‘Nu nog zijn er mensen die me dood willen’

Michel Nihoul heette het brein van het netwerk-Dutroux te zijn, maar werd uiteindelijk alleen veroordeeld voor drugshandel en bendevorming. Vandaag leeft hij als een paria in een vochtige kelder in Zeebrugge. ‘Michelle Martin beseft niet dat ze buiten de gevangenis in een hel terechtkomt.’

‘Vous m’invitez quand-même à diner?’ Oude gewoontes zijn hardleers. Een gesprek met Michel Nihoul kan alleen bij een maaltijd plaatsvinden. Het verschil met vroeger is wel dat de gevallen zakenman en arrangeur niet langer zelf de rekening betaalt, maar zich laat uitnodigen. En dat het diner niet in een Brusselse luxerestaurant, maar bij een eenvoudige Chinees in de haven van Zeebrugge plaatsvindt.

Zeven jaar is het intussen geleden dat Michel Nihoul op het proces-Dutroux werd vrijgesproken van betrokkenheid bij de ontvoering en opsluiting van Laetitia Delhez. Hij werd wel veroordeeld voor drugshandel en bendevorming. In 2010 werd hij ook buiten vervolging gesteld in het nevendossier van de zaak-Dutroux.

Toch blijft Nihoul in de ogen van velen het brein achter een netwerk van kindermisbruikers. Het Dutroux-stigma staat onuitwisbaar op zijn voorhoofd gegrift. Dat voelt ook wie in zijn gezelschap op straat stapt of een restaurant binnengaat. Mensen kijken om, stoten elkaar aan, knikken bevestigend. ‘Ik ben ondertussen gepantserd tegen de blikken van anderen’, zegt Nihoul. ‘En ik hoor niet meer zo goed. Daardoor ontgaan me ook hun opmerkingen.’

Toch vraagt Nihoul een plekje om de hoek, uit het zicht, zodat we rustig kunnen praten. En hij verkoos de Chinees, omdat het visrestaurantje waar we eerst zouden gaan, die avond nogal drukbezet was. Of was dat slechts een excuus van de eigenaar geweest, om een telefonische reservatie op naam van Nihoul af te wimpelen?

De blikken zijn minder vijandig geworden, zegt Nihoul. ‘Het is veeleer uit nieuwsgierigheid dat mensen me nu aanstaren. Dat neemt niet weg dat ik nog altijd, zo nu en dan, de huid vol word gescholden. En er zijn nog altijd mensen die me dood willen.’

In Zeebrugge zijn ze zijn aanwezigheid ondertussen gewoon, vertelt de bejaard geworden publieke vijand. ‘Maar in de zomer mijd ik de dijk. Ik zou anders wel geld kunnen verdienen aan alle toeristen die een foto van me willen maken.’

De kelder van Nihoul

Michel Nihoul en zijn vriendin, Marleen De Cockere, spoelden in augustus 2006 in Zeebrugge aan. In januari van dat jaar was Nihoul na bijna drie en een half jaar gevangenis vrijgelaten. Hij vond zijn eigen huurappartement in Sint-Gillis gevandaliseerd en leeggeroofd terug. Een tijd trok hij in bij De Cockere, in Jette. Maar ook in dat appartement kon Nihoul, een van de meest gehate mannen van België, niet blijven. Voor Nihoul en De Cockere, die geen eigendommen hadden, begon een lange zoektocht naar een nieuwe stek.

‘Tweehonderd dertig huizen en appartementen hebben we bezocht of aangeschreven, in het hele land, van Brussel tot in de diepe Ardennen en Vlaanderen’, vertelt hij. ‘Maar zodra de eigenaar mijn naam hoorde of mijn gezicht zag, werden we geweigerd. Altijd met een excuus. Niemand zei me vlakaf dat hij niet aan Nihoul wilde verhuren. De woning was zogezegd net aan een ander verhuurd.’

Uiteindelijk trokken Nihoul en De Cockere in bij de zus van zijn vriendin, die in Zeebrugge woonde. Haar kwam ter ore dat in het dorp een kelder te huur stond, en dat de eigenares van het pand wel bereid zou zijn om dat voor 300 euro per maand te verhuren. ‘Verder wilde ze niets met ons te maken hebben.’

Nihoul toont enkele foto’s van hoe ze de plek aantroffen: betonnen muren, afgebroken leidingen, rommel, vocht- en schimmelplekken tot op ooghoogte. ‘Ik barstte in huilen uit’, zegt De Cockere, die een leven van royale luxe gewoon was. ‘Maar het was al wat we konden krijgen’, reageert Nihoul.

Met het geld dat hun nog restte, knapten ze de boel op. Op het eerste gezicht oogt de kelder nu zelfs gerieflijk. Nihoul gaf de hal een purperen kleurtje en schilderde eigenhandig een Aziatisch bamboemotief op de muur, gesigneerd JMN 2010. ‘Ik heb ooit een eerste prijs aan de academie behaald’, vertelt hij.

Ook in de woonkamer staan wat Aziatische decoratiespullen, en een buffettafel met vele glazen karaffen, met pastelkleuren op de muur. Kortom, het soort interieur dat je ook wel in een burgerlijke villa aantreft. Maar in de hoeken komt het behangpapier los door de vochtigheid, de raamkozijnen zijn rot en de deur sleept. ‘In de winter betalen we een fortuin om het hier warm te krijgen.’

242 euro per maand, dat is het pensioen dat Michel Nihoul maandelijks krijgt. Hij overleeft dankzij de invaliditeitsuitkering van zijn vriendin. Ze lijdt aan multiple sclerose en kan zich alleen nog met krukken of in een rolstoel verplaatsen. De zware medicijnen putten haar uit. Nihouls gehandicapte zoon uit zijn ex-huwelijk met de advocate Annie Bouty, Jean-Michel, is ook aanwezig. Hij is op bezoek.

Ik vraag Nihoul hoe hij zijn dagen doorbrengt. ‘Met werken.’

Nihoul neemt me mee naar een andere kamer, zijn kantoor, waar twee bureaus met elk een computer, en een grote boekenkast staan. Op de bureaus liggen papieren in lichtgroene mapjes, met namen erop geschreven. ‘Dat zijn de dossiers van mensen die ik help’, zegt hij.

Wat dat concreet betekent, wordt niet helemaal duidelijk. Michel Nihoul heeft een vzw opgericht, Association pour la Défense et l’Honneur des Êtres Humains. Wie zich lid maakt, kan voor vijftien euro per maand rekenen op juridisch en administratief advies van Nihoul, onder meer in bouw- en verzekeringsdossiers. Hij geeft me het visitekaartje van V.D.V.E.M.-A.D.H.E.H. Op de achterkant staat ‘Visitekaartjes zijn GRATIS bij www.vistaprint.be! gedrukt’

Revanche

Zijn vzw is maar een zoveelste poging tot oplichting, wordt Nihoul verweten. ‘Ik wil alleen maar mensen helpen’, repliceert hij. ‘Dit is mijn revanche op het leven. Het is maar omdat ik iets afwist van de wet dat ik niet ben gekraakt in de gevangenis. In plaats van me te wentelen in zelfbeklag of luid te schreeuwen dat het gerecht door en door rot is, verkies ik met mijn kennis nu anderen bij te staan. Niemand mag meemaken wat ik heb doorstaan.’

Nihoul is zijn grootspraak niet kwijtgeraakt. Hij herinnert graag aan de tijd dat hij naar eigen zeggen acht luxewagens bezat, zich door een chauffeur liet rondvoeren, twee keer per dag op restaurant ging, maîtresses à volonté had en gul de rekeningen betaalde van zijn hooggeplaatste politieke en zakelijke vrienden.

Bij het buitengaan van zijn kelderappartement groet hij lachend de jonge buurman. Bij het Chinese dienstertje informeert hij naar de zwangerschap. Hij praat graag en wil charmeren als in vroeger tijden. Maar hij heeft de omgeving en de omstandigheden tegen. Zeebrugge is een treurige, industriële plek geworden, in de schaduw van een expansief havencomplex. En zoals bekend waren het zijn duistere activiteiten als zakenman die hem in contact brachten met Marc Dutroux.

‘Of ik spijt heb van het leven dat ik leidde? Neen, want ik heb de hypocrisie van de mensen leren doorzien. Al die vleiers die zich zo graag op champagne lieten trakteren, lieten me na het uitbarsten van de affaire-Dutroux vallen als een steen. Vandaag heb ik alleen nog Marleen, mijn vijf kinderen en enkele vrienden, die op een hand te tellen zijn. Zij hebben me gered. Maar ik ben niet ongelukkig. Ik waardeer het leven en de mensen nu op hun juiste waarde.’

Vrijspraak of niet, Michel Nihoul zal het Dutroux-stigma nooit meer kwijtraken. Zijn gezicht kent iedereen. ‘Waar ik ook kom, word ik nagewezen. Ik ben op 23 april zeventig geworden. Zelfs als ik dood ben, zullen mensen ervan overtuigd blijven dat ik mijn geheimen heb meegenomen in het graf.’

Heeft hij nooit overwogen om naar het buitenland te verhuizen? ‘Ja, naar de Dominicaanse Republiek, waar ik ooit heb gewerkt. Het leven is daar goedkoper en met onze talenkennis hadden we daar zeker werk gevonden. Maar medische voorzieningen voor een persoon met MS zijn er onbestaande. Het was uitgesloten om met Marleen te verhuizen.’

En zo houdt de enige persoon die Nihoul niet liet vallen, hem gekluisterd aan het land dat hem uitspuwt. ‘Ik was altijd aanwezig bij Michel’, zegt De Cockere, wanneer ik vraag waarom ze hem al die jaren is blijven steunen. ‘Ik wist dat hij niet had gedaan waarvan men hem beschuldigde.’

‘Marleen, mijn kinderen en mijn kleinkinderen houden me overeind’, reageert Nihoul.

Bekentenis

Hij wil een bekentenis doen, zegt Nihoul. ‘Al die tijd dat ik in de gevangenis zat, keek ik uit naar de dag dat ik vrij zou komen. Maar toen ik eindelijk weer in het appartement van Marleen zat, stond beneden een woedende menigte te wachten tot ik naar buiten kwam. Die mensen wilden me echt lynchen. Geen enkele taxichauffeur wilde me komen ophalen. Vrienden bleven weg, omdat ze bang waren dat hun auto beschadigd zou worden. Het gerecht moest een geblindeerde wagen met agenten in burger sturen telkens als men me wilde verhoren. Toen ik mijn domicilie veranderde, moest bij het gemeentehuis de ambtenaar tot het raam van die wagen komen om mijn handtekening te vragen. Ik was meer gevangen in de vrijheid dan in de cel.’

‘Op dat moment ben ik gekraakt. Als Marleen me niet net op tijd had gekalmeerd, was ik door het raam van de achtste verdieping gesprongen.’

Wat het gesprek bij de eventuele vervroegde vrijlating van Michelle Martin brengt. ‘Ik heb geen mening over die vrijlating. Maar ik weet wel dat Martin niet beseft dat ze het buiten de gevangenis veel zwaarder zal hebben dan in de cel. Zelfs in een klooster. Die vrouw kan zich nergens nog laten zien. Eenmaal vrijgelaten, komt ze in een hel terecht.’

Nihoul probeert de wrok te weren uit het gesprek, maar die is duidelijk nog aanwezig. Vooral tegen procureur Bourlet, inspecteur Drisket – die het onderzoek tegen Nihoul leidde – en voormalig minister van Justitie Marc Verwilghen.

Tegen Verwilghen heeft Nihoul trouwens een rechtszaak aangespannen wegens smaad. Hij eist 250.000 euro schadevergoeding. Daarop heeft Verwilghen op zijn beurt een klacht ingediend tegen Nihoul voor tergend geding en krenking van zijn goede naam. De zaak wordt op 23 mei behandeld bij de Brusselse rechtbank van eerste aanleg. Verder eisen ook de belastingdiensten nog een miljoen euro terug van Michel Nihoul.

Bron » De Standaard | Lieven Sioen