Centraal Strafregister moet nog 300.000 vonnissen ingeven

Wanneer rechters het hebben over de gebrekkige ‘informatisering’ bij Justitie, dan ­bedoelen ze lang niet altijd dat ze een nieuwe computer willen. Het complete gebrek aan een sluitende databank van veroordelingen is dikwijls hun grootste ergernis.

Er bestaat zoiets als het ‘Centraal Straf­register’. Dat wordt centraal beheerd en geeft een overzicht van straffen, maar daarmee is alles gezegd. De achterstand is fenomenaal. Vorige maand moesten nog 300.000 vonnissen worden ingegeven. Die dateren uit de periode 2007-2015.

Hoogstwaarschijnlijk situeert de grootste achterstand zich bij de vonnissen die de ­politierechters maken. Uit een analyse die de Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid in 2012 maakte, blijkt dat 83 procent van de nog niet ingegeven vonnissen werd uitgesproken door politierechters.

Sinds september 2012 hebben die hun eigen informaticasysteem met de toepasselijke naam Mach (het doet denken aan de snelheid van het geluid, maar is een acroniem van Mammouth at Central Hosting). Dat moet hen toelaten om de verkeersinbreuken op te zoeken in het Centraal Strafregister. Maar als dat register niet wordt gevoed, heeft het weinig zin om er het gerechtelijk verleden van een beklaagde in op te zoeken. Nochtans is dat cruciaal om een beeld te krijgen van het parcours dat iemand al heeft afgelegd en of hij een zwaardere straf verdient.

Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) kondigde al aan dat de achterstand in het strafregisteren tegen 2018 moet zijn weg­gewerkt. Daarvoor zijn tijdelijk extra krachten aangeworven. Zij zullen de vonnissen over­typen. Ook de vorige minister van Justitie sprak die ambitie uit.

Bron » De Standaard