Philippe De Staerke buiten vervolging gesteld

De raadkamer van Charleroi heeft Philippe De Staerke buiten vervolging gesteld in het dossier Bende van Nijvel. Philippe de Staerke, kopman van de gelijknamige Brusselse gangsterbende, was de laatste verdachte in dit dossier. Het onderzoek naar de bende die begin de jaren tachtig verantwoordelijk was voor de dood van 28 mensen zit daarmee op een dood punt, zo stelde de advocaat van de burgerlijke partijen na afloop.

De Staerke werd in juni ’87 door de Dendermondse onderzoeksrechter Troch in verdenking gesteld, kort na zijn veroordeling tot twintig jaar cel door het Gentse beroepshof voor een reeks overvallen. De inverdenkingstelling volgde op partiële bekentenissen van de gangster, maar die trok zijn verklaringen kort daarop in.

Volgens de Dendermondse speurders zou De Staerke onder meer verkenningsopdrachten hebben uitgevoerd voor de uiterst bloedige aanslag op een Delhaize in Aalst op 9 november 1985 en bezat hij wapens die konden gebruikt zijn bij de overvallen.

Na de overheveling van het dossier naar Charleroi werden geen nieuwe elementen meer gevonden die de medeplichtigheid of mededaderschap van De Staerke konden staven. Zijn advocaten drongen overigens als geruime tijd aan op een buitenvervolgingstelling.

Hun stelling luidde dat De Staerke een zware jongen is die zijn straf heeft uitgezeten en dat er geen bloed aan zijn handen kleeft. Zijn zogenaamde bekentenissen waren niets meer dan een samenraapsel van losse gegevens uit krantenartikels en brachten niets relevants bij voor het onderzoek, zo stelde meester Delobel tijdens een eerdere zitting van de raadkamer.

De beslissing van de raadkamer werd betreurd door meester Callebaut, de raadsman van de burgerlijke partijen. Hij blijft er bij dat De Staerke minstens banden had met de moordenaarsbende en dus een spilfiguur is in het onderzoek.

De zogenaamde Bende van Nijvel was actief in de periode 1982-1985. De misdadigers pleegden meerdere uiterst gewelddadige overvallen waar bij in totaal 28 slachtoffers vielen. Behalve De Staerke werden geen verdachten opgepakt, ondanks de inzet van tientallen onderzoekers.

Dit falen had politieke gevolgen. Twee parlementaire onderzoekscommissies legden de oorzaken van deze mislukkingen vast. Er volgden evenveel rapporten waarin de basis werd gelegd van de demilitarisering van de rijkswacht (Pinksterplan) en de politiehermvorming die momenteel wordt gefinaliseerd.

Bron » De Standaard

A-t-on tué Pépé De Rycke?

Si elle paraît privilégier le suicide, l’enquête sur le décès par balle(s), le 16 mai, à Zellik, de Pierre Paul – dit Pépé – De Rycke n’est pas bouclée et encore moins au bout de ses surprises. C’est si vrai que Marie-Claire, qui fut pendant plus de cinq ans l’ex-compagne de Pépé, était entendue hier après midi par la Crime comme le sera sans doute Michel Nihoul.

Nihoul dont nous découvrons qu’il est l’un des derniers à avoir vu Pépé De Rycke vivant, au Coco Beach, un bar à filles à Laeken, quatre heures au plus avant le suicide!

“Je n’avais plus revu Pépé depuis des années. Sincèrement, il ne m’a pas paru le moins du monde suicidaire. Il m’a beaucoup parlé d’une fille (que nous, DH, ne préciserons pas) pour laquelle il disait avoir fait la plus belle de sa vie. Il n’avait pas peur d’elle, plutôt des gens qu’elle fréquentait. Je confirme que Pépé m’a dit avoir reçu des menaces.”

“Marleen (De Cokere) et moi avons quitté le Coco Beach vers 21 h 30, peut-être 22h. Lui serait parti vers 22 h 30. Il était gai, rigolait, plaisantait. Il parlait d’une cuvée de vin qu’il lançait avec des étiquettes dessinées par Choron. On devait se revoir la semaine suivante. Je lui avais promis un exemplaire de mon livre écrit en prison. Deux filles ont encore fait un strip-tease intégral. Deux Africaines. On parle de problèmes de fric mais j’ai vu quelqu’un le lendemain qui aurait dû signer un contrat avec lui.”

Les Nihoul quittent le Coco Beach, bientôt suivis par De Rycke qui se rend alors au Jaguar, sur la route de Zellik. On l’y a vu avec un homme maigre et barbu qui a reçu un coup de fil puis est parti, le laissant seul. De Rycke, lui, aurait quitté le Jaguar après minuit.Il se serait suicidé vers 2 h (J. Termoniastraat, un témoin a entendu plusieurs coups de feu – espacés de plusieurs dizaines de secondes – vers les 2 h 05 du matin).

Ce qui étonne Marie-Claire, c’est que Pépé, qui notait tout, n’ait pas laissé de mot d’adieux (faux, selon nous). Termoniastraat encore, un témoin – vrai ou faux – prétend que Pépé se serait parqué en double file.

Pour avoir partagé sa vie pendant tant d’années, Marie-Claire – qui croit, elle, au suicide – ne comprend pourtant pas que Pépé ne se soit pas suicidé chez lui.

Supposons que Pépé fût attendu: personne dans le quartier ne l’a entendu crier, appeler à l’aide. Il n’est plus question de deux mais de trois coups de feu. Pépé De Rycke aurait-il tiré deux premières fois pour tester l’arme?

Le lendemain, Lily, sa première épouse, trouve dans sa boîte aux lettres une enveloppe avec de l’argent et les clés du véhicule, comme si Pépé – décidé à mourir – avait décidé de tout lui laisser. Reste la demoiselle qu’il avait épousée en janvier, ex-strip-teaseuse au Coco Beach.

En fait, Pépé l’avait ramenée du Mozambique où il s’était rendu pour y retrouver son vieil ami Jean Bultot. La fille lui avait été présentée, fournie, on ne sait trop, par Bultot. Les deux hommes s’étaient fâchés. Ce qui n’empêchait pas le fils de Jean d’assister aux funérailles de Pépé lundi à Waterloo. Ajoutons que le PC de Pépé a été saisi. Et que beaucoup donneraient cher pour savoir ce qu’on y a trouvé.

Bron La Dernière Heure

De as van Léon Degrelle

Extreem-rechts zit in Wallonië, en in Franstalig Brussel, vaak in onverwachte hoekjes, zoals bij de Wallon Boys – dat zijn voetbalfans – en zelfs bij bepaalde migrantengroepen. Maar misschien staat extreem-rechts al helemaal buiten de maatschappij, zoals in Charleroi, waar het geweld op straat blijvende vragen oproept, omdat extreem-rechts begint waar de democratische discussie eindigt, en de macht van fysiek geweld en van wapens primeert.

Naar de aanwezigheid van extreem-rechts moet dus ook buiten het politieke of para-politieke milieu worden gezocht.

Dit betekent niet dat extreem-rechts in politiek Franstalig België geheel afwezig zou zijn. In hun publicatie RésistanceS (nu op de website www.antifa.net/resistances/r0201.html) volgen sinds 1997 vrij nauwgezet de onderzoekers Johan Gulbenkian en Manu Abramowicz de bewegingen van uiterst-rechts in Wallonië en Franstalig Brussel. Daarbij komen telkens dezelfde namen terug: Willy Fréson, Robert Destordeur, Hubert Defourny, Daniël Féret, Marguerite Bastien. De zwaartepunten liggen in Luik, Verviers, Charleroi, Brussel.

Er werd al vaker gemeld dat, in tegenstelling tot het Vlaams Blok, deze Franstaligen vooral elkaar bekampen. Deze permanente neiging tot opdeling in telkens nieuwe cellen kan als het belangrijkste kenmerk van extreem-rechts in Franstalig België worden aangewezen. Zo viel in 1994 in Luik de Waals-nationalistische partij AGIR (opgericht in 1989) in drie fracties uiteen, die mekaar tot vandaag bekampen, in verenigingen, clubs, of min of meer gestructureerde assemblees, die voortdurend van naam veranderen: REF (van Référendum, met het letterwoord REF als een verwijzing naar de beweging en partij REX van Léon Degrelle), Bloc Belge, Front National, Bloc Wallon, BIS (Bruxelles-Identité-Sécurité), Parti des Forces Nouvelles, Assaut, Devenir, Bourguignons, Dernier Carré, Front de la Nation Belge, Front Nouveau de Belgique, Nation, Jeune Nation.

Het politieke resultaat van dit geharrewar is mager. In de Kamer van volksvertegenwoordigers zit nog enkel Daniël Féret (Front National), een plastisch chirurg, die als FN-voorzitter alle stormen overleeft. In het Brussels parlement zit zijn aartsvijand Marguerite Bastien (Front Nouveau de Belgique), een gewezen rechter bij de arbeidsrechtbank in Brussel, die ooit nog militeerde voor uiterst-links aan de ULB (Université Libre de Bruxelles). In Namen telt het Waalse parlement één extreem-rechtse gekozene: Alain Dadaune (FN). Tijdens de vorige zitting waren dat er nog twee, maar deze FN-fractie viel in twee brokstukken uiteen. In Brussel ging het er nog erger aan toe. Het FN had daar tijdens de vorige legislatuur zes gekozenen, waarvan er vier snel de partij verlieten, voor andere vage clubs of formaties, en als onafhankelijke parlementsleden bleven zitten. Extreem-rechts is in Franstalig België geen politieke factor meer.

Maar een aantal extreem-rechtse organisaties dingen niet, of niet meer, naar politieke mandaten. De parlementaire democratie interesseert deze militanten niet, ook niet als een middel om aan de macht te komen. RésistanceS vermeldt in dit verband een paar wel zeer bijzondere groeperingen. Zo bestaat een Association pour la mémoire de Léon Degrelle (AMLD), maar het zal niemand verwonderen dat een Fondation Européenne Léon Degrelle (FELD) werd opgericht, en dat AMLD en FELD elkaar bestrijden. Meer eigentijds is het Bloc Wallon (BW), dat met de steun van het Vlaams Blok – volgens RésistenceS – pogingen onderneemt om het identiteitsgevoelen in Wallonië te versterken. Het Luikse AGIR was al erg Waals gericht, het Bloc Wallon poogt met bijzonder weinig succes het Waalse nationalisme extreem-rechtse paden op te sturen.

Onder de benaming Dernier Carré (voorheen: les Bourguignons) zou nog altijd een Waalse versie van het Sint-Maartensfonds werkzaam zijn, maar dan wel in een erg besloten vorm. Deze laatsten van de Waalse SS-Oostfrontstrijders hebben in april 1998 as van Léon Degrelle op rituele wijze verstrooid bij de zgn. “Tombeau du Géant”, een heuvel bij een meander in de Semois, die in RésistenceS verkeerdelijk bij Dinant wordt gesitueerd: de Tombeau du Géant ligt bij Botassart, niet toevallig in de buurt van Bouillon, de geboorteplaats van Léon Degrelle.

Maar naast het mislukte politieke avontuur van het Front National, en naast de verenigingen van gewezen SS’ers (er zou in Luik ook nog een Stahlhelm-afdeling werkzaam zijn) beschikt uiterst-rechts in Franstalig België nog over andere uitdrukkingsvormen. Zo zijn al veel vragen gesteld over het racistische optreden van de zgn. “Wallon-boys”, een harde kern van supporters van FC-Charleroi, die ook hand- en spandiensten zouden verlenen aan het Bloc Wallon. Bevreemdend is ook dat een Front National Saint-Gillois (naar de Brusselse gemeente Sint-Gillis) vooral uit Italianen en Spanjaarden bestaat, en dat in diezelfde gemeente een afdeling van een Mouvement pour la Nation vooral Portugezen onder haar schaarse leden telt, die geregeld conflicten uitvechten met Marokkanen. Ook in Charleroi en Luik zijn migranten bij uiterst-rechtse clubs of verenigingen actief.

Maar misschien ontstaat momenteel de gevaarlijkste vorm die uiterst-rechts kan aannemen, deze van de georganiseerde misdaad, in de straten van Charleroi. Niemand minder dan de Waalse minister-president, Jean-Claude Van Cauwenberghe, kroop eerder deze maand onder zijn petje van gewoon gemeenteraadslid in zijn stad om er op “de afschrikwekkende toename van de criminaliteit” in Charleroi te wijzen. “Onze stad en streek moeten tot een rampenzone worden verklaard”, zei Van Cau, die erkende dat Charleroi niet meer alleen in staat is om het grote banditisme en de georganiseerde benden te bestrijden.

Het was Van Cau op korte termijn om meer geld voor de lokale politie te doen, maar op lange termijn stelt de minister-president van Wallonië, die burgemeester was in Charleroi, vast dat de grootste stad van Wallonië aan het openbare gezag dreigt te ontsnappen. Mijn collega’s van de Waalse pers in Charleroi spreken hem niet tegen.

Dáár zit uiterst-rechts in Wallonië.

Bron » De Standaard | Guido Fonteyn

Pierre-Paul de Rycke pleegt zelfmoord

Pierre-Paul de Rycke, Pépé voor de vrienden, heeft in zijn appartement in Zellik zelfmoord gepleegd. Pierre-Paul de Rycke was de uitbater van de beruchte club, Jonathan, waar de al even beruchte sexfuiven in confituur werden gehouden. Verschillende verdachten in het Bende-onderzoek ontmoeten elkaar in de Jonathan, oa. Dossogne, Bultot, Godfroid – commissaris bij de GP – Lekeu, Darville – wapenfreak rond de Bende van Haemers – …

Hij maakte stiekem video opnamen van de sexfuiven, zo kon hij magistraten, politiemensen en rijkswachters chanteren en zo elk gerechtelijk onderzoek saboteren. Hij was zeer goed bevriend met Jean Bultot.

Na zijn laatste bezoek aan Bultot in Mozambique had de Rycke een Afrikaanse meegenomen als vriendin. Zij liet hem zitten en volgens de afscheidsbrief die de Rycke had geschreven is dit de reden van de zelfmoord. Maar het parket van Brussel gelast een onderzoek naar de ware doodsoorzaak.

Dit kwam mede door de verklaring van Nihoul, die hem als laatste levend zag. Volgens Nihoul stond hij helemaal niet op het punt om zelfmoord te plegen en ging hij een groot contract tekenen. Pierre-Paul de Rycke was ook actief in de politiek, meer bepaald bij de PFN, het politieke verlengstuk van het Front de la Jeunesse.

Bron » De Morgen

Parlement laat al sinds 1985 na beheer politieinformanten wettelijk te regelen

Zeven opeenvolgende parlementaire onderzoekscommissies stelden sinds 1985 vast dat het omgaan van politiediensten met informanten en het informantenbeheer wettelijk moest worden geregeld. Maar die wettelijke regeling is er nog altijd niet, zei de federaal minister van Justitie, Marc Verwilghen, gisteren in een reactie op een interpellatie van CVP-kamerlid Tony van Parys in de kamercommissie-Justitie.

CVP-kamerlid en voormalig minister van Justitie Tony van Parys wilde van de minister van Justitie weten hoe het gerecht de strijd tegen de Oost-Europese maffia aanpakt nadat een topspeurder door toedoen van een voormalig informant geschorst werd. Vorige week raakte bekend dat ook ex-onderzoeksrechter Jean-Claude Leys in het bestek van dit dossier in opspraak werd gebracht.

“Het lijkt dat niemand uit de zaak-Reyniers, waarin het informantenbeheer aan de kaak werd gesteld, lessen heeft getrokken”, zei Van Parijs. “Ik stel vast dat deze conclusie al in 1985 in de commissie van de privé-milities is getrokken en nadien ook in de commissies van de Bende van Nijvel I en II, mensenhandel, sekten, Dutroux en georganiseerde misdaad. In al die tijd is het parlement er niet in geslaagd deze problematiek wetgevend te regelen”, zei de minister van Justitie.

Wisselmeerderheid

Tony van Parys antwoordde dat de Franstalige partijen vaak hardop roepen dat de georganiseerde misdaad moet worden aangepakt, maar dat zij het uiteindelijk laten afweten bij het wetgevende werk. “De CVP-fractie zal u een wisselmeerderheid bieden voor de wetsontwerpen op de anonieme getuigen, spijtoptanten of bijzondere opsporingstechnieken”, zei Van Parys in de kamercommissie-Justitie. Vooral de PS ligt dwars voor de goedkeuring van deze wetsontwerpen die een hoeksteen vormen van de strijd tegen de georganiseerde misdaad.

Over het dossier van de informant zei minister van Justitie Marc Verwilghen dat Eric van de Weghe sinds het najaar 2000 op de lijst van onbetrouwbare informanten stond. Dit betekent dat politiemensen en magistraten volgens de rondzendbrief Wathelet geen contact met hem mogen onderhouden. De minister maakte duidelijk dat het gerechtelijke onderzoek over het dossier waarin ex-rechter Leys in opspraak werd gebracht, moet aantonen of de magistraat of anderen deze regel geschonden hebben.

Het op de zwarte lijst plaatsen van de informant gebeurde vijf dagen nadat hij door de Brusselse correctionele rechtbank in een fraudezaak tot 18 maanden cel met uitstel werd veroordeeld. Het gerecht kreeg nochtans al meer dan drie jaar geleden stille wenken van de Staatsveiligheid, die eind 1997 besliste dat niet meer met de informant mocht worden gewerkt.

Begin 2000 lag Eric van de Weghe aan de basis van een corruptieonderzoek naar Pierre Delilez, een sinds midden 2000 geschorste GPer die de strijd tegen de Russische misdaad moest coördineren. Op 17 mei wordt het dossier-Delilez door de Brusselse kamer van inbeschuldigingstelling onderzocht. De KI kan nieuwe impulsen geven aan het dossier dat al een jaar bij het Brusselse gerecht ligt te sudderen. “Ofwel moet de speurder vervolgd worden, ofwel niet, maar het dossier laten rotten is het slechtste wat kan gebeuren”, zegt Marc Verwilghen.

Tony van Parys wilde ook weten hoe de regering na de schorsing van Delilez de regeringsprioriteit – de strijd tegen Oost-Europese georganiseerde misdaad – in de praktijk aanpakt. Volgens de minister bindt in de schoot van de federale politie een gemengde onderzoekscel met vijf specialisten deze strijd aan. Meer wou de minister niet zeggen, uit vrees voor destabilisatie of contrastrategieën.

De vijf zijn volgens onze informatie drie informatieverzamelaars van het vroegere Centraal Bureau der Opsporingen (ex-rijkswacht) en twee ex-GPers die informatie naar de operationele diensten moeten doorsturen. Bij die operationele speurders is het gebrek aan onderzoekscapaciteit schrijnend. In totaal zijn er voor heel België minder dan tien speurders over die deze vorm van criminaliteit bestrijden.

Bron » De Tijd