Het gerecht geeft jaarlijks tien miljoen euro uit aan DNA-analyses. Dat zou, net zoals bij andere kosten, een pak goedkoper kunnen. Minister Annemie Turtelboom laat onderzoeken hoe. “De manier waarop de betaling van DNA-analyses vandaag is geregeld, laat fraude toe”, zegt Bertrand Renard, onderzoeker bij het Nationaal Instituut voor Criminologie en Criminalistiek (NICC). “Laboratoria die vanuit een economische logica het DNA ontleden, proberen het onderste uit de kan te halen en voeren soms tests uit die niet nodig zijn voor een gerechtelijk onderzoek. Dat jaagt de factuur de hoogte in.”
“Bovendien hebben sommige laboratoria meer dan één rekeningnummer. Daardoor riskeert het gerecht dezelfde factuur twee of drie keer te betalen. De overkoepelende dienst Gerechtskosten heeft te weinig zicht op wie achter die rekeningnummers zit en elk gerechtelijk arrondissement doet zijn betalingen op een verschillende manier. De uitgaven zijn dan ook nog eens onder verschillende termen opgeslagen. Het wordt tijd dat Justitie anders omspringt met de betaling van deze analyses.”
Binnenkort wordt de databank die het DNA van veroordeelden bijhoudt, een stuk groter omdat onder anderen inbrekers erin terechtkomen. Als de tarieven voor een analyse dezelfde blijven, betekent dat een jaarlijkse meerprijs van anderhalf miljoen euro.
Dat komt doordat de factuur die in België aan zo’n analyse hangt erg hoog is in vergelijking met onze buurlanden. Het DNA ontleden van een veroordeelde misdadiger, een vrij eenvoudige procedure, kost hier al snel 300 euro. In Frankrijk kan dat voor 60 tot 100 euro. “Daar is de analyse van die profielen ook in handen van één laboratorium”, zegt Renard. “Hun manier van werken is gestandaardiseerd en door de overheid geregeld, dus moeten ze de prijs laag houden. Hier kunnen negen verschillende laboratoria hetzelfde werk doen, waarvoor ze elk hun eigen tarieven hanteren.”
Renard ging na hoe tussen 2000 en 2010 de kosten en het gebruik van DNA-onderzoek in strafzaken evolueerde. Zijn bevindingen worden vandaag voorgesteld op een studiedag over gerechtskosten. Al geruime tijd heeft Justitie het moeilijk om haar uitgaven onder controle te krijgen. In 2010 spendeerde het gerecht ruim 106 miljoen euro aan expertverslagen, tolken, gerechtsdeurwaarders, telefonie, enzovoort.
Iets meer dan tien miljoen euro ging op aan DNA-onderzoek. Over een periode van tien jaar kostten de DNA-analyses alles samen 73 miljoen euro. Volgens Renard ontbeert Justitie een algemene visie op expertiseonderzoeken. “De magistraat die de opdracht geeft, weet te weinig af van het domein om een gerichte vraag te stellen. Niet alle laboratoria zijn bevoegd voor elk soort onderzoek. De resultaten die ze afleveren, kunnen ook nog eens sterk verschillen. Maar er is geen controle op de kwaliteit van dat resultaat.”
Jan De Kinder, de directeur-generaal van het NICC, stelt voor om de magistraten te laten bijstaan door een forensisch adviseur. “Die functie zal iets kosten, maar het terugverdieneffect is vele malen groter”, zegt De Kinder. “Hij kan de opdrachten voor bijvoorbeeld een DNA-analyse aansturen en zo overtollige onderzoeken tegenhouden.”
De minister van Justitie, Annemie Turtelboom (Open VLD), laat weten dat er nu al pre-evaluaties bestaan om na te gaan hoe ver sommige onderzoeken moeten gaan. “Er wordt ook eerst gebruik gemaakt van goedkopere technieken”, zegt haar woordvoerster. “Door een Europese aanbesteding voor DNA-analyses zal de prijs automatisch zakken. We pompen ook negen miljoen euro in de zoektocht naar manieren om het geld van het gerecht efficiënter te besteden.”
Bron » De Standaard