Voor de nabestaanden van de slachtoffers van de Bende van Nijvel is de pil bijzonder bitter. Zolang iemand officieel werd verdacht in het Bende-dossier hoopten zij dat de speurders bij die verdachte een aanknopingspunt zouden vinden om het raadsel alsnog op te lossen. Met de buitenvervolgingstelling van Philippe De Staerke door de raadkamer wordt die hoop vandaag definitief de grond ingeboord.
Was het de Bende om geld te doen, om politieke invloed of om pure afpersing op grote schaal? Zijn bepaalde denksporen niet onderzocht? Werd het onderzoek gedwarsboomd? Waren er hoge omes in het spel, die een nooit eerder geziene doofpotoperatie tot een goed einde hebben gebracht? Zijn de seksfuiven van de Roze Balletten verbonden met het bloedbad in de warenhuizen?
“Het is ongehoord dat daar na al die jaren nog niets over is uitgelekt”, beweert een getuige uit het milieu van het zwaar banditisme. “Doorgaans hoor je links of rechts wel een echo over de daders van overvallen. Van die Bende-toestanden wordt met geen woord gerept. Misschien wordt het wachten tot iemand op zijn sterfbed bekentenissen aflegt of na de verjaring eindelijk eens uit de biecht wordt geklapt.”
Het verloop van het onderzoek werd ongetwijfeld in grote mate beïnvloed door het eerste deel ervan, dat plaatsvond in Nijvel. Procureur des konings Jean Deprêtre hield onvoorwaardelijk vast aan zijn theorie van de prédateurs , de roofmoordenaars die uit waren op snel verdiend geld, dat ze meteen verpatsten en snel moesten aanvullen.
Het Nijvelse gerecht bracht in dat kader trots de Boraings van Michel Cocu en co. voor het assisenhof van Bergen. De trots verdween als sneeuw voor de zon toen op het proces bekend geraakte dat een voor het gerecht ongunstig ballistisch verslag in een lade was blijven liggen. De Borains werden vrijgesproken.
Alle hoop was nog gericht op de Delta-cel rond de Dendermondse onderzoeksrechter Freddy Troch. Hij voerde de druk op de bende rond Philippe De Staerke op omdat hij dacht uitvoerders van de Bende-opdrachten te hebben gevonden. Die zouden hem tot bij de opdrachtgevers kunnen leiden. Het heeft niet mogen zijn.
De toenmalige minister van Justitie, Melchior Wathelet, besloot dan heel het onderzoek te centraliseren in Charleroi. Daar werden twee teams van onderzoekers samengesteld. Een eerste team zou zich concentreren op het politieke denkspoor van de destabilisering van het land om een rechtser regime in het zadel te helpen, het tweede team zou het traditionele spoor van het grote banditisme bewandelen.
Kosten noch moeite werden gespaard. Rogatoire commissies werden naar alle uithoeken van de wereld gestuurd. Gelijkaardige fenomenen in het buitenland werden onder de loep genomen. Voor het eerst in België werd geëxperimenteerd met de leugendetector. Dat toestel hielp andere feiten oplossen, maar bracht geen opheldering in het Bende-onderzoek. Niet-officiële verdachten zoals de ex-rijkswachters Madani Bouhouche en Robert Beijer hebben er zelfs hun voorwaardelijke vrijheid aan te danken.
Er werd ook een beroep gedaan op hypnose om het geheugen van de getuigen en nabestaanden te polsen naar de beelden, die ze in 1985 hebben gezien. Het leidde tot twee reeksen van robotfoto’s, veel aanwijzingen, maar geen nieuwe verdachten.
Zoals het er nu naar uitziet zal de Bende van Nijvel nooit worden ontmaskerd. “Er zal mettertijd nog een permanentie blijven werken aan de laatste elementen. Tot de definitieve verjaring in november 2005”, klinkt het ietwat gelaten in Charleroi.
Bron » De Standaard