Baron de Bonvoisin ‘mikpunt van parallel circuit’

Baron Benoît de Bonvoisin was het mikpunt van een ‘parallel en niet-officieel circuit’ binnen de Staatsveiligheid. Nota’s en rapporten over de Bonvoisin bestemd voor de minister van Justitie – aanvankelijk Philippe Moureaux en naderhand Jean Gol – ‘bevatten beweringen, vermoedens en zelfs deducties die niet werden geverifieerd op hun geloofwaardigheid en betrouwbaarheid en zonder enige nuancering werden geformuleerd’. Dat staat in het Activiteitenverslag 2009 van het Vast Comité van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten.

Het parallelle en niet-officiële circuit werd in de jaren 1980-1981 opgericht binnen de Staatsveiligheid maar functioneerde, volgens het jaarverslag, buiten de bevoegde diensten die als taak hadden extreemrechts te volgen.

De vaststelling in het jaarverslag van het Vast Comité I komt neer op een blamage voor Albert Raes, de toenmalige chef van de Staatsveiligheid. Raes, inmiddels met pensioen, heeft de Bonvoisin al die jaren achtervolgd met tal van aantijgingen. Zo werd Benoît de Bonvoisin, door de media steevast als de Zwarte Baron bestempeld want gelinkt aan fascistoïde groeperingen, onder meer in verband gebracht met de Bende van Nijvel.

Eerder al bleek uit ondervragingen van het gerecht dat enkele journalisten zich al te gewillig door de agenten van de Staatsveiligheid lieten gebruiken om de verdenkingen tegen de Bonvoisin aan te dikken. Waarop hun krantenverhalen werden gebruikt om de rapporten van de Staatsveiligheid te stofferen.

Bron » Knack

Comité I berispt Staatsveiligheid inzake De Bonvoison

De belangstelling van de Staatsveiligheid voor baron Benoît de Bonvoisin, vertrouweling van wijlen Paul Vanden Boeynants, was “legitiem, gelet op zijn activiteiten, zijn reizen en zijn contacten, met name met extreemrechtse bewegingen”.

“Dit belet echter niet dat hij het mikpunt is geworden van nota’s en rapporten die bestemd waren voor de minister van Justitie om redenen die niet duidelijk zijn.” Volgens het maandblad Mo* trekt het Vast Comité van Toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten – het Comité I – deze conclusie in een rapport over het onderzoek van de Staatsveiligheid naar de baron.

In augustus 2005 diende de Bonvoisin bij het Comité I een klacht in tegen “de handelingen van sommige ambtenaren van de Staatsveiligheid die hem sinds 1981 ernstig hebben geschaad”. Het Comité I opende in februari 2006 een onderzoek. Het Toezichtsonderzoek van het Comité I is ondertussen afgerond en MO* kon het voorlopige rapport inkijken.

Het Comité stelt daarin vast dat nota’s en rapporten van de Staatsveiligheid “beweringen bevatten die niet werden geverifieerd en zonder enige nuancering werden geformuleerd, evenals vermoedens en zelfs deducties die zonder voorbehoud en zonder onderzoek naar geloofwaardigheid en betrouwbaarheid werden geformuleerd”.

De kritiek van het Comité I is vooral gericht tegen het “parallelle en niet-officiële circuit” dat eind 1980 en begin 1981 binnen de Staatsveiligheid werd opgericht en “dat gefunctioneerd heeft buiten de secties die als taak hadden extreemrechts te volgen”, zo citeert MO* op zijn website.

Het Comité I stelt ook een wetswijziging voor zodat ex-werknemers van de Belgische inlichtingendiensten verplicht kunnen worden om te getuigen.

Bron » De Morgen

Gerecht kan fictieve spionnen en zieke baron niet veroordelen

Als een beschuldigde ziek is, wordt zijn proces tijdelijk opgeschort. En de 69-jarige Benoît baron de Bonvoisin (BdB) is zwaar ziek ten gevolge van een hersenbloeding, zo heeft een wetsdokter in april vastgesteld. Hij zal later voor een rechter moeten verschijnen. Zijn ‘partners in crime’ zijn echter wel al veroordeeld. De Werktitel kon het vonnis inkijken en moest onwillekeurig aan het oeuvre van misdaadauteur John Le Carré denken.

Onderzoeksrechter Pierre Lambeau verslikte zich in zijn ochtendkoffie toen hij op 19 mei 1981 hoorde dat De Morgen die dag een ‘nota van de Staatsveiligheid’ had afgedrukt. Daarin werd BdB aangeduid als de financier van een extreem rechtse knokploeg en een dito maandblad. Op verzoek van het Zwitserse gerecht voerde Lambeau al enige tijd een onderzoek naar een obscuur Brussels bedrijfje waarachter BdB schuilging.

De onthulling maakte ophef. De baron gold als een man van eer. Hij was een telg uit een steenrijke familie met belangen in de Société Générale, ’s lands grootste holding. BdB bewoog zich in een francofoon milieu van mensen met fikse hoeveelheden geld, vaak frauduleus beheerd, en gespierde opvattingen over politiek. Ook Jean-Claude Leys vertoefde destijds geregeld in die biotoop. Hij ruilde het zakenleven voor de magistratuur en beheerde er als onderzoeksrechter het KB Lux-dossier.

De baron was schatbewaarder-fondsenwerver van het Centre Politique des Indépendants et des Cadres Chrétiens (CEPIC), de rechtervleugel van de Parti Social Chrétien (PSC, het huidige cdH). Boegbeeld Paul Vanden Boeynants (VdB), gewezen premier en minister van Defensie, had zich als een vader ontfermd over de jongere baron. VdB was tegelijk de handelaar in vleesproducten naar wie diezelfde Lambeau een onderzoek had gevoerd wegens fiscale fraude, met een veroordeling als sluitstuk.

De baron stapte naar de rechter. Die kwam tot de vaststelling dat de nota die De Morgen had onthuld, en die eigenlijk bedoeld was voor het parlement, op het kabinet van toenmalig minister van Justitie Philippe Moureaux (PS) was samengesteld. Weliswaar op basis van gegevens van de Staatsveiligheid, maar die werden niet altijd correct overgenomen. De nota stoelde ook op inlichtingen van de Brusselse politie. De baron heeft evenwel nooit klacht ingediend tegen de verantwoordelijken van dat korps.

In de lente van het jaar 1995 lag de baron nog altijd in de clinch met het gerecht wegens financieel geknoei. Ter verdediging schreef zijn advocaat een brief naar de Brusselse procureur des Konings. Daaraan was de uitgeschreven tekst gehecht van een telefoongesprek tussen Albert Raes, voormalig baas van de Staatsveiligheid, en Christian Amory. Die ex-rijkswachter was in de problemen gekomen door zijn relatie met twee ex-collega’s bij de Brusselse Bewakings- en Opsporingsbrigade (BOB): Madani Bouhouche en Robert Beijer. Het tweetal verscheen voor de rechter wegens moord, afpersing en ander fraais. Hun namen zijn ook herhaaldelijk genoemd in het dossier van de Bende van Nijvel.

Amory werd vrijgesproken. Na het uitzitten van een zware straf verhuisde Bouhouche naar de Franse Pyreneeën, waar hij eind 2005 om het leven kwam door een dwaas ongeval. Beijer publiceert binnenkort zijn memoires. Ondervraagd door het gerecht bekende Amory dat het voor Raes bezwarende telefoongesprek nooit had plaatsgevonden. Hij had het uit zijn duim gezogen. De uitgetikte tekst was dus een vervalsing. Bovendien zei Amory dat hij dat had gedaan op verzoek van BdB, die hem in ruil een job als bodyguard van Mobutu had voorgespiegeld.

De advocaten van BdB overhandigden in 1995 nog andere documenten aan het gerecht. Die moesten aantonen dat de baron het slachtoffer was van een complot van magistraten, onder wie de substituut die zijn financiële geknoei behandelde, en “KGB-agent Albert Raes”. Auteurs van de documenten waren onder andere de agenten Hoffer van de CIA-antenne in Brussel en Coorey van het Amerikaanse National Security Agency (NSA). De advocaten boden ook een rapport, daterend van 12 april 1989, aan van de Britse geheim agent David Mullican.

Die identificeerde zich als de verantwoordelijke voor de debriefing van Alexander Vialavitch van de afdeling K van de KGB. Vialavitch werkte op de Sovjet-Russische ambassade in Londen, maar liep over naar het andere kamp. Volgens Vialavitch zou Raes 1.100.000 dollar (766.000 euro) hebben gekregen van de KGB. Dat bedrag zou gestort zijn op rekeningnummer 34598 bij de Banque International in Luxemburg op naam van Marc Rothiert.

Het onderzoek toonde evenwel aan dat de genoemde spionnen niet bestaan en dat hun rapporten fake zijn, zoals de telefoontranscriptie van Amory. BdB weigerde de herkomst van de documenten te onthullen. Zijn broer Pierre, die kopies ervan in bewaring had, werd wegens medeplichtigheid in verdenking gesteld. Omdat hij vreesde het slachtoffer te worden van de strapatsen van zijn broer Benoît vertelde hij dat de documenten geleverd waren door Eric Van de Weghe, een politie-informant. Gewéést, want onbetrouwbaar. In het verleden pakte hij graag uit met zijn ‘goede’ relatie met onderzoeksrechter Leys, maar dat doet nu niks ter zake. Zijn strafblad is niet vlekkeloos.

Zo is hij in januari van dit jaar nog veroordeeld wegens oplichting. Om zijn geloofwaardigheid tegenover de baron te bewijzen bracht Van de Weghe zelfs per helikopter, en vergezeld van zogezegde Amerikaanse agenten, een bezoek aan BdB in het familiekasteel in het Waalse Maizeret. De baron verklaarde aan het gerecht dat hij voor de documenten van Van de Weghe méér dan 1,5 miljoen Belgische frank (37.500 euro) had betaald, maar kon daar geen enkel bewijs van voorleggen.

Het onderzoek in deze zaak is gestart in 1995. Tijdens de zitting van de correctionele rechtbank van 23 september 2009 verklaarde de openbare aanklager dat de baron enkel de bedoeling had om de reputatie te besmeuren van magistraten en hoge functionarissen zoals voormalig chef van de Staatsveiligheid Albert Raes. Vorige maand, op 10 november, zijn Amory en Van de Weghe, de handlangers van de baron, veroordeeld tot respectievelijktwee en zes maanden effectieve celstraf. Bovendien moeten ze elk 4.000 euro morele schadevergoeding betalen aan Raes. Beiden zijn in beroep gedaan.

Meermaals heeft baron de Bonvoisin, zoals in andere zaken, geprobeerd dit proces op de lange baan te schuiven om zo de verjaring af te dwingen. De rechtbank heeft dat afgeblokt omdat de baron in de zomer van 2007 nog zelf naar de nepdocumenten verwees. Maar het blijft dus wachten tot de baron genezen is voor er een uitspraak komt.

Bron » Apache

Wie heeft politieke dossiers van de Staatsveiligheid gestolen?

De berichtgeving van de krant De Morgen over het bestaan van 200 dossiers bij de Staatsveiligheid over Belgische politici veroorzaakte enige commotie, vooral in de rangen van de groene partijen. Bij het Vlaams Belang toonde men zich minder verbaasd. “Vlaams-nationale politici die niét op de lijst van de Staatsveiligheid staan, moeten zich dringend eens bezinnen”, jende de extreemrechtse partij op haar website. “Maar achter het betwistbare bestaan van dossiers over politici, verschuilen zich nog een paar andere schandalen van een zo mogelijk nog groter kaliber”, schrijft DM-journalist Georges Timmerman.

De Staatsveiligheid bevestigde maandag dat ze wel degelijk dossiers bijhoudt over Belgische politici. “Deze informatie komt uit een vertrouwelijk rapport van het Comité I en wordt op een verdraaide manier voorgesteld”, stelde de geheime dienst in een perscommuniqué. De redenering luidt dat de Staatsveiligheid strikt binnen haar wettelijke plichten blijft door burgers die ‘extremistische’ activiteiten ontplooien, in de gaten te houden.

Pas als die burgers vervolgens verkozen worden tot parlementslid krijgt hun dossier de status van zogenaamd gereserveerd dossier, lees: alleen te raadplegen door de top van de inlichtingendienst. Die aparte status dient volgens het Comité I om te beletten dat het gewone personeel van de Staatsveiligheid misbruik zou kunnen maken van delicate informatie over verkozen politici. De dienst vertrouwt met andere woorden zijn eigen werknemers niet. En welke garantie bestaat er dat de bewuste informatie niet misbruikt zou kunnen worden door de topmannen van de dienst?

Dat brengt ons bij het eerste probleem: functioneert de Staatsveiligheid als een politieke inlichtingendienst? Is het denkbaar dat de Staatsveiligheid gefabriceerde desinformatie zou durven verspreiden om bepaalde politici met politieke bedoelingen te criminaliseren, te elimineren of te destabiliseren? Het verontrustende antwoord luidt: in sommige gevallen blijkbaar wel.

Nog maar enkele jaren geleden werd Dyab Abou Jahjah, toenmalig leider van de Arabisch-Europese Liga (AEL), op basis van onjuiste informatie van de Staatsveiligheid het voorwerp van een gerechtelijk onderzoek. De AEL zou gefinancierd worden met bloeddiamant. De financiële sectie van de Antwerpse federale politie zocht zich suf, en moest uiteindelijk met rode kaken toegeven dat er van het hele verhaal geen jota klopte.

Langer geleden, maar nog steeds actueel, is het verhaal van baron Benoît de Bonvoisin. Op basis van een nota van de Staatsveiligheid, waarin de baron werd afgeschilderd als de occulte financier van gewelddadige extreemrechtse groepen, werd de reputatie van de edelman begin jaren tachtig grondig gekraakt. De Bonvoisin had het karakter en het geld om terug te vechten en voert al dertig jaar een procedureslag om zijn verloren eer te herwinnen.

Anderen, die misschien op dezelfde manier door de Staatsveiligheid werden aangepakt, verdwenen in de anonimiteit. De bedoeling van de beschadigingsoperatie tegen de baron werd pas achteraf duidelijk, namelijk om via hem Paul Vanden Boeynants en zijn CEPIC-politiek uit te schakelen. Wat ook is gelukt.

Niet toevallig werden de politieke dossiers van de Staatsveiligheid ontdekt tijdens een onderzoek van het Comité I naar de klacht van de Bonvoisin tegen de geheime dienst. Het controlecomité was op zoek naar het originele gereserveerde dossier van de baron. In het voormalige bureau van Albert Raes, de vroegere chef van de Staatsveiligheid, bleek een metalen kast te staan waarin de gereserveerde dossiers lagen. Althans wat er nog van overbleef. Meer dan de helft van de dossiers bleken ‘verdwenen’, zo stelde het Comité I vast.

Na de ontdekking werd een proces-verbaal opgesteld, waarin de inventaris van de kast werd vergeleken met de inhoud ervan, zodat de ‘verdwijning’ onomstotelijk werd vastgesteld. Had Raes, na zijn gedwongen vertrek als chef van de geheime dienst, dossiers naar huis meegenomen? Of hebben andere geheimagenten de dossiers gestolen? En hebben ze die informatie ook gebruikt?

Een onderzoek naar de daders van dit misdrijf is nooit gevoerd. Tientallen van de meest delicate en geheime dossiers van de Staatsveiligheid, notabene over politici, zijn gepikt. Maar niemand reageerde. Het onderzoek naar de klacht van de Bonvoisin werd drie jaar geleden afgerond door het Comité I. Het rapport over deze zaak, tweelingbroertje van het rapport over de gereserveerde dossiers, is om duistere redenen nog steeds niet bezorgd aan het parlement. Waarop wacht het Comité I om klaarheid te brengen in deze zaak?

Bron » De Morgen

Baron Benoît De Bonvoisin krijgt hersenbloeding

Benoît De Bonvoisin, bijgenaamd de zwarte baron, is zwaar ziek. Hij werd getroffen door een hersenbloeding. Baron Benoît De Bonvoisin ligt in een Brussels ziekenhuis nadat hij een paar dagen geleden een hersenbloeding heeft gekregen. Dat bevestigden gerechtelijke bronnen gisteren aan De Standaard. Over zijn toestand raakte gisteren niets meer bekend.

De Bonvoisin is een van de meest kleurrijke figuren uit de recente Belgische geschiedenis. Ooit was hij bij de Franstalige christendemocraten de rechterhand van de voormalige premier Paul Vanden Boeynants. Hij werd er door sommigen lang van verdacht dat hij banden zou hebben met extreem-rechts. Daar dankt hij ook zijn bijnaam de ‘zwarte baron’ aan.

De naam van De Bonvoisin werd ook genoemd in het dossier van de Bende van Nijvel. Volgens sommige theorieën zou extreem-rechts achter de aanslagen van de Bende zitten om op die manier de Belgische staat te destabiliseren. De Bonvoisin zou extreem-rechts gefinancierd hebben. Die bewering kon, ondanks ontelbare onderzoeken, nooit hard gemaakt worden. De carrière en het leven van De Bonvoisin werden kapotgemaakt door de vele geruchten die over hem de ronde deden.

De Bonvoisin stond recent nog samen met twee vermeende medeplichtigen terecht voor de Brusselse correctionele rechtbank wegens laster en eerroof. Albert Raes, de voormalige directeur van de Staatsveiligheid, diende klacht in tegen de drie omdat zij documenten zouden vervalst hebben om aan te tonen dat Raes en De Staatsveiligheid in de jaren 80 eigenlijk voor de Russische geheime dienst KGB werkten.

Raes en De Bonvoisin zijn gezworen vijanden. Volgens de baron ligt Raes aan de basis van alle ellende die hem overkomen is. Dat proces moest normaal volgende maand voortgezet worden maar wellicht zal dat nu niet meer kunnen.

Bron » De Standaard