“Wie te veel nadenkt over de impact van te snel geschreven vonnissen, wordt gek”

Onze justitie is ziek. Het is een inefficiënte machine waarin de ene verzuipt en de andere vasthoudt aan verworven rechten. De moedeloosheid bij magistraten was nooit zo groot.

Onderzoeksrechters die in een half uur moeten beslissen of ze iemand in voorlopige hechtenis nemen. Rechters die dagelijks sleuren met kartonnen dozen en als monniken dossiers nummeren en inscannen.

Justitie in dit land is ziek. De magistratuur zelf trekt aan de alarmbel. Jean de Codt, de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie, dropte vorige week een bom door ons land een schurkenstaat te noemen met een zwakke en dus onrechtvaardige justitie.

Zijn we nog een rechtsstaat die naam waardig?

Wat gaat er werkelijk om achter de schermen van de Belgische justitie? We gingen op zoek naar het antwoord op een fundamentele vraag: kunnen rechters nog naar behoren rechtspreken in dit land? Zijn we nog een rechtsstaat die naam waardig? Het antwoord is ontstellend: neen.

Op de drukke secties van onze rechtbanken van eerste aanleg is het hozen. Neem de jeugdrechtbank in Antwerpen, waar elke jeugdrechter gemiddeld 450 kinderen en jongeren opvolgt. ‘Te veel om goed te zijn’, zegt jeugdrechter Philippe Vandaele. Het neigt naar bandwerk, klinkt het op veel rechtbanken.

Fouten

De lat gaat onvermijdelijk lager. De kwaliteit van de vonnissen neemt af, geven rechters toe – al wil niemand zo ver gaan om te zeggen dat ze hun eigen uitspraken niet meer vertrouwen. “Soms denk ik: dit had misschien beter gekund”, zegt een beloftevolle Gentse rechter. “Je neemt beslissingen met een grote impact op het leven van mensen. Als je daar te veel bij stilstaat, word je gek.”

Er worden fouten gemaakt. Veel meer dan toegelaten, vindt de Gentse strafpleiter Christine Mussche.

Bron » De Standaard