Georges Zicot (53), voormalig inspecteur bij de gerechtelijke politie van Charleroi, is niet corrupt. Hij is ook niet de man die Marc Dutroux de hand boven het hoofd heeft gehouden. Dat heeft de rechtbank na negen jaar doorgedreven onderzoek beslist. Zicot blikt bitter terug op de zaak die zijn leven heeft kapotgemaakt.
“Niemand moet nu nog beschaamd zijn om mij een vriend te noemen. Daarvoor bedank ik de rechter. Maar vergeten wat ze me aangedaan hebben, kan ik nooit meer. Ik heb er nog elke nacht nachtmerries van”, zegt Georges Zicot.
De voormalige inspecteur bij de gerechtelijke politie van Charleroi werd op 24 augustus 1996 met massaal vertoon van macht opgepakt in zijn huis in Gerpinnes bij Charleroi. Onderzoeksrechter Jean-Marc Connerotte van Neufchâteau verdacht hem ervan dat hij de beschermer van Marc Dutroux was.
Georges Zicot was, aldus Neufchâteau, een van de spinnen achter het pedonetwerk rond Marc Dutroux. De politieman kende een aantal van de autozwendelaars uit de entourage van Dutroux en dat was verdacht.
De verdenking de beschermer van Dutroux te zijn geweest, leverde Zicot de haat op van heel de verontwaardigde Belgische bevolking. “De rijkswacht haalde me met bruut geweld uit mijn huis. Mijn dochter die autistisch is, kreeg een pistool tegen haar hoofd”, zegt Zicot.
“Toen de rijkswacht me geboeid naar Neufchâteau overbracht, riepen de mensen op de trappen van het justitiepaleis ‘smeerlap’, ‘crapuul’, ‘hang hem op’. Iemand spuwde op me. De manier waarop ik toen behandeld ben, vind ik nog altijd een democratie onwaardig. Iedereen die me kent, weet dat ik geen gevaarlijke crimineel ben. Ik heb in mijn carrière de zwaarste criminelen van Charleroi opgepakt. Nooit heb ik die mensen aangedaan wat mij is aangedaan.”
Drieëndertig dagen na zijn arrestatie werd Georges Zicot weer vrijgelaten. Psychisch gebroken. “In de gevangenis zaten veel criminelen die ik daar had binnengestopt. Heel de nacht door schreeuwden ze tegen mij. Ik was een pedo, een pooier, een beschermer van Dutroux. Wandelen kon ik alleen onder bewaking van vier cipiers. En buiten was het nog erger. Daar werd ik aan alle haat blootgesteld. Voor iemand die niets gedaan heeft, is dat heel hard.”
“Toen ik thuiskwam, wilde het halve dorp niet meer met ons spreken. Het gerecht had onze rekeningen geblokkeerd. We konden ons huis niet meer afbetalen. Met nieuwjaar aten we soep met brood. En toen heb ik zelfmoord overwogen. Op een dag heb ik op zolder een strop klaargehangen, maar ik heb het niet gedaan. Omdat ik mijn familie niet wilde verlaten en omdat ik de mensen die mij dit hebben aangedaan, het plezier niet wilde gunnen.”
Nu heeft Georges Zicot eindelijk het eerherstel waar hij naar zocht. Het openbaar ministerie had voor het proces in Nijvel zestien feiten van heling, schriftvervalsing, corruptie en bendevorming tegen Zicot verzameld. Voorzitter Bernard Desmette veegde ze allemaal van tafel, op twee onregelmatigheden in de belastingaangifte van Zicot na. De voorzitter hekelde in zijn vonnis wat hij de “overdreven ijver” van de onderzoekers noemde.
In het eindrapport van de commissie-Dutroux werd Georges Zicot – zonder hem te horen – als voorbeeld aangehaald voor de normvervaging die ten tijde van de zaak-Dutroux heerste bij de politiediensten van Charleroi. Op basis van gegevens uit een onderzoek waarin niets strafbaars werd vastgesteld.
“Tot op vandaag vraag ik me af waarom ik een voorbeeld van normvervaging was”, aldus Zicot. “Ik ben altijd correct geweest. Tegen jonge inspecteurs zeg ik dat ze de waarheid moeten zoeken. Dat ze de waarheid niet moeten uitvinden.”
Georges Zicot is nu commissaris bij de federale politie in Brussel en werkt bij de moordsectie. Na zijn schorsing mocht hij niet meer terugkeren naar Charleroi.
Bron » De Standaard