Op het hoogtepunt van de affaire-Dutroux heeft de rijkswacht doelbewust wilde verhalen over netwerken van hooggeplaatste prominenten rondgestrooid, om vervolgens de X-getuigen daarna des te gemakkelijker onderuit te kunnen halen en zo meteen alle sporen naar mogelijk bestaande netwerken volkomen ongeloofwaardig te maken. Die ophefmakende stelling lanceert ex-rijkswachter Marc Toussaint in een nieuw boek. Hoe is de rijkswacht erin geslaagd om iedereen te manipuleren? En waarom was dat nodig?
Volgens ex-rijkswachter Marc Toussaint rammelt de officiële waarheid over de zaak-Dutroux aan alle kanten. Alle grote, systeembedreigende politiek-juridische affaires eindigen vroeg of laat met een officiële waarheid, die meestal geconsacreerd wordt in de vorm van een proces. Die officiële waarheid valt niet noodzakelijk samen met de volledige en juiste toedracht van de feiten.
In dit geval luidt de officiële waarheid dat Marc Dutroux een geïsoleerde seriemoordenaar en pervert was, die geen deel uitmaakte van een (internationaal) pedofilienetwerk. Bij Michel Nihoul, de man die in aanmerking leek te komen als verbindingsfiguur tussen Dutroux en een dergelijk netwerk, loopt het spoor dood. Dutroux zit in de gevangenis, Nihoul is al lang weer op vrije voeten. Einde van het verhaal. Of toch niet?
Wie meer dan tien jaar na de feiten de officiële waarheid in twijfel wil trekken, moet wel zeer pertinente, geloofwaardige en doorslaggevende argumenten op tafel kunnen leggen. En dan nog is de kans reëel dat de boodschapper de woestijn wordt ingestuurd, belachelijk wordt gemaakt, of erger nog: genegeerd.
Met hun boek Tous manipulés? ondernemen Marc Toussaint en zijn co-auteur Xavier Rossey een moedige en interessante poging om de officiële versie van de feiten in twijfel te trekken en aan te vallen. Het boek werd eind februari voorgesteld. Tot nog toe is het in de mainstreammedia vooral doodgezwegen.
“We zijn gemanipuleerd geweest door diegenen die luid en krachtig zeggen dat de affaire-Dutroux een simpele zaak was zonder vertakkingen, door zij die beweren dat pedofiele netwerken niet bestaan in België”, schrijven ze. “We zijn eveneens gemanipuleerd geweest door hen die probeerden ons te doen geloven dat Dutroux verwikkeld was in een enorm netwerk waarbij de hoogste personaliteiten van het land betrokken waren, met uitlopers tot in het koninklijk paleis.”
Volgens de auteurs was de rol van grote manipulator in beide gevallen weggelegd voor de top van de toenmalige rijkswacht. “Die staat in de staat, zoals ze destijds werd genoemd, was verantwoordelijk voor en heeft zich schuldig gemaakt aan daden die ontoelaatbaar zijn in een democratie”, stellen de auteurs.
Marc Toussaint en Xavier Rossey: “De rijkswacht had Julie en Mélissa kunnen en moeten bevrijden, want ze beschikte van in het begin over alle nodige informatie om Dutroux te klissen.” Volgens de officiële versie begon de Bijzondere Opsporingsbrigade van het rijkswachtdistrict van Charleroi op 25 augustus 1995 – twee maanden na de ontvoering van Julie en Melissa – met een onderzoek naar Dutroux en zijn entourage. Dat was de fameuze Operatie Othello, waarover in de parlementaire onderzoekscommissie onder leiding van Marc Verwilghen zoveel te doen is geweest. Othello was een semigeheim, proactief, parallel onderzoek dat door de rijkswacht op eigen houtje werd opgezet, zonder dat de bevoegde magistraten er weet van hadden of volledig op de hoogte werden gehouden.
Met speciale technische middelen observeerde de rijkswacht de woningen van Dutroux (terwijl Julie en Melissa op dat moment nog in leven waren), maar dat leverde niets op. Als het de bedoeling van de rijkswacht was om Dutroux op heterdaad te betrappen, dan was Operatie Othello een catastrofe. Dutroux en zijn kompanen werden immers op 13 augustus 1996 aangehouden op bevel van onderzoeksrechter Jean-Marc Connerotte en procureur Michel Bourlet van Neufchâteau, en dat op basis van informatie die niets met Othello te maken had. Daarna volgde de bevrijding van Sabine en Laetitia, de ontdekking van de lijken van Julie en Mélissa, en nog later de vondst van de lijken van An en Eefje.
Auteurs Marc Toussaint en Xavier Rossey gaan in hun boek op zoek naar de manipulatie achter de manipulatie. Die officiële versie rammelt aan alle kanten, schrijven Toussaint en Rossey. De BOB van Charleroi was al veel vroeger met een semigeheim onderzoek naar Dutroux bezig. Dat onderzoek heette Operatie Décime en begon op 13 december 1993 (anderhalf jaar vóór de ontvoering van Julie en Mélissa).
Die operatie werd opgezet nadat een informant in augustus 1993 aan de rijkswacht had gesignaleerd “dat Dutroux verborgen ruimtes in zijn kelder aan het inrichten was, met de bedoeling om jonge meisjes van ongeveer twaalf jaar te ontvoeren”. De rijkswacht wist dus al sinds 1993 van de plannen van Dutroux.
Op 7 juli 1995 – amper drie weken na de verdwijning van Julie en Melissa – stuurde de rijkswacht van Charleroi bijvoorbeeld een fax naar de BOB van Seraing, waarin gemeld werd dat Dutroux bezig was met werken in de kelders in één van zijn huizen met het doel er kinderen in onder te brengen in afwachting van hun verscheping naar het buitenland. “De rijkswacht had Julie en Mélissa kunnen en moeten bevrijden”, besluiten de auteurs.
“Want ze beschikte van in het begin over alle nodige informatie om Dutroux te klissen. In plaats daarvan heeft ze ervoor gekozen een observatieoperatie op te zetten, teneinde te weten te komen wie er op bezoek ging bij Dutroux, en wie eventueel betrokken was bij een trafiek van kinderen of van pedofiele videocasettes. Dat is allemaal goed en wel, maar terwijl de rijkswacht observeerde, werden er kinderen gegijzeld en seksueel misbruikt.”
Wat was de echte bedoeling van de Operaties Décime en Othello? Niet, zoals tot nog toe werd aangenomen, om Dutroux op heterdaad te betrappen of de ontvoerde kinderen te redden, menen Toussaint en Rossey. Volgens hen was de ware reden dat de rijkswacht met haar observaties wou te weten komen wie er binnen en buiten liep bij Dutroux en zoveel mogelijk inlichtingen te verzamelen over het netwerk van mogelijk machtige opdrachtgevers en klanten van Dutroux, met de bedoeling om op basis van die informatie een occulte machtspositie op te bouwen. De rijkswacht heeft volgens Toussaint een gigantische mediamanipulatie georkestreerd. In een eerste beweging door via de X-getuigen en geselecteerde journalisten de meest fantastische verhalen over netwerken met hooggeplaatsten de wereld in te sturen.
De rijkswacht functioneerde ook als een inlichtingendienst en gebruikte daarom de methodes en technieken van een geheime dienst. “Kennis is macht, dat wist de rijkswacht heel goed. Het kennen van de schandelijke zwakheden van bepaalde personen, ja, zelfs hen aansporen om zich te compromitteren, is de beste manier om druk te kunnen uitoefenen op hen. De controle van informatie over pedocriminele netwerken is een essentieel wapen van alle inlichtingendiensten ter wereld, dat veelvuldig wordt gebruikt. De rijkswacht zou dan in staat zijn om om het even wie te chanteren en invloed uit te oefenen op alle niveaus van de macht.”
In het oververhitte klimaat na het uitbarsten van de affaire-Dutroux, terwijl de witte marsen door Brussel trokken, kon er natuurlijk geen sprake van zijn dat de echte drijfveren van de rijkswacht aan het licht zouden komen. De schade voor het korps en zelfs voor de hele Belgische staat zou niet te overzien zijn. Dat verklaart de vele politieke en andere manoeuvers in het donker die moesten verhinderen dat de waarheid over Operatie Othello in de openbaarheid zou geraken, tot een met een vervalst rapport van het Comité P over de zaak, gevolgd door een parlementaire onderzoekscommissie die nooit tot op de bodem van de affaire is geraakt.
Maar volgens Toussaint en zijn co-auteur ging de manipulatie nog veel verder dan men ooit heeft kunnen vermoeden. De rijkswacht heeft volgens hen een gigantische mediamanipulatie georkestreerd. In een eerste beweging door via de X-getuigen en geselecteerde journalisten de meest fantastische verhalen over netwerken met hooggeplaatsten de wereld in de sturen. Om vervolgens diezelfde verhalen des te beter te kunnen discrediteren en meteen alle sporen naar mogelijk bestaande netwerken totaal ongeloofwaardig te maken.
Het lijkt een fabelachtig verhaal, bijna te straf om waar te kunnen zijn. Maar de auteurs onderbouwen hun stelling met een sterke reconstructie. Alles begon met de arrestatie van Nihoul, op 16 augustus 1996, drie dagen nadat Dutroux was ingerekend.
Nihoul was volgens de auteurs een niet-gecodeerde informant en provocateur van de rijkswacht, die in het milieu van Dutroux was geïnfiltreerd en door de rijkswacht in beslag genomen xtc-pillen doorgaf aan de bende, mogelijk als betaalmiddel voor de levering van kinderen. Enkele dagen later, op 19 augustus, deed het parket van Neufchâteau een oproep aan het publiek om getuigen te vinden die meer konden vertellen over de arrestanten en opende een groene telefoonlijn, die overstelpt werd met oproepen.
Dezelfde dag arriveerde een ploeg van de financiële sectie van de Brusselse BOB onder leiding van adjudant Patrick De Baets in Neufchâteau en bood spontaan haar medewerking aan. Op 4 september zat De Baets “toevallig” in het kantoor van onderzoeksrechter Connerotte toen er een Nederlandstalig telefoontje binnenkwam van een zekere “Tania uit Gent”, die vertelde over de getuigenis van Regina Louf. Connerotte, die geen Nederlands spreekt, gaf aan De Baets opdracht om Louf te verhoren, waarop die haar vaste ondervrager werd.
Marc Toussaint: “Door voorop te lopen en heelder stukken van het dossier-X1 aan de pers te geven, kon de rijkswacht de informatiestroom naar het grote publiek controleren.” Regina Louf, de anonieme getuige X1, was geen onbekende voor de rijkswacht, zo ontdekten de auteurs. “Ze was in 1989 aangeworven door de BOB in het kader van cursussen verhoortechnieken in de school voor keuronderofficieren.”
“In dat kader nam ze als actrice deel aan rollenspelen om de kandidaat-opperwachtmeesters te leren hoe ze moeten reageren als een vrouw een verkrachting komt aangeven. Ze werd later verwijderd uit het rollenspel omdat de verantwoordelijken van die sessies meenden dat ze te emotioneel betrokken was en omdat ze uit haar eigen ervaringen putte.” Net als alle andere protagonisten in dit verhaal geldt ook voor Louf dat het onduidelijk is of ze haar rol in het hierboven beschreven scenario bewust of onbewust heeft gespeeld.
Blijkbaar gaf de rijkswacht in die periode zelf voedsel aan het geloof in het bestaan van een gevaarlijk netwerk rond Dutroux en Nihoul. Hoe valt het immers te verklaren dat procureur Bourlet en onderzoeksrechter Connerotte plots moesten worden beschermd alsof hun leven werd bedreigd door de maffia? Beide magistraten kregen gepantserde auto’s en kogelvrije vesten. Ze werden dag en nacht bewaakt door de speciale eenheid van de rijkswacht. Hun telefoons werden afgetapt. Toussaint vermoedt dat de rijkswacht de twee magistraten niet zozeer wou beschermen, dan wel vooral goed in de gaten wou houden en controleren. Want toen Connerotte werd afgezet als gevolg van het beruchte Spaghettiarrest, was die bescherming van de ene dag op de andere niet meer nodig. Had de rijkswacht die zogenaamde bedreiging verzonnen?
Terwijl de ondervragingen van Louf en de andere X-getuigen voortgingen, begon de parlementaire onderzoekscommissie met haar werkzaamheden. Ondertussen, in mei 1997, kregen een aantal journalisten die een gepriviligeerde relatie hadden met de ploeg van De Baets een kopie in handen van de syntheserapporten van het onderzoek-Dutroux. Op 23 december van dat jaar volgde een vergadering van een selecte kring van speurders (onder wie De Baets), politici, journalisten en actievoerders van de witte beweging in de woning van dokter André Pinon, waar de perscampagne over de X-getuigen werd voorbereid.
Het was de laatste van een reeks gelijkaardige vergaderingen, die volgens de auteurs werden georganiseerd “onder het goedkeurend oog van de rijkswacht”. Vervolgens, op 10 januari 1998, pakten De Morgen en Télé-Moustique uit met de getuigenis van X1, als eerste in een serie van sensationele X-artikels. Kort daarna later stapte Regina Louf onder haar eigen naam in de openbaarheid en begon ze interviews te geven aan de media. Het was de start van een nooit gezien en bitter uitgevochten schisma in de pers, tussen de kampen van de believers en de non-believers.
“Men kan bedenken”, schrijven de auteurs, “dat de rijkswacht wist dat het onderzoek – met name dankzij de 0800-lijn – veel kans had om uit te monden op pedocriminele netwerken. Kan X1 een torpedo geweest zijn? Kan de rijkswacht, die haar geschiedenis kende, het zo gearrangeerd hebben dat ze midden in het onderzoek van Neufchâteau terechtkwam, om het onderzoek nog beter te dwarsbomen via een bezoedeling van binnenuit? Het creëerde ook de mogelijkheid om het team van De Baets in het hart van de onderzoekscel te plaatsen. De rijkswacht gebruikte X1 en enkele journalisten die gemakkelijk te manipuleren waren om een mediatieke schok te veroorzaken.
Door voorop te lopen en heelder stukken van het dossier-X1 aan de pers te geven, kon ze de informatiestroom naar het grote publiek controleren. De operatie was gedoemd om op de een of andere manier te mislukken, want er zouden vanzelfsprekend personen te vinden zijn die de zwakke punten van die getuige konden aantonen. De advocate Michèle Hirsch – die optrad namens de ouders van het vermoorde meisje Christine Van Hees – nam die taak op zich, maar het had net zo goed iemand anders kunnen zijn.
Zodra de steen in de kikkerpoel geworpen was en de golven hun vernietigend effect hadden gehad, zou het discrediteren van X1 dienen om alle theorieën over het bestaan van pedocriminele netwerken van tafel te vegen. In de wereld van de inlichtingendiensten is dat een praktijk die al herhaaldelijk zijn diensten heeft bewezen.”
Bron » Apache