“Spreek en gij zult beschermd worden”

Het gerecht wil spijtoptanten inzetten in het onderzoek naar de Bende van Nijvel. Dat maakte het federaal parket bekend in het VTM-op­sporingsprogramma Faroek.

Zij hebben er lang om gesmeekt en eindelijk hebben de speurders, die de Bende van Nijvel nog altijd hopen te ontmaskeren, wat ze willen: de wet die spijtoptanten strafvermindering biedt, tot zelfs een statuut van beschermde getuige toe, indien hun verklaringen het mysterie rond de Bende helpen oplossen.

Tot dusver mochten de pentiti geen gunstmaatregel van het gerecht verwachten indien zij uit de biecht klapten over feiten waar zij zelf aan hadden deelgenomen. Dat is sinds 17 augustus van dit jaar anders. Een nieuw wetsartikel maakt toegevingen mogelijk, zoals strafvermindering voor personen die ‘substantiële, onthullende, oprechte en volledige verklaringen afleggen over de betrokkenheid van derden of zichzelf in zeer ernstige misdrijven, maar dan wel op voorwaarde dat andere onderzoeksmiddelen niet volstaan om de waarheid aan het licht te brengen’.

Dat is nu precies wat het geval lijkt te zijn in het onderzoek naar de Bende van Nijvel. ‘Hopelijk kan deze nieuwe wet personen, die van ver of van dichtbij betrokken zijn geweest bij feiten van de Bende, overtuigen om toch nog hun verhaal te komen doen’, zegt Eric Van der Sypt, woordvoerder van het federaal parket.

Onderzoek gemanipuleerd

Het was een van de meest opvallende onderwerpen dinsdagavond in het VTM-opsporingsprogramma Faroek, dat helemaal aan het onderzoek naar de Bende van Nijvel was gewijd. Dat onderzoek kreeg vorig jaar een nieuw elan na de onthullingen over de mogelijke betrokkenheid van ex-rijkswachter Christian Bonkoffsky.

Het dossier verhuisde naar het federaal parket en een dertigtal speurders werkt voltijds op het dossier. Nog een opvallende vaststelling: de speurders blijven ervan overtuigd dat de duikwerken in 1986 in het kanaal bij Ronquières gemanipuleerd werden. Daarbij haalden duikers van het Geniekorps in Burcht twee zakken naar boven met daarin onder meer de mini-brandkast afkomstig van de overval op de Delhaize in Aalst, een kogelvrije vest gestolen in Temse (1983) en wapens die gediend hadden bij verschillende overvallen.

Maar uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat zeker enkele zakken er pas de dagen voor de duikwerken kunnen gedumpt zijn.

Jutezak

Joseph Goossens, een duiker die in 1986 betrokken was bij de zoektocht, legde een bevreemdend getuigenis af in Faroek. Hij vertelde hoe hij in november 1986 werd opgeroepen om te duiken in Ronquières. Hij en zijn collega doken een zware jutezak op met voorwerpen waarvan hij zegt ‘dat ze aanvoelden als stokken’. Ze overhandigden ze aan politiemensen die zaten te wachten in een Renault 4. De jutezak en de inhoud ervan werden nooit meer teruggevonden. Als even later de officiële duikploeg van de Genie in Burcht aankomt, vissen zij nog twee zakken op.

De speurders zijn ervan overtuigd dat ze dicht bij de opheldering van het Bendedossier kunnen komen als ze weten wie de zakken in het kanaal heeft gegooid en wie de gouden tip heeft gegeven dat er op die plek zakken lagen.

De discussie over de zakken in het kanaal van Ronquières woedt al jaren. De cel-Delta van de onderzoeksrechter Freddy Troch houdt vol dat de duikwerken er zijn gekomen na klassiek politiewerk op basis van getuigenissen. Maar de huidige speurderscel is ervan overtuigd dat minstens één zak in het kanaal werd gegooid door iemand die wist dat er in de dagen erna op die plaats zou worden gezocht.

Bron » De Standaard