Marc Dutroux denkt na het proces niet lang meer te leven te hebben omdat hij voor het assisenhof gesproken heeft over twee politieagenten die hem en Michel Lelièvre hebben geholpen bij de ontvoering van An en Eefje. Jan Fermon, de advocaat van Laetitia Delhez, en meester Luc Savelkoul, de advocaat van de moeder en broer van Eefje Lambrecks, zijn ervan overtuigd dat er geen agenten bij de ontvoering van de meisjes betrokken waren.
Volgens Dutroux maakten de politiemannen deel uit van de bande de Courcelles, zoals men die in Charleroi noemt. “Lelièvre zwijgt daarover omdat hij nog iets te verliezen heeft”, zei Dutroux vandaag toen hij enkele minuten verhoord werd door Luc Savelkoul en Joris Vercraeye, de advocaten van de ouders van Eefje Lambrecks.
Michel Lelièvre vond de uitspraken van Dutroux pure verzinsels, net als Michel Nihoul. Die denkt dat Dutroux hem iets betaald wil zetten omdat Nihoul als eerste gesproken heeft over het plan om meisjes uit Slovakije te importeren. Dat zou Dutroux hem duidelijk hebben laten verstaan tijdens een zitting van de raadkamer in Neufchâteau.
Meester Jan Fermon, de advocaat van Laetitia Delhez, wil zich vooral op de getuigenissen concentreren. “Zij brengen ons dichter bij de waarheid, niet de wijzigende verklaringen van Marc Dutroux”.
Afwijkende verklaringen over omstandigheden van de ontvoering
Twee getuigen van de openbare vervoersmaatschappij De Lijn beweerden vandaag voor het assisenhof in Aarlen dat An en Eefje vooraan zaten op de tram die hen van Blankenberge naar Oostende bracht, in de nacht van 22 op 23 augustus 1995. Dutroux en Lelièvre hebben altijd beweerd dat ze de meisjes achteraan hebben zien zitten toen de tram in Bredene passeerde.
Advocaat Paul Quirynen is ervan overtuigd dat de ontvoering in de omgeving van het station van Oostende moet hebben plaatsgevonden. Hij wees daarvoor op het feit dat een loketbediende van de NMBS daar duidelijk de Citroën CX met gedoofde lichten gezien heeft en dat geen enkel objectief element in het dossier aantoont dat de ontvoering in de Troonstraat of de Nieuwpoortstraat heeft plaatsgevonden, zoals Dutroux en Lelièvre beweren.
Dutroux houdt er vandaag ook over de plaats van de meisjes een andere mening op na. “Ik heb toen gewoon gekopieerd wat Lelièvre gezegd heeft, want ik heb die meisjes toen helemaal niet gezien. Ik zat in de bestelwagen achter de CX en ik moest opletten dat ik die niet uit het zicht verloor”, zei hij.
Geen aanwijzingen bij start van het onderzoek
Volgens de onderzoeksrechter, die pas op 6 september 1995 het onderzoek in handen kreeg, waren er bij de start “zo goed als geen elementen die in de één of andere richting wezen”. De gerechtelijke politie verwerkte ongeveer vierhonderd tips, maar geen ervan zette hen op het goede spoor. “Tot Marc Dutroux in 1996 werd gearresteerd kwam er geen ontwikkeling in de zaak. Bij de aanhouding van Dutroux werd het dossier naar onderzoeksrechter Connerotte in Neufchâteau overgeheveld.”
De jury wou weten of de meisjes na de hypnoseshow inderdaad erg versuft het casino van Blankenberge verlaten hadden en wat daarvan de gevolgen kunnen zijn geweest. Volgens Peter Buyse werd dat niet nader onderzocht. Dat An en Eefje nog hadden onderhandeld over de aankoop van één of twee videotapes, nog iets te eten kochten en bovendien de tram haalden, toont volgens de onderzoeksmagistraat aan dat de meisjes niet zo zwaar onder invloed waren.
Aanwijzingen kwamen pas met Dutroux
Luc Van Tieghem deed het hele verhaal van zijn onderzoek. Hij begon bij de aangifte door de ouders van An en Eefje in Hasselt. Daarop werd een opsporingsonderzoek gestart op campings en ziekenhuizen in de buurt. De commissaris benadrukte dat vrienden van An en Eefje van bij het begin verteld hadden dat An absoluut niet wilde liften.
Voorts had ook commissaris Van Tieghem het over de vierhonderd tips die binnenliepen. “Geen van deze tips bleek nuttig, al werd even het spoor gevolgd van een cafébaas in Nieuwpoort die de zaterdag voor de verdwijning van de meisjes nog met hen op stap was geweest. De man werd uitvoerig verhoord maar bleek niets met de ontvoering te maken te hebben”.
Ook de tips van mensen die Eefje in Spanje hadden gezien, leverden volgens de commissaris niets op.
Pas toen Marc Dutroux de speurders in augustus 1996 toevertrouwde dat hij An en Eefje had ontvoerd, kregen de ouders voor het eerst nieuws. “Toen hun lichamen in Jumet werden opgegraven, bestond mijn laatste taak erin de ouders Marchal en Lambrecks van het finale trieste nieuws op de hoogte te brengen”, aldus nog Van Tieghem.
Tijdens het onderzoek naar de verdwijning van zijn dochter An had Paul Marchal klacht ingediend tegen Van Tieghem. Marchal nam het niet dat de commissaris Marchal ervan beschuldigde dat hij het onderzoek hinderde, gegevens achterhield en leugens vertelde in de pers.
Bron » De Standaard