Hoewel inlichtingendiensten nog grotendeels een blinde vlek zijn, merkt professor Herman Matthijs van de VUB de laatste jaren meer interesse. ‘Misschien is dat onder invloed van tv-series als Spooks, 24 en Navy NCIS. Zelfs Witse werkt samen met de FBI.’
In de Koninklijke Militaire School verzamelen vandaag geheim agenten, politiemensen, douaniers, politici, ambtenaren, diplomaten, academici, criminologen, magistraten en advocaten voor de derde editie van het congres ‘Geheime diensten. A licence to kill’.
Gastsprekers zijn onder meer Glenn Audenaert (gerechtelijk directeur federale politie Brussel), Alain Winants (chef van de Staatsveiligheid), Jean-Claude Delepierre (directeur Orgaan voor de coördinatie en de analyse van de dreiging, OCAD) en Sam Fox, Amerikaans ambassadeur in Brussel. Initiatiefnemer en drijvende kracht achter het congres is professor Herman Matthijs, hoogleraar bestuurswetenschappen aan de VUB en specialist inzake inlichtingendiensten.
Wat is uw bedoeling met het organiseren van congressen over geheime diensten?
Herman Matthijs: “Inlichtingendiensten zijn grotendeels een blinde vlek. Ik heb altijd al interesse gehad voor dit domein, maar we zijn een klein land. In de VS en Groot-Brittannië bestaan er voltijdse hoogleraren in het vak intelligence. Dat is hier ondenkbaar, al was het maar om budgettaire redenen.”
“Mijn bedoeling is om academisch verder te bouwen op de congressen. Met de hulp van Nederlandse en Franse collega’s overweeg ik de lancering van een Europees tijdschrift over intelligence-kwesties. Na 9/11 is het thema hot geworden in de media en is er meer politieke aandacht voor het werk van geheime diensten.”
“Toch blijft wetenschappelijk werk over dit thema is niet vanzelfsprekend. Het is een gesloten wereldje en er zijn weinig archieven toegankelijk, de enige mogelijkheid is face to face-interviews maken. Gelukkig kreeg ik de kans om de nodige connecties te leggen en relaties op te bouwen.”
Waarom is er hier zo weinig interesse voor de inlichtingendiensten?
“Het is inderdaad merkwaardig. Brussel is nochtans de hoofdstad van Europa en de zetel van de NAVO. Ook historici tonen weinig belangstelling voor het onderwerp. Pas de laatste twee jaar constateer ik interesse bij studenten om papers te schrijven over geheime diensten. Misschien is dat onder invloed van tv-series als Spooks, 24 en Navy NCIS. Zelfs Witse werkt samen met de FBI.”
Hoe goed is het imago van de Belgische inlichtingendiensten?
“In het algemeen ligt het imago van onze diensten boven het gemiddelde. Zowel de Staatsveiligheid als de militaire inlichtingendienst ADIV hebben de laatste jaren meer financiële middelen en meer mankracht gekregen. Ons land is tot nog toe gespaard van terreuraanslagen, er werden zelfs enkele aanslagen verijdeld. Zo bekeken zijn onze diensten extreem efficiënt.”
“Je mag natuurlijk geen appels met citroenen vergelijken. Het verschil tussen de Belgische diensten en de Franse of Britse is gigantisch. We zijn wel vergelijkbaar met Nederland of de Scandinavische landen en zo bekeken doen onze diensten het niet slecht. Ik vergelijk het soms met de spoeddienst van een ziekenhuis: die moet permanent bemand zijn, er zijn wel momenten dat ze naar de tv zitten te kijken omdat er niets te doen is, maar er zijn ook momenten dat ze in actie moeten schieten.”
“Het is onmogelijk om de doeltreffendheid van een inlichtingendienst op een marktgerichte manier te meten. Alles kan natuurlijk beter. Inlichtingenwerk berust grotendeels op human intelligence. Dat betekent: niet te veel mensen achter computerschermen, maar vooral genoeg volk op straat en op het terrein. We moeten niet de fout maken die de CIA heeft gemaakt.”
In tegenstelling tot de Belgische geheime dienst beschikt de Nederlandse over een woordvoerder, een jaarverslag en een website. Kan het ook beter op het vlak van communicatie en transparantie?
“Zeker. Om historische redenen hebben we in ons land de neiging het systeem gesloten te houden, zoals in Frankrijk. Meer openheid en transparantie bevorderen lijkt me een taak voor het Comité I, het orgaan dat in opdracht van het parlement de werking van de inlichtingendiensten controleert.”
“Als we de diensten meer middelen en bevoegdheden geven, zoals Bijzondere Inlichtingenmethodes (BIM), dan moet er ook meer parlementaire controle komen. Er moet op korte termijn gepraat worden over een fusie tussen het Comité I en het Comité P, dat de politiediensten controleert. Dat zou de slagkracht van de controle aanzienlijk verbeteren.”
Hoe evolueren de Belgische inlichtingendiensten in de toekomst?
“Men kan zich afvragen of het op langere termijn niet wenselijk is om de Staatsveiligheid met de militaire ADIV te fusioneren. Dat zou overlappingen en dubbel werk vermijden, ongezonde concurrentie uitschakelen en besparingen opleveren. Tobback en Vande Lanotte hebben ooit voorgesteld de Staatsveiligheid te fusioneren met de federale politie. De NAVO wil blijkbaar dat in elke lidstaat een aparte militaire inlichtingendienst blijft bestaan.”
Bron » De Morgen