geens heeft nu – tot groot ongenoegen van de magistraten – besloten niet langer te investeren in de ‘achterhaalde’ technologie achter de databank.
Op de vraag hoelang het dan nog duurt voor er eindelijk een digitale database met alle vonnissen komt, antwoordde het kabinet in een eerste reactie ‘vier jaar’ en in een tweede ‘twee jaar’. Het zal in elk geval niet meer lukken deze legislatuur. Werk voor Geens’ opvolger dus. En dat terwijl opeenvolgende ministers van Justitie al 17 jaar lang, sinds de opstart van het Phenix-project in 2001, trachten om justitie volledig te digitaliseren.
De eerste voorzitter van het Antwerpse hof van beroep, Bruno Luyten, begrijpt de beslissing helemaal niet. Als Geens had doorgezet met de technologie, had elke rechtbank eind dit jaar de VAJA-databank kunnen gebruiken. ‘Dit was zo’n belangrijk project voor justitie. Een vonnis of een arrest afleveren zou niet langer 15 à 20 minuten duren, maar enkele seconden.’
Luyten verwijt het kabinet-Geens ook ‘manifest onjuiste’ argumenten te gebruiken om niet langer te investeren in de technologie achter VAJA. Hij spreekt over een ‘stuitend gebrek aan kennis over het VAJA-systeem’. ‘Dat werkt al probleemloos in de vijf hoven van beroep en in de vijf arbeidshoven.’ Het is ook onduidelijk hoe het verder moet met de honderdduizenden arresten die wel al zijn gedigitaliseerd op basis van de huidige technologie.
Het kabinet-Geens vraagt begrip. ‘Je zegt ook niet dat Mercedes stopt met auto’s maken als er een nieuw model op de markt komt. Ook VAJA wordt gewoon vernieuwd… We herbekijken dit om in de toekomst niet met een oude technologie te zitten. Dat is zelfreflectie.’
Bron » De Tijd