Yves Liégeois, procureur-generaal van het hof van beroep in Antwerpen, vindt het stuitend hoe bepaalde professionele medewerkers van het gerecht zonder gêne hun beroepsgeheim schenden. Liégeois pleitte voor zwaardere sancties. Yves Liégeois die vorig jaar uitgebreid de media haalde met zijn mercuriale (openingstoespraak bij het gerechtelijk jaar) haalde ook dit jaar fors uit.
Als hij naar de berichtgeving van gerechtelijke dossiers kijkt in kranten, tv-journaals en op websites, lijkt het volgens de procureur-generaal of het geheim van het gerechtelijk of opsporingsonderzoek haast verdwenen is.
Perslekken zijn schering en inslag. De wetgeving op het journalistieke bronnengeheim zorgt er bovendien voor dat medewerkers van politie, parket en justitie die over de schreef gaan niet geïdentificeerd en vervolgd kunnen worden. Die straffeloosheid en quasi immuniteit leiden volgens Liégeois tot een grote normvervaging.
“Bepaalde professionele medewerkers van het gerecht lijken op georganiseerde en zelfs bijna permanente wijze hun beroepsgeheim te schenden. Daarnaast lijken er ook bepaalde ondergrondse afspraken te bestaan: in ruil voor het aanleveren van informatie, wordt een gewenste positieve publiciteit gegeven aan deze of gene en wordt de berichtgeving gekleurd. Dergelijke werkwijze mag gerust vergeleken worden met een soort corruptie of omkoping en het zou de moeite lonen om dit als een nieuw misdrijf aan het Stafwetboek te voegen.”<:p>
De sanctie die momenteel op schending van het beroepsgeheim staat, is een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en een boete van 600 tot 3.000 euro. “Belachelijk”, aldus Liégeois. Hij vindt dat de sanctie meer afschrikwekkend moet zijn: één maand tot vijf jaar cel en een ontzetting uit het recht om openbare ambten te vervullen.
De procureur-generaal nam in zijn mercuriale ook de pers op de korrel. Door het ontbreken van wettelijke en juridische mogelijkheden om krachtdadig te reageren tegen perslekken die het geheim van het onderzoek en het vermoeden van onschuld schenden, gaat de pers zich volgens hem tegenover het publiek steeds meer de rol toe-eigenen van Justitie en bepalen wie schuldig is en wie niet.
“De term vierde macht overstijgt dan wat van een waakhond of berichtgever verwacht mag worden. Indien het zelfs niet mogelijk is verdachtmakingen en onjuiste berichtgeving op een efficiënte manier, daadwerkelijk en met de nodige publiciteit recht te zetten, dan wordt de term vierde macht een bedenkelijk begrip dat niet thuishoort in een democratie en worden het vermoeden van onschuld, het recht op een goede naam, de eerbiediging van het privéleven erg relatieve en inhoudsloze begrippen”, aldus Liégeois.
De Orde van Vlaamse Balies, die alle Vlaamse advocaten groepeert, schaart zich achter de oproep van de Antwerpse procureur-generaal Yves Liégeois om de schending van het vermoeden van onschuld strenger aan te pakken, want dit schendt immers het recht op een eerlijk proces.
“Wij dringen er ook bij onze eigen leden op aan om altijd de deontologische regels inzake beroepsgeheim na te leven, ook in de omgang met de pers. Er bestaat daarover sinds 4 juni 2003 een reglement ‘advocaat en media’. Een proces wordt niet gevoerd in de pers maar in de rechtszaal”, besluit de Orde.
Bron » De Standaard