De raadkamer bij de correctionele rechtbank van Brussel heeft de ex-BOB’ers Patriek De Baets en Aimé Bille buiten vervolging gesteld. Ze waren beticht van schending van het beroepsgeheim. De twee speurders hielden zich in de zaak-Dutroux bezig met het onderzoek rond getuige X1 (Regina Louf) en enkele oude onopgeloste kindermoorden.
Sinds september 1997 voerde de Brusselse onderzoeksrechter Pignolet een onderzoek naar vermeende manipulatie van het X1-dossier door De Baets en Bille. Dat leverde geen enkel bewijs op en het dossier werd zonder gevolg teruggestuurd naar het parket. Dat de ex-BOB’ers daarnaast werden beticht van schending van het beroepsgeheim kwam door PS-kamerfractieleider Claude Eerdekens. Hij beweerde tegenover Pignolet dat Bille en De Baets hem ten tijde van de commissie-Dutroux een kopie van het hele X1-dossier aanboden. Andere aanwezigen, onder wie Eerdekens’ partijgenoot Patrick Moriau, ontkenden dat formeel. Er was wel een onderhoud, maar niet over X1. Adjudant De Baets kondigde gisteren aan dat hij gerechtelijke stappen wil ondernemen tegen Eerdekens. “Die man loog tegenover justitie en heeft zo mijn loopbaan zware schade toegebracht. Ik vraag me af waarom.”
Woensdagavond stelden Annemie Bulté, Douglas De Coninck en Marie-Jeanne Van Heeswyck hun boek De X-dossiers voor aan de pers. Het gaat om de journalisten die begin 1998 in De Morgen en Télémoustique als eersten uitpakten met de dossiers rond de verklaringen van Regina Louf (X1) en enkele oude kindermoorden, zoals die op Christine Van Hees en Carine Dellaert. De bevoegde parketten oordeelden destijds dat de verklaringen van X1 waardeloos en zelfs verzonnen waren.
De auteurs legden de hand op de destijds veelbesproken, en tot nu toe geheime, rapporten van herlezing en publiceren die integraal. Het waren deze rapporten die justitie tot haar eindoordeel brachten. “Wij hebben de rapporten erg aandachtig bestudeerd omdat we in de eerste plaats voor onszelf wilden begrijpen hoe in deze zaak zwart zo systematisch wit en wit zo systematisch zwart kon worden”, zei De Coninck. “Al bijna twee jaar lang hoor ik dat de Belgische media zich nooit zo erg hebben vergaloppeerd als wij met het X1-dossier. Wij wilden echt wel weten wanneer, waar en hoe.”
Conclusie van de auteurs: “De rapporten van herlezing zijn volledig vals. Ze berusten op aanwijsbare vertekeningen van de realiteit. Dat gaat dan over details, maar de conclusies zijn absurd. De Gentse BOB ‘bewijst’ dat Regina Louf Carine Dellaert niet gekend kan hebben aan de hand van een tijdslijn en een rekensom. Daaruit moet blijken dat 82 min 78 vijf is. Volgens ons is dat vier. Precies dat ene jaar maakt het verschil tussen ‘klopt’ en ‘klopt niet’.”
De auteurs onthullen ook het bestaan van een rapport van de Staatsveiligheid van maart 1997. Daarin wordt een opsomming gemaakt van de protagonisten in wat toen ‘de mouvance Bouty-Nihoul’ werd genoemd. Bovenaan de lijst met negen namen staat een zekere Pascal Lamarque. Het Brusselse parket liet bij de afsluiting van het X1-spoor weten dat nooit was gebleken dat Christine Van Hees, zoals X1 verklaarde, in contact zou hebben gestaan met het milieu rond Michel Nihoul.
De Pascal Lamarque waarvan sprake in het rapport van de Staatsveiligheid was echter sinds eind 1983 de vaste pennevriend van Christine Van Hees, zo blijkt nu. In de brieven die zij elkaar schreven, wordt meermaals gealludeerd op onderlinge geheimen. Hoewel het rapport (van de hand van toenmalige staatsveiligheidbaas Bart Van Lijsebeth) werd opgesteld ten behoeve van onder meer de X1-onderzoeken, heeft blijkbaar niemand het verband opgemerkt.
Bron » De Morgen