Georges Marnette is niet meer. De ex-commissaris van de Brusselse gerechtelijke politie overleed vrijdag op 63-jarige leeftijd. Marnette dook op in zowat alle spraakmakende misdaadzaken uit de jaren ’70 en ’80. Georges Marnette wordt door velen herinnerd als de politieman die ooit voor een parlementaire commissie kwam getuigen hoe hij erin was geslaagd om, weliswaar poedelnaakt, ’te infiltreren in het milieu van de seksfuiven’. Marnette was een topflik, tot hij in 1996 aan de basis lag van een vals pedofiliedossier tegen Elio Di Rupo.
In zijn stofferige bureautje in de gebouwen van de Brusselse gerechtelijke politie prijkte altijd dat grote kartonnen promo-silhouet van Jean-Paul Belmondo of Alain Delon, zijn helden. “Ik heb iets van elk van hen in mijn”, zei Marnette. “Vooral dan mijn grote mond.” In dat kantoor stond ook een ijskastje. Grootheden uit de Brusselse onderwereld van toen kennen enkel nostalgie. “Ze hadden je opgepakt en je wist: nu willen ze praten”, zegt Alain Moussa, topcrimineel uit de jaren ’80.
“Dan brachten ze je naar mijnheer Marnette. Die schonk allereerst een whisky’tje in en bood je een sigaret aan.” Voor Marnette hadden criminelen respect. Hij had dat ook voor hen. In zijn visie was misdaadbestrijding niet mogelijk zonder betere contacten met de misdaad, beter dan met de concurrent, de rijkswacht.
Als er ooit medailles waren uitgereikt voor moed en zelfopoffering tijdens de in die jaren woedende politieoorlog, was vast niemand zo vaak gedecoreerd als hij. Georges Marnette had een hartsgrondige hekel aan rijkswachters, hersenloze soldaatjes. De GP, dat was rock-‘n-roll. Georges Marnette ging bij de GP aan de slag in 1973. Hij was daarvoor buitenwipper in een nachtclub in Luik. Hij maakte een blitzcarrière en zou meer dan twintig jaar lang de trouwe luitenant blijven van de legendarische Brusselse hoofdcommissaris Frans Reyniers.
Noem een grote zaak uit de jaren zeventig of tachtig en je noemt Georges Marnette. Hij arresteerde ooit de Franse topgangster François Besse, Hassan Maâche, Marcel Habran … Hij leidde onderzoeken naar extreem-rechtse terreurgroepjes als het neonazistische Westland New Post. Hij had een erg goed contact met WNP-leider Paul Latinus, zoals hij dat ook had met Francis Dossogne, de leider van het Front de la Jeunesse.
Hij was ook de speurder die als eerste ter plaatse was bij de zelfmoord van de enigmatische WNP-leider Paul Latinus. Die had zich verhangen met een telefoondraad die normaliter nooit het gewicht van een volwassen man kon dragen. Tegen de conclusies van de wetsdokters in bleef Marnette volhouden: “Geen zelfmoord”.
Latinus had tot kort voor zijn dood bij Marnette lopen leuren met dossiertjes over seksfuiven met hooggeplaatste politici en zakenlui. “Hij beloofde me meer informatie, maar die is er nooit gekomen.” Dit was de biotoop van Georges Marnette: geroezemoes over chantage, liquidaties en doofpotoperaties.
Marnette had het lastig met het vinden van een evenwicht tussen informatie verwerven en er naar handelen. Hij was ooit klant in de seksclub Les Atrebates in Etterbeek. En ook elders, zoals in de marge van het onderzoek naar de Roze Balletten vaak genoemde bar Le Jonathan, dook hij wel eens op. Naakt, zo moest hij in 1997 erkennen tijdens zijn getuigenis voor een parlementaire commissie: “Om te infiltreren in het milieu”.
Een geweldige reputatie had de Brusselse GP niet. De dienst loste veel zaken op, maar de manier waarop riep vragen op. In 1991 moest hoofdcommissaris Frans Reyniers opstappen wegens aantoonbare al te nauwe banden met de misdaad. Van hem had Marnette de trucs geleerd. Bevriend geboefte uit de wind zetten, een beetje knoeien met processen-verbaal. En waar mogelijk de vijand, de rijkswacht, een hak zetten.
In de zomer van 1996 breekt de zaak-Dutroux los. Het land rouwt om Julie Lejeune, Mélissa Russo, An Marchal en Eefje Lambrecks, en ook wel om het niet te vatten geklungel van de eerder elkaar dan een figuur als Dutroux bekampende politiediensten. Er gaan stemmen op voor een grondige hervorming. Anticiperend op wat komen zal, vormt zich vanuit Neufchâteau geleid dreamteam van ’s lands beste rechercheurs. Zij gaan pedofiele netwerken in kaart brengen en onopgehelderde kindermoorden ophelderen. Georges Marnette mag niet ontbreken.
Op 24 oktober 1996 stelt hij een eerste van een reeks vertrouwelijke nota’s op die korte tijd later even de regering aan het wankelen brengen. In Hasselt is de vroegere kelner van het restaurant Scholteshof gearresteerd. Het Scholteshof is een toprestaurant, waar de grote baas van de GP, Christiaan De Vroom, vaste klant is. Bij hem is de uitbater zijn beklag komen doen over zijn kelner, Olivier Trusgnach. De prille twintiger heeft al het kostbare zilveren bestek gepikt en is met zijn homovriendje naar Groot-Brittannië gevlucht. Nu is Trusgnach terug in België opgedoken en ingerekend.
Marnette en een collega komen helemaal over vanuit Brussel om de kelner te verhoren in de gevangenis van Hasselt. In hun pv schrijven ze hem deze verklaring toe: “Toen ik zeventien was, had ik intieme relaties met Elio Di Rupo.” Een dag later keert het team van Marnette naar Hasselt terug.
Er zijn redenen om te denken dat iemand ergens onderweg zijn kennis heeft bijgespijkerd over de wet op de seksuele meerderjarigheid. Trusgnach heeft een nieuwe verklaring: “Ik was toen vijftien jaar.” Op zaterdag 16 november 1996 kopt De Standaard dat er een onderzoek rond pedofilie loopt tegen vicepremier Elio Di Rupo.
In de Kamer wordt een commissie bijeen geroepen die op vraag van het Brusselse parket-generaal moet oordelen over de opheffing – of niet – van zijn parlementaire onschendbaarheid. Olivier Trusgnach blijkt achteraf niet alleen een ridicule fantast, maar ook vier jaar ouder dan Marnette liet uitschijnen.
Waarom Marnette het deed, werd nooit duidelijk. Om de in die tijd nog niet uit de kast gekomen Di Rupo een had te zetten? Om het hele Dutroux-onderzoek in de war te sturen? Of was hij, zoals hij zelf aanvoerde, ook maar een schakel in een lange ketting van manipulaties?
Hij werd geschorst, zag zich later over de hele lijn wit gewassen en werd aan het eind van zijn carrière door huidig directeur van de Brusselse federale politie Glenn Audenaert nog benoemd tot zijn adjunct. “Het was zijn grote droom om hoofdcommissaris te worden”, zegt Audenaert.
“We weten allemaal waarom. Hij was een controversieel man, maar in zijn tijd een geweldig flic.” In 2004 ging Georges Marnette, verstokte roker, met vervroegd pensioen. Hij had toen al bepaalde signalen gekregen van zijn artsen. Hij overleed op vrijdagmiddag aan de gevolgen van longkanker. Georges Marnette laat een vrouw en twee dochters achter.
Bron » De Morgen