Na zijn getuigenis op het proces Ronald Janssen deed professor en DNA-expert Jean-Jacques Cassiman zijn beklag over het beheer en het te beperkte gebruik van DNA in ons land. “Van het mitochondriaal DNA, afkomstig van uitgevallen haren zonder wortel, bestaat er in ons land geen databank, terwijl dat nuttig zou zijn. Ik ben voorstander van de oprichting ervan”, pleitte Cassiman buiten aan het Tongerse gerechtsgebouw.
Janssen begon aan zijn reeks verkrachtingen in 2001, terwijl de nationale DNA-databank pas in 2003 werd opgericht. In zo’n databank zit DNA van niet-geïdentificeerde daders en van veroordeelden. Bij een beter beheer van de databank had men Janssen als onbekende dader kunnen linken aan de reeks verkrachtingen in Hasselt en Leuven. Door het DNA van het haartje in het verpakkingsmateriaal van Van Uytsel hadden de speurders kunnen achterhalen dat de serieverkrachter ook de dader was van de moord op Annick.
Janssen zijn DNA-profiel zat dus niet in die databank, hoewel hij verdacht was van de verkrachting van zijn ex in 2005 en hoewel er een set seksuele agressie afgenomen was. De rechtbank sprak hem vrij omdat zijn ex haar verklaring introk. “Bij feiten van verkrachting kan een set seksuele agressie toegepast worden, maar die wordt niet systematisch onderzocht.
Zo gaat er veel informatie verloren. Als men de gegevens van niet-geïdentificeerde daders ook in de databank zou steken, dan zouden veel meer feiten opgehelderd kunnen worden. Omdat de kostprijs te duur is, wordt de set seksuele agressie niet systematisch toegepast”, aldus Cassiman.
Bron » De Morgen