De raadkamer van Charleroi wil morgen negen verdachten van deelname aan de Bende van Nijvel buiten vervolging stellen. Zo ver mag het volgens de nabestaanden van de 28 Bende-slachtoffers niet komen. Het onderzoek naar de Bende mag de voorbije tien jaar dan al grondig verknoeid zijn, nog erger zou het zijn als het dossier met de buiten vervolgingstelling van de negen ook definitief dicht wordt geslagen.
De negen beklaagden die morgen voor de raadkamer moeten verschijnen, vormen een bont allegaartje van gangsters. De meesten van hen hebben vermoedelijk niets met de Bende van Nijvel te maken of zijn er geen sleutelfiguren van. Met uitzondering dan van Philippe de Staerke. Hij werd in beschuldiging gesteld door de Dendermondse onderzoeksrechter Freddy Troch voor zijn aandeel in de Bende-overval op de Delhaize in Aalst.
Philippe de Staerke, alias Johnny, werd in juni ’87 door het hof van beroep te Gent veroordeeld tot 20 jaar gevangenisstraf wegens lidmaatschap van de zogenaamde Bende van Baasrode, een gangsterbende die gewapende overvallen pleegde en actief was in diefstal en heling van waardepapier. De Staerke was van zijn veroordeling in Gent nog niet bekomen of onderzoeksrechter Troch stelde hem dezelfde dag in staat van beschuldiging voor deelname aan het Aalsterse bloedbad.
Enkele maanden later verspreidde De Staerke zelf een explosief document met daarin pagina’s lange bekentenissen over zijn rol in de Aalsterse overval. Het document werd door procureur-generaal Demanet van Charleroi weggelachen. Men kan Demanet enigszins begrijpen. De Staerke is niet de eerste die zich in het Bende-dossier bezondigde aan je reinste desinformatie.
‘Inderdaad. Maar men had minstens de zaak mogen onderzoeken. Met de ‘bekentenissen’ kwamen bijvoorbeeld de alibi’s van De Staerke op de helling te staan. De mensen die deze alibi’s hadden verstrekt, had men minstens op de rooster moeten leggen. Maar niets van dat,’ aldus advocaat Peter Callebaut.
Hij treedt samen met zijn Aalsterse collega’s Dirk de Meerleer en Patrick Jacobs op als raadsman van een aantal burgerlijke partijen, namelijk de nabestaanden van de acht doden die op 9 november ’85 vielen bij de bloedige overval op het Delhaize-warenhuis in Aalst.
Callebaut heeft nog vele voorbeelden meer van nalatigheden. Er zijn nog zoveel onbeantwoorde vragen en nog zoveel onderzoeksdaden te stellen dat – naar de grond van de zaak toe – het dossier niet in ‘staat van wijzen’ is. In mensentaal: de raadkamer is gewoon niet in de mogelijkheid om te oordelen. Dat is een van de punten uit de besluiten die de drie advocaten Callebaut-Jacobs-De Meerleer morgen indienen.
De raadkamer van Charleroi, die morgen de negen verdachten buiten vervolging wil stellen. heeft al in februari ’95 de burgerlijke partijen ‘met spijt’ laten weten dat er geen bewijzen waren gevonden tegen de negen vermeende Bende-leden. Door verzet aan te tekenen tegen de buiten vervolgingstelling van de negen willen de nabestaanden van de slachtoffers echter voorkomen dat het onderzoek naar de Bende, bij gebrek aan betichten en valabele sporen, wordt afgesloten. Ze vrezen niet zonder grond dat het 300.000 pagina’s dikke gerechtelijke dossier voor eeuwig onder het stof zal verdwijnen.
Callebaut en zijn confraters pleiten dat de rechtbank van Charleroi onbevoegd is om de overval op de Delhaize in Aalst te behandelen. Nooit werd in het Bende-dossier immers een regeling van rechtsgebied getroffen, een procedure die moet lopen via het Hof van Cassatie.
Dat gebeurde bijvoorbeeld wel toen onderzoeksrechters Ancia en Connerotte elkaars bevoegdheid in het onderzoek naar de moord op André Cools, betwistten. In het Bende-dossier was de overheveling van Dendermonde naar Charleroi een maatregel van inwendige orde, uitgaande van het parket. ‘Op wettelijke basis kon dat niet. Rationi loci zijn noch de onderzoeksrechter, noch de raadkamer bevoegd voor de feiten uit Aalst,’ stelt Callebaut.
De advocaten eisen ook de nietigverklaring van het vonnis van de Gentse kamer van inbeschuldigingstelling die besliste over de overheveling van het dossier van de Delta-cel in Dendermonde naar de cel-Jumet in Charleroi. Zowel de rechten van de verdachten als van de burgerlijke partijen zijn toen geschaad. Onder meer werd toen beslist om de zaak van een Nederlandstalige naar een Franstalige procedure over te hevelen. ‘Dat is een manifeste schending van de rechten van de verdediging’, zegt Callebaut.
Politieke kringen
Het dossier heeft een communautair tintje,’ zo is Callebaut van mening. ‘Het gaat niet om een communautaire zaak in termen van Vlaams-Waalse verhoudingen. Maar hoe meer wij ons in het dossier verdiepen en hoe meer wij nadenken over de manier waarop toenmalig minister van Justitie Wathelet het dossier uit Dendermonde aten wegtrekken, hoe meer wij de indruk krijgen dat men in het zuiden van het land niet wil dat men in het noorden van het land het dossier oplost. De oplossing zou wel eens kunnen liggen in Franstalige kringen en leiden naar de wapenlobby en naar extreem-rechtse kringen’, zegt meester Callebaut.
De uitspraak is hallucinant. Maar is het niet één van de vele wilde insinuaties die in het Bende-dossier vielen? Allicht niet. Callebaut en zijn confraters zijn lang niet de enigen die de overtuiging delen dat de ontmaskering van de Bende kan leiden tot de ontdekking van onfrisse zaken uit de jaren 70 en 80 waarbij notoire personen uit politieke en financieel-economische kringen betrokken zouden zijn. In deze theorie hebben verscheidene Bende-feiten te maken met een aaneenschakeling van pogingen tot afpersing en het uitschakelen van lastige figuren.
Ook televisiejournalist Dirk Barrez bewandelt deze weg in de reeks Bende-reportages, deze week op het BRT-programma Ter Zake. Barrez verwijst in het bijzonder naar de overval op het Delhaize-filiaal van Overijse waarbij op 27 september ’85 vijf doden vielen. Onder hen de extreem-rechtse Brusselse bankier Leon Finné. Veel wijst erop dat Finné niet werd afgeslacht op de parking van de Delhaize, maar elders. De overval was dan allicht een montage, opgezet om het lijk van Finné te ‘dumpen’ en een moordonderzoek op een dwaalspoor te brengen.
Verschillende commando’s
Als dat klopt, dan is de Bende-overval die een halfuur eerder plaatsvond in de Delhaize te Eigenbrakel meer dan waarschijnlijk gepleegd door een andere Bende-commando. Het is niet de eerste keer dat in het Bende-dossier wordt gesproken over verschillende commando’s. Ook het gewezen hoofd van de staatsveiligheid Albert Raes poneerde deze stelling.
Dirk Barrez gaat in zijn reeks een stap verder. Voor het eerst brengt hij de hypothese, die sinds kort in beperkte kring circuleert, dat er in Aalst niet alleen ’toevallige’ slachtoffers waren. Maar zoals steeds: bewijzen zijn er niet. Bewijzen zijn in het Bende-onderzoek nooit gevonden, al was de Dendermondse onderzoeksrechter Freddy Troch naar verluidt heel ver gevorderd.
Toen Troch in verband met de overval in Aalst en met de nachtelijke inbraak in het textielbedrijf Wittock-Van Landeghem (10 september ’83, 1 dode) inzage wilde in een aantal dossiers zoals de moord op FN-vertegenwoordiger Juan Mendez, het proces-De Bonvoisin en de zaak-Reyniers waren zijn dagen als onderzoeksrechter geteld. Zijn dossier werd in ’92 overgeheveld naar Charleroi. Troch werd inmiddels benoemd tot voorzitter van het Comité P. dat toezicht moet houden op de Belgische politiediensten.
Het Bende-onderzoek staat, zoals zovele grote Belgische gerechtelijke dossiers, bol van procedurefouten, die door de advocaten van beklaagden gebruikt kunnen worden om nooit tot de grond van de zaak te moeten komen.
Recent leverde de hoge magistratuur in het Bende-onderzoek nog een puik staaltje af. Onder druk van de politieke opinie werd beslist om de cel-Jumet die bij het parket van Charleroi onder leiding staat van onderzoeksrechter Pierre Hennuy te versterken met een steungroep bestaande uit leden van onder meer de staatsveiligheid, de Delta-cel (uit Dendermonde) en van het Comité P. Procureur-generaal Demanet van Charleroi zette zich op 24 januari ’96 aan het schrijven omdat hij het Comité P. wil betrekken bij de steungroep.
De brief – nochtans een vertrouwelijk document – vertrok vorige week. Per fax. De brief was gedateerd op 24 januari ’95 (!) en werd verstuurd naar een verkeerde bestemming. Niet het Comité P. zag het document uit het toestel rollen, wel het verbaasde personeel van het Hoog Comité van Toezicht. De brief passeerde vele handen alvorens zijn weg te vinden naar de rechtmatige geadresseerde.
Bovendien tast Demanet met zijn brief fout. Volgens de wet heeft niet het parket wel de onderzoeksrechter het recht een persoon, in casu een lid van het Comité P., bij het onderzoek te betrekken of aan zich te laten rapporteren. Dat is de rol van de onderzoeksrechter.
Callebaut verwacht niet dat de raadkamer morgen een beslissing zal nemen. Overigens hebben ook de raadsheren Michel Graindorge en Xavier Magnée van Patricia Finné (de dochter van de in Overijse vermoorde bankier) laten weten morgen uitstel te zullen vragen. Ze zijn niet klaar met de lectuur van het ruim 300.000 bladzijden tellend Bende-dossier.
‘Weet u wat een volume 300.000 bladzijden vertegenwoordigt?’ is de retorische vraag van een Brussels advocaat. ‘Zelfs al zou de wil bestaan om een serieus onderzoek te voeren, dan wordt het materieel bijna een onbegonnen zaak om zich terug te vinden in het dossier. Dat is het drama. Een kat vindt er haar jongen niet meer in terug. Men heeft de zaak verzopen. En dan zwijg ik nog van een combinatie van het Bende-dossier met andere zaken. Ook het dossier-Juan Mendez bijvoorbeeld is 300.000 bladzijden dik.’
Naast Philippe de Staerke is Robert ‘Balou’ Becker de bekendste naam gen voor de raadkamer moet verschijnen. Hij wordt verdacht van deelname aan de inbraak te Temse, de overval op de wapenhandel Dekaize in Waver (30 september ’82; 1 dode) en de overval op een juwelierszaak in Anderlues (1 december ’83; 2 doden). Becker zou in verband met Temse mogelijk getipt zijn geweest door een andere Bende-verdachte Harry Moelants; een zware jongen uit het Waasland.
Verder is er Jean-Claude François, een gevangenisbewaker uit Dour die betrokken zou zijn bij de overval op de Colruyt in Nijvel (17 september ’83; 3 doden). Ook Jean-Louis Dramaix, een monteur uit Vorst, zou er in Nijvel (en in Anderlues) zijn bijgeweest. Volgende verdachte is Francesco Nardella, Italiaans garagehouder uit Boussu, die betrokken zou zijn bij de overval in Nijvel en de moord op de uitbater van het restaurant Les Trois Canards in Ohain (2 oktober ’83). Ook El Barajraji werd verdacht van deelname in Ohain.
Tot slot zijn er de verdachten Hendrik Rauwens en Marinko Radujkov, twee namen die nergens in de Bende-literatuur zijn terug te vinden. Met uitzondering van De Staerke werden de verdachten allen in opspraak gebracht in het onderzoek naar de zogenaamde ‘filière boraine’ rond de bende-Cocu. Het trio Michel Cocu-Michel Baudet-Adriano Vittori werd met veel poeha voor de rechter gedaagd maar bleek al snel niet de Bende van Nijvel te zijn.
Officieel worden door de Belgische justitie aan de Bende van Nijvel 23 feiten toegeschreven, gepleegd tussen 13 maart ’92 en 9 november ’85. Daarbij vielen 28 doden. Velen zijn overtuigd dat heel wat meer moorden moeten worden toegeschreven aan de Bende.
Bron » De Tijd | René De Witte & Dirk Selleslagh