Bomaanslag op 11 juli was ‘jeugdzonde’ van Vlaams Blok-senator Wim Verreycken

Vandaag precies veertig jaar geleden vierden drie leden van de extreem-rechtse Vlaamse Militanten Orde (VMO) de verjaardag van de Guldensporenslag op hún manier: ze pleegden een bomaanslag op de Congreskolom in Brussel. Een van de daders die later voor die terreurdaad werden veroordeeld, was de huidige fractievoorzitter in de Senaat van het Vlaams Blok, Wim Verreycken.

Helemaal geslaagd kon de aanslag niet genoemd worden. Om de Congreskolom te laten instorten, zo wisten de VMO’ers, moest de springlading in de ruimte onder de zuil worden geplaatst. Maar ze raakten niet voorbij de solide bronzen poort van het monument en deponeerden de bom dan maar aan de buitenkant. De lont aansteken met een lucifer lukte niet, ze gebruikten een aansteker.

Om kwart over drie ’s nachts blies de explosie de vlam van de Onbekende Soldaat uit, rukte brokstukken uit de arduinen sokkel en beschadigde de bronzen deuren. In de Koningsstraat sneuvelden de ruiten, maar het symbool van het unitaire België bleef overeind staan. De verontwaardiging was er niet minder om. Toenmalig eerste minister P.W. Segers (CVP) veroordeelde de aanslag als “een zinloze daad van een provocateur”.

Het was geen geïsoleerde aanslag, maar een schakel in een reeks gewelddadige acties van extreem-rechts, waarbij vaak dezelfde VMO’ers betrokken waren. De geüniformeerde leden van de VMO, een knokploeg die pas in de jaren tachtig werd verboden als privé-militie, fungeerde destijds zogezegd als ordedienst van de pas opgerichte Volksunie. De nooit opgehelderde bomaanslag op de IJzertoren in 1946 lag nog vers in het geheugen en de meest radicale elementen van het extreem-rechtse flamingantisme zonnen op wraak.

In de kranten van toen werd de aanslag op de Congreskolom in verband gebracht met de bomaanslag op het gerechtshof in Brugge, in de nacht van 13 februari 1963, waarbij gelijkaardige explosieven waren gebruikt. Op 4 december 1965 volgde een aanslag met explosieven op de Leeuw van Waterloo. Op 10 juni 1966 gooiden onbekenden een traangasgranaat in de woning van gewezen liberaal minister Herman Vanderpoorten in Lier. Een gelijkaardige aanslag vond op 29 juni van hetzelfde jaar plaats in de woning van de liberale advocaat Victor in de Antwerpse Justitiestraat.

Vijf jaar lang tastte het gerecht in het duister over de identiteit van de bommenleggers. Pas in 1968 kon de zaak worden opgehelderd dankzij de verklaringen van Walter Maes, zoon van de legendarische VMO-leider Wim Maes. Walter Maes werd door de politie ondervraagd in het kader van een zedenzaak. De politie vermoedde dat hij als minderjarige was misbruikt door Adolf Franck, een ruwe dokwerker met een zwaar strafregister, die ook verdacht werd van een reeks havendiefstallen en van het afranselen van politieke tegenstanders.

“Ingevolge zijn gedrag op zedelijk gebied” was Franck door VMO-leider Wim Maes uit de organisatie gezet. Daarop volgden bedreigingen aan het adres van Maes, en Franck zou ook geprobeerd hebben om Maes te chanteren. Kort daarna, op 3 oktober 1968, was Wim Maes op 43-jarige leeftijd plots aan een hartaanval overleden. Onbekenden schilderden nadien de woorden ‘Dolf moordenaar’ op het voetpad voor de woning van Franck. Walter Maes meende dat Franck verantwoordelijk was voor de dood van zijn vader.

Als gevolg van een klacht van “een invloedrijk man van de Volksunie” (wiens identiteit niet werd bekendgemaakt) was Franck omwille van deze “onfrisse zedenzaak met homoseksuele achtergrond” aangehouden en werden tientallen jongens en meisjes, onder wie talrijke minderjarigen, voor ondervraging naar het gerechtshof geroepen. Een van die jongeren was Walter Maes.

Tot verrassing van de speurders wees de zoon van de overleden VMO-leider spontaan Franck aan als een van de drie daders van de aanslag op de Congreskolom, samen met twee andere VMO’ers: Rudi Degrijse (een correspondent in Antwerpen van het persagentschap Belga) en Wim Verreycken, bediende uit Borgerhout en op het moment van de feiten de 20-jarige leider van het trompetterskorps van de extreem-rechtse militie. In een adem vertelde Walter Maes erbij dat hetzelfde trio ook verantwoordelijk was voor de aanslagen op de woningen van Vanderpoorten en advocaat Victor. Voor die laatste feiten kwamen de drie VMO’ers echter nooit voor de rechter, omdat de raadkamer vond dat er onvoldoende bewijzen waren.

Een tweede getuige bevestigde grotendeels de verklaringen van Walter Maes. Rudy Mertens, een voormalig lid van het VMO-trommelkorps, verklaarde aan de onderzoeksrechter dat hij op 10 juli 1963, aan de vooravond van de aanslag, aanwezig was geweest in een café aan de Spoorweglaan in Wilrijk. Daar werd op een vergadering van een twintigtal VMO’ers het plan besproken om de bomaanslag te plegen. De drie verdachten waren erbij. Mertens hoorde VMO-leider Wim Maes na afloop van die vergadering tegen Degrijse zeggen: “Pietje, als gij ooit iets lost over wat hier allemaal gezegd is, sla ik u dood.”

Dat de zaak zo lang stil kon worden gehouden, zo verklaarde de openbare aanklager later tijdens het proces, was het gevolg van “een zekere terreur die in de rangen van de VMO heerste. Er werd gedreigd dat wie zijn bek zou open doen zou doodgeslagen worden”.

Volgens getuige Mertens had Degrijse de springstof geleverd en het commando met de auto naar Brussel gereden. Een van de twee anderen hield tijdens de rit het springtuig op zijn schoot. Het plaatsen van de bom in Brussel gebeurde door Franck en Verreycken. Eind december 1968 werden de drie verdachten aangehouden, ze bleven anderhalve maand in voorhechtenis. “Het nieuws van hun arrestatie sloeg in de Scheldestad in als een bom, even erg als destijds de bommen te Brussel en te Lier”, preciseerde een krant.

Het proces voor de correctionele rechtbank van Antwerpen bleek een lijdensweg van vertragingsmanoeuvers en procedurekwesties.Tijdens de eerste zitting verlieten de beklaagden en hun advocaten de rechtszaal omdat een rapport van een expert, die de schade aan de Congreskolom had berekend, in het Frans was opgesteld. Advocaat Herman Wagemans, de raadsman van Franck, vond dan weer dat zijn cliënt niet rechtsgeldig was gedagvaard en vroeg uitstel.

Groot misbaar werd gemaakt over politieke steekkaarten over de verdachten, opgesteld door de Staatsveiligheid, die bij in het strafdossier waren gevoegd. Advocaat Paul Doevenspeck, de raadsman van Degrijse, aarzelde niet erop te wijzen “dat dit methoden van een politiestaat zijn, onwaardig voor een vrij land”. (Doevenspeck kwam een paar jaar geleden nog eens in het nieuws als initiatiefnemer van het mislukte rechtse weekblad Punt). Na nog enkele incidenten kreeg de voorzitter van de rechtbank het op zijn heupen. “Men mag de komedie niet op de spits drijven”, waarschuwde hij. Wat dan weer heftig protest uitlokte van de verdediging.

Tijdens de debatten deden de advocaten van de VMO’ers hun best om de getuigen af te schilderen als volstrekt onbetrouwbare en onevenwichtige figuren, die tegenstrijdige en dus ongeloofwaardige verklaringen hadden afgelegd. Maar uiteindelijk veroordeelde de rechtbank de drie militanten op 13 mei 1969 bij verstek tot een jaar gevangenis en een boete van 2.000 frank wegens “vernieling van monumenten”.

Daarnaast werden ze veroordeeld tot een solidaire terugbetaling van de aangerichte schade, begroot op 102.666 frank. Na verzet te hebben aangetekend tegen het verstekvonnis kregen Verreycken, Franck en Degryse op 16 juni 1969 van dezelfde rechtbank een strafvermindering tot acht maanden cel. Ze gingen in beroep en een halfjaar later sprak het hof van beroep in Brussel de drie VMO’ers vrij. Vijf jaar waren inmiddels verstreken sinds de laatste onderzoeksdaad in het dossier, en de rechtbank moest tot de conclusie komen dat de feiten waren verjaard.

“Tuurlijk herinner ik me die zaak”, zei Verreycken gisteren in een gesprek met de redactie. “Maar ik heb geen vaag idee wat er met Franck en Degrijse is gebeurd. Leven ze nog? Wat doen ze? Ik zou het echt niet weten. Geen van hen is actief in de kringen waarin ik momenteel actief ben. Nee, verdrongen heb ik de zaak niet, maar het is wel veertig jaar geleden. Dat is allemaal definief voorbij. Zeker, ik werd door het gerecht beschouwd als een verdachte en moest voor de rechtbank verschijnen. Maar ik ben vrijgesproken, dus ik heb niets met die aanslag te maken. Of gelooft u het Belgische gerecht soms niet?”

Bron » De Morgen

Onderzoek Bende van Nijvel op laag pitje

De cel-Jumet, die het onderzoek naar de Bende van Nijvel leidt, zet haar activiteiten op een laag pitje. De speurdersploeg die begin 1998 tot 97 man werd uitgebreid, bestaat sinds begin januari uit 14 eenheden. Eind maart daalt hun aantal tot zeven speurders. Ook inzake magistraten is begin januari een herschikking doorgevoerd. Deze speurders werken nog voort op een tweetal sporen die voortvloeien uit de tips die de Cel-Jumet inwon na het verspreiden van de robottekeningen van verdachten van de Bende-aanslagen.

Onderzoeksrechter Jean-Pol Raynal die begin 1998 fulltime naar de cel-Jumet werd gestuurd, kreeg op 1 januari een onderzoekskabinet bij het gerecht van Charleroi. Door deze terugkeer kon de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van Charleroi een onderzoeksrechter aanstellen die vanaf 1 januari exclusief voor financiële dossiers wordt ingezet.

De speurdersploeg kreeg begin 1998 alle materiële en menselijke middelen om de sporen na te trekken die volgens de parlementaire commissie over de Bende van Nijvel onvoldoende onderzocht waren. Hiervoor werden alle technische middelen zoals DNA-analyses of de verhoren via leugendetector aangewend. Geen enkel van die onderzochte sporen leverde vooralsnog enig tastbaar bewijs op dat de speurders naar de verantwoordelijken van de moordende raids leiden. De aanslagen gebeurden midden jaren 80 en maakten minstens 28 doden.

Onlangs sloot de cel-Jumet het VMO-spoor af. Het gerecht ging na of de extreem rechtse privé-militie iets te maken had met de Bende-aanslagen. Een zoveelste spoor dat niets opleverde. Zestien jaar na de eerste Bende-aanslagen en vier jaar voor de verjaring van de feiten, lijkt het er steeds meer op dat het Belgische gerecht geen antwoord vindt op de vraag wie achter de Bende van Nijvel schuilging.

Bron » De Tijd

De geheime dienst van het Vlaams Blok

Tot voor kort was Kosmos het best bewaarde geheim van het Vlaams Blok. Vanop het partijsecretariaat in de Madoutoren in Brussel leidde stafmedewerker Luc Dieudonné een eigen spionagedienst. Vlaams-nationale folklore of een ernstige reden tot ongerustheid? Sinds enkele maanden is Kosmos van de aardbodem verdwenen. Wat niet noodzakelijk wil zeggen dat het niet meer bestaat.

Opsporing verzocht: Documentatie en informatie van en over de Brugse vzw Cactus en haar dochter- en zusterorganisaties vzw De Lastige Bruggeling, vzw Breyghel, Fiets Overleg Brugge (FOB), Brugse Belangengroep van Fietsers, Volkshogeschool-Elcker-Ik Brugge…

Dit verscheen in een van de laatste nummers van Doorzicht, het driemaandelijkse tijdschrift van Kosmos. Wat het Vlaams Blok met gegevens over Brugse fietsers aanmoet, is niet geweten. Hoe en waar ze die opslaat en wat ze er verder mee doet evenmin. Je kunt misschien toch maar hopen dat, als het Blok het ooit in een of andere stad voor het zeggen zou krijgen, je geen fiche hebt.

De geheime spionagedienst kent zijn oorsprong in september 1980. Het is het eenmansinitiatief van de Antwerpse taxichauffeur Luc Dieudonné, die vanaf de vroege jaren zeventig aan de zijde van Bert Eriksson actief is binnen de terreurgroep VMO. Dieudonné is zo verbolgen over wat de pers in die dagen over de VMO en aanverwante clubjes meldt, dat hij besluit de ‘vijand’ een koekje van eigen deeg te geven.

Als een maniak begint hij te knippen. Hij abonneert zich op alles, tot parochiebladen toe. Zijn doel: het aanleggen van een mammoetarchief over al wat ‘links’ en ‘progressief’ is. Zijn dienst draagt dan nog de naam ‘Aldegonde’. Voor een organisatie die geheim wil blijven, is dat een niet zo verstandig gekozen naam. Ze verwijst naar een adres op de de Sint-Aldegondekaai in Antwerpen, waar overigens ook de revisionistische kring Vrij Historisch Onderzoek gevestigd is. In al die jaren moet de spionagedienst meer dan eens halsoverkop van naam en adres veranderen. Dat gebeurt telkens nadat de ‘vijand’ hem heeft ontdekt. Op zeker ogenblik deelt de dienst het adres met het Antwerpse hoofdkwartier van het Vlaams Blok in de Van Maerlandtstraat.

In de beginjaren maakt Dieudonné zijn bevindingen wereldkundig in Revolte, het blad van Voorpost. Dat is de feitelijke opvolger van de inmiddels als privé-militie buiten de wet gestelde VMO. Veel stelt het allemaal niet voor. Dieudonné ‘ontmaskert’ bijvoorbeeld de groene partij Agalev als deel uitmakend van een groot leninistisch complot.

De eerste stap naar ‘professionalisering’ komt er in 1985, wanneer de Nationalistische Studentenvereniging (NSV) haar leden oproept om mee te gaan spioneren. De dienst krijgt een nieuwe naam: ‘Kring voor het Onderzoek naar de Socialistische en Marxistische Ondermijning van onze Samenleving’. Na de val van de Berlijnse Muur krijgt de M een andere betekenis. Bij gebrek aan Marxisten gaat de M staan voor ‘multiculturele’. Vanaf 1985 gaat Dieudonné ook in vast dienstverband werken op de studiedienst van het Vlaams Blok. De partij geeft hem in haar eigen tijdschrift de ruimte om maandelijks een rubriek ‘open dossier’ te vullen.

Wat het Blok hiermee hoopt te bereiken, wordt duidelijk in 1989, wanneer Philip Dewinter een verklikkingscampagne lanceert naar ouders en leerlingen in het middelbaar onderwijs. Via het netwerk van Kosmos wil het Blok lijsten aanleggen van ‘progressieve leerkrachten’. Het draait uit op een flop, maar het kan niet beletten dat de samenwerking met de partij er alleen intensiever op wordt. Dieudonné legt zich toe op het vormingswerk van kaders en militanten van het Vlaams Blok. Hij maakt ook deel uit van de redactieraad van het nationale partijblad. En dat is tot vandaag zo.

In een bijdrage over Kosmos in het blad RésistanceS schatte Wim Haelsterman vorig jaar het totale aantal agenten op “enkele honderden”. Volgens hem bestaat bestaat er een vaste structuur met provinciale verantwoordelijken. Op het hoofdkwartier zou een tiental mensen voltijds in de weer zijn met het verwerken van de binnengekomen informatie.

Hoe betrouwbaar die is, bleek in juli 1997. Dieudonné ‘ontmaskerde’ toen de daders van de brandstichting in het Gentse partijlokaal van het Vlaams Blok, boven het café De Roeland, als leden van “het linkse anarchistische milieu”. Enkele weken later bleek dat café-uitbater Bruno Verstraete zelf de boel in de fik had gestoken met het oog op een verzekeringspremie. Kort daarvoor schreeuwde Dieudonné moord en brand over de ‘aanslagen’ op zijn West-Vlaamse agent Jeroen Mol. In diens woning was een boobytrap geplaatst. Dat was het werk van een organisatie genaamd ‘Militant Links’, zo klonken de bevindingen van Kosmos. De realiteit was ook hier pijnlijk anders: Mol, die met een acuut gebrek aan aandacht kampte, had tot tweemaal toe een aanslag op zichzelf gepleegd.

De meeste inlichtingen die Kosmos bereiken, zijn tijdschriftjes, pamfletjes e.d. De agenten van Kosmos kunnen die per post opsturen of afgeven in het dichtst bijzijnde secretariaat van het Vlaams Blok. Anders ligt het natuurlijk met de als ’top secret’ beschouwde informatie. In oktober 1994 lanceerde Dieudonné in Doorzicht een oproep om alle mogelijke persoonlijke gegevens over “linkse” kandidaten voor de gemeenteraadsverkiezingen in te zamelen. In de rubriek ‘Opsporing Verzocht’ stond toen ook een soort advertentie voor spionnen in spe: “Wij zijn op zoek naar vrijwilligers die linkse manifestaties willen bezoeken om er voor Kosmos documentatie en informatie te sprokkelen. Dit gebeurt uiteraard steeds in overleg met een verantwoordelijke van de buitendienst en houdt geen enkel risico in voor verstandige mensen.”

Het was onder meer naar aanleiding hiervan dat het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding met een klacht naar de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer trok. “Dat heeft weinig uitgehaald”, zegt Hugo Gijsels, die bij het centrum het dossier opvolgt. “Vanuit de commissie heeft men Kosmos meteen op de hoogte gebracht van onze klacht. Dat is ook voorzien in de procedure. Nu, kort daarna verscheen in ’t Pallieterke een bericht over het opdoeken van Kosmos. Daarmee zijn we hun spoor weer kwijt.”

Dat Dieudonné en co. hierna wanhopig de armen in de lucht zouden hebben gegooid en een vuurtje gestookt van hun levenswerk, mag nogal onwaarschijnlijk worden geacht. Het archief dat ze nu al bijna twintig jaar met zich meeslepen, moet gigantisch zijn. Voor het eerst in zijn geschiedenis lijkt Kosmos erin geslaagd zichzelf onzichtbaar te maken. Ook de website die het vanaf 1996 had op het Internet is verdwenen.

Al in de jaren tachtig betrok Dieudonné financiële informatie over zijn opponenten bij een van zijn oude vrienden, André Van Hecke. Die was tijdens de Tweede Wereldoorlog lid van de SS en werd in 1946 door de krijgsraad tot tien jaar gevangenisstraf veroordeeld. Van Hecke werd later actief als voorman van de vzw Hertog Jan Van Brabant, een belangenvereniging van collaborateurs. In de jaren tachtig prijkten de namen van zowel Van Hecke als zijn echtgenote Jeanine Colson op de verkiezingslijsten van het Vlaams Blok in Brussel. Colson liet zich opmerken met de publicatie, in Vlaanderen, van het boek waarin de Franse revisionist Robert Faurisson poneert dat het dagboek van Anne Frank een vervalsing was.

André Van Hecke is zaakvoerder van de Group Van Hecke. Dat is een vrij succesvolle bedrijvengroep die zich specialiseerde in schuldinvordering en financiële informatie. De firma is gevestigd in Sint-Pieters-Leeuw. De twee zonen van Van Hecke kregen er inmiddels ook een functie.

Het officiële opdoeken van Kosmos viel nagenoeg samen met de komst van Johan Demol naar het Vlaams Blok. In één beweging maakte niet alleen een hele reeks oudgedienden van het Front de la Jeunesse en aanverwante groepjes zich lid van het Blok. In het Brusselse deden ook enkele ex-rijkswachters en -politiemensen dat. Er staan er trouwens twee op de lijst die het Blok indiende voor de Brusselse Raad. Het kan toeval zijn, maar in de laatste nummers van Doorzicht werd plots vrij kwistig geciteerd uit officiële strafregisters van ‘progressieven’.

Eén van de bedrijven van GVH heet European Recovery Systems. Daar trad onlangs een nieuw personeelslid in dienst: Hervé Van Laethem. Hij is sinds jaar en dag zeer goed bevriend met nagenoeg alle hoofdrolspelers die deze week in onze serie aan bod kwamen. Van Sessler en Erens tot Pieter Kerstens. Met elk van hen heeft hij ooit betoogd, gevochten, nieuwe partijtjes opgericht.

Van Laethem was destijds één van de sleutelfiguren achter van de nogal gewelddadige groep l’Assault. Die ontstond uit de Franstalige tak van de VMO-Brussel (en werd inmiddels opgedoekt en omgevormd tot een organisatie met de naam Devenir). Tijdens meetings van het BIS, het Franstalige propagandabureau van het Blok in Brussel, liet hij zich meermaals aan de zijde van Pieter Kerstens opmerken als ‘verantwoordelijke voor de veiligheid’.

De vraag rijst wat Van Laethem bij GVH zou kunnen doen.

Toen bij de VMO, nu bij het Blok

Luc Dieudonné, de man achter Kosmos, maakte op 2 februari 1980 deel uit van een achtkoppig commando van de Vlaamse Militanten Orde (VMO) toen dat een aanslag uitvoert op boekhandel De Rode Mol in Mechelen. In de winkel werd zware schade aangericht. De twee uitbaters raakten ernstig gewond. Dieudonné was in die tijd een van de trouwste aanhangers van VMO-leider Bert Eriksson. Nu het Vlaams Blok zich vooral wil profileren als de partij die opkomt voor het gezin en de veiligheid van de burger, houdt het veroordeelde terroristen liever in de coulissen. Maar niet allemaal.

Ook hij maakte deel uit van het commando bij De Rode Mol. Oostendenaar en ex-paracommando Edouard Hermy was een van de meest gespierde VMO-leden van dat moment. Hij was enkele jaren later ook betrokken bij een (mislukte) aanslag op José Happart. “Het was wel degelijk de bedoeling om hem te vermoorden”, zegt Hermy nu. Hij kan zich daarbij enkel vrolijk maken over het feit dat het Brusselse gerecht er tijdens het grote VMO-proces in 1982 nooit in slaagde om dat te bewijzen. Hermy was in 1984 een van de initiatiefnemers van een poging om een politieke partij genaamd Nationaal Front op te richten. Dat NF zou bestaan uit ex-militanten van de VMO en het Front de la Jeunesse. Het plan werd volgens Hermy gekelderd door de toen nog erg jonge Philip Dewinter.

Hermy was in de jaren tachtig al eens lid van het VB, werd toen uit de partij gezet, maar is nu helemaal terug. Begin vorig jaar werd hij door de verkozenen van het Blok in de Oostendse gemeenteraad voorgedragen als lid van de raad van bestuur van de stedelijke vzw die zich ontfermt over het toerismebeleid.

Hij staat dertiende op de senaatslijst van het Vlaams Blok. Een verkiesbare plaats is dat vanzelfsprekend niet echt, maar voor velen is het wel een indicatie dat hij een van de nieuwe kopstukken kan worden in Antwerpen, zeker nu Xavier Buisseret daar vanwege een veroordeling voor pedofilie van het toneel is verdwenen. Luk Vermeulen was in 1976 de oprichter van Voorpost, een organisatie die geweld niet schuwde en met name militeerde voor de aanhechting van Vlaanderen bij Nederland. Na het verbod van de VMO stapten nagenoeg alle leden over naar Voorpost. (Vermeulen was begin jaren zeventig trouwens zelf ook actief bij de VMO.) In 1992 haalde Voorpost het nieuws toen het vanuit Vlaanderen huurlingen begon te ronselen voor de extreem-rechtse milities die in Kroatië tegen de Serviërs vochten.

Hoewel de tweetalige campagne van het Blok in Brussel misschien niet direct te rijmen vallen met de Groot-Nederlandse idealen van Vermeulen, bleef hij niet onberoerd bij de komst van Johan Demol. Op meetings met de ex-politiecommissaris treedt Vermeulen graag op als “chef veiligheid”. De rollen hebben ooit wel eens anders gelegen. Enkele jaren geleden trachtte Vermeulen met enkele andere leden van Voorpost het koninklijk paleis te Laken binnen te dringen. Hij werd toen staande gehouden door enkele Brusselse politiemannen onder leiding van… Johan Demol.

Het Vlaams Blok loochent zijn banden met Voorpost zeker niet. Op de website van de partij is de organisatie opgenomen in de lijst met links naar “bevriende organisaties”. Huidig VB-kamerlid Francis Van den Eynde is al bijna zijn hele volwassen leven lang een van de leiders van Voorpost. De organisatie krijgt trouwens van de partij bij elke stembusslag een vast aantal plaatsen op de lijsten toegewezen – als ware het een “zuil” van het VB. Deze keer staat de voorzitter van Voorpost Gent, Ortwin Depoortere, derde op de kamerlijst in het arrondissement Gent-Eeklo.

Als je de voor 13 juni ingediende lijsten van het VB overloopt, lijkt het er een beetje op alsof de partij een kleine invasie van nieuwe Alexandra Colens in diverse assemblees beoogt. Vrouwen – het dient gezegd – zijn prominent aanwezig op de lijsten. Figuren als Hermy – “ze houden mij voorlopig nog in de frigo” – werden daar blijkbaar geweerd. Opmerkelijk is de vijfde (en mogelijk verkiesbare) plaats die Clementine Van Autgaerden op de lijst voor de Brusselse raad kreeg. Zij is de uitbaatster van het restaurant ’t Ezelbrugske in Schaarbeek. Dat is de plek waar Johan Demol en zijn rechterhand Patrick Sessler sinds begin vorig jaar elke maandagavond aanspreekbaar zijn voor de inwoners van Schaarbeek en van waaruit hun Brussel-campagne gecoördineerd wordt.

Bron » De Morgen

BIS, alias Le Bloc Flamand

Hoezeer de organisatie ook lijkt op haar Franstalige ‘federatie’, het Vlaams Blok houdt al vijf jaar vol dat het hoegenaamd niets te maken heeft met BIS, het comité Bruxelles Identité Sécurité. Dat is beter voor het imago, want erg zuiver is het politieke verleden van enkele roergangers van BIS niet. Een ex-medewerker van de Brusselse partijafdeling getuigt nu: ‘Ik zat erbij toen de voorzitter van het Blok voor het Brussels Gewest Pieter Kerstens van BIS op café ontmoette. Ik heb de betalingen gezien. Cash.’

Eerst stierf zijn moeder. Toen bleek dat ze levensverzekering noch huurcontract had. Een ongeluk komt nooit alleen. Freddy Vlaeminck, werkloos, ging al zijn geld van de bank halen voor een nieuwe waarborg en werd in de buurt van het Noordstation overvallen.

“Ik heb eerst een tijdlang als een clochard geleefd. Toen vond ik een baantje bij een Spanjaard in Koekelberg. Hij deed de distributie van folders van het Vlaams Blok. De partij heeft het in Brussel altijd moeilijk gehad om mensen te vinden die voor hen willen bussen en plakken, vooral in de ‘zware wijken’: Kuregem, Schaarbeek, Vorst… Precies omdat er al meer dan één vrijwilliger onder handen werd genomen door jonge allochtonen, betaalt het Blok goed. Eén frank per folder. Noem het een gevarenpremie.”

Van het een kwam het ander. Liever een Vlaming dan een Spanjaard, dacht Brussels VB-voorzitter Frédéric Erens. Vlaeminck ging voltijds voor de partij werken. “Ik woonde toen op de eerste verdieping bij een Indiër. Erens vond dat maar niks, en stelde me voor om in te trekken in het appartementje boven het hoofdkwartier van de partij aan de Leuvenseweg, vlakbij het parlement. Ik moet zeggen: die buurt beviel me wel. Ik kreeg ook een eigen bureautje op het gelijkvloers, met een computer en zo. Ik werd verantwoordelijk voor alles wat met de distributie van het propagandamateriaal te maken had. Op het laatst boden ze mij aan secretaris te worden, in Brussel-stad, maar toen was ik het al beu.”

Vlaeminck leerde alle lokale partijbonzen kennen. Hij verwierf inzicht in persoonlijke vetes en onderlinge codes. Sommige dingen begreep hij eerst niet. “Bijvoorbeeld: er was een regel die wou dat Patrick Sessler nooit een stap mocht binnenzetten in het lokaal aan de Leuvenseweg. Ik vond dat vreemd. Als er buiten dat lokaal vergaderd werd, merkte je heel duidelijk dat het in feite Sessler was die alles besliste en niet Erens. Dus was het altijd zijn vrouw die naar het lokaal kwam om zijn zaken te regelen.

“Voor Johan Demol zelf hadden ze daar een heel bureau vrijgemaakt, maar die kwam eigenlijk ook maar zelden. Met Pieter was het het ergst. Die mócht helemaal niet binnen. Dat was een dogma: alles moest in het geheim gebeuren. Pieter was de grote man achter BIS. Die gaven dat blaadje Ket uit. De partij wou niet dat iemand zou denken dat ze iets te maken had met BIS. Ik vond dat belachelijk.

“Pieter zat altijd te klagen. Hij kreeg een half miljoen frank per jaar uit de partijkas, uitbetaald in maandelijkse schijven. Dat vond hij te weinig. Voor 1999, verkiezingsjaar, moest het 800.000 frank worden. Met Pieter moest voor dit soort dingen altijd worden afgesproken in een café. Ik zat daarbij, ik heb de betalingen gezien. Cash. Ik weet niet of dat de enige betalingen waren, maar ik vond dat het allemaal nogal op een gekke manier ging.”

“Door zoveel te bussen verdeed ik hopen tramkaarten. Die moest ik achteraf allemaal inleveren bij Pieter. De verdeling van Ket was trouwens een deel van mijn werk. Telkens ik een grote ronde moest doen, zei Erens me dat ik eerst moest bellen naar Pieter. ‘Hij zal vast en zeker nog wat liggen hebben voor jou.’ In feite werd dat dus ook gefinancierd door het Blok. Dan maakte ik pakketjes met foldertjes van het Blok en exemplaren van Ket. Maar opnieuw: ik mocht ze niet in elkaar vouwen. Het moest lijken alsof ze per toeval dezelfde dag in de brievenbussen lagen.”

Pieter Kerstens was in 1994 een van de oprichters van het comité Bruxelles Identité Sécurité (BIS). De overige drie oprichters waren Robert Steuckers (die al ter sprake kwam in de eerste aflevering van deze serie), het Anderlechtse VB-gemeenteraadslid Raymond De Roover en… een vertegenwoordiger van de elitaire en strikt eentalig Franse Club du Beffroi.

In zijn boek ‘Les Rats Noirs’ legt Manuel Abramowicz een verband tussen het ontstaan van BIS en een evolutie in het denken over België in bepaalde Brusselse salons. Tot aan het einde van de jaren tachtig was België in rechtse PSC-kringen een heilige koe. Een van de signalen dat dit niet meer zo was, kwam volgens Abramowicz al in 1988 met een lofzang op Karel Dillen in het door baron de Bonvoisin gefinancierde tijdschrift Europe Magazine.

Zeggen dat BIS over onbeperkte middelen beschikt, is overdreven. Maar als het klopt wat Vlaeminck zegt met betrekking tot de financiering van BIS, is een vijf jaar oud mysterie minstens ten dele opgehelderd. Velen vroegen zich al langer af waar BIS het geld bleef halen. Het Franstalige Ket wordt in vier kleuren gedrukt en op 25.000 exemplaren gratis verspreid.

Met even groot gemak drukt het BIS dure affiches, folders en stickers en steunde het in ’91 en ’94 de campagnes van tweetalige kandidaten op de lijst van het VB. Dat de partij daar zelf toch niet geheel vreemd aan kon zijn, kon al worden afgeleid uit de mensen die in Ket werden geïnterviewd: Karel Dillen, Frank Van Hecke, Philip Dewinter, Roeland Raes, Gerolf Annemans…

Pieter Kerstens is duivel-doet-al bij BIS. Hij komt uit een oostfrontersfamilie en laat voor het eerst van zich spreken wanneer hij in de jaren tachtig leider wordt van de Parti des Forces Nouvelles, de politieke vleugel van het Front de la Jeunesse. Later duikt hij op bij het FNB van Marguérite Bastien, maar zodra in 1997 de perikelen rond het al of niet aanblijven van Demol begonnen, heeft hij het meteen begrepen: in Brussel is de toekomst aan het Vlaams Blok.

“Binnen de partij is niet iedereen even gelukkig met een figuur als Kerstens”, zegt Manuel Abramowicz. “Niet zozeer omdat hij een Franstalige is. Kerstens is een risicofactor voor het softe imago dat het Blok nu nastreeft. Hij is een vaste gast op rabiaat antisemitische bijeenkomsten in het buitenland en is niet vies van een knokpartij, zo nu en dan.”

Dat blijkt in januari van dit jaar na afloop van een vergadering tussen mensen van BIS en VB in een Brussels café. Aan de overkant van de straat voeren enkele jongeren actie. Kerstens neemt de leiding van een knokploeg die er zo hard tegenaan gaat dat zelfs Demol achteraf laat weten dat hij “die er liever niet meer bij heeft”.

Kerstens heeft de vervelende gewoonte om zijn vrienden van l’Assaut mee te brengen naar bijeenkomsten van BIS – om er in te staan voor de ‘ordehandhaving’. l’Assaut is de voortzetting van de Brusselse afdeling van de Vlaamse Militanten Orde (VMO), een gewelddadige privé-militie die in de jaren tachtig net als het FJ buiten de wet werd gesteld.

Freddy Vlaeminck heeft bij het Blok weinig gemerkt van een breuk met Kerstens. “Ik ben daar gebleven tot in april. Toen waren de contacten in elk geval opperbest. Goed, Pieter bekleedt misschien geen officiële functie binnen de partij, maar ik herinner me wel dat tuinfeest in Ukkel, in juni van vorig jaar. Dat was een informele gelegenheid om kennis te maken met Demol, de nieuwe leider. Pieter heeft dat mee georganiseerd. Hij is tot het laatst gebleven. Daar zijn toen, tussen pot en pint, strategische beslissingen genomen over de Brussel-campagne. Pieter nam daar heel actief aan de discussie deel en dat werd door iedereen – Filip De Man, Johan Demol en Dominiek Lootens incluis – als de normaalste zaak van de wereld beschouwd.”

Het feest vond plaats in de tuin van Jean David, in 1994 verkozen als gemeenteraadslid voor het FN. Nog een Franstalige erbij.

Sinds de overstap van Johan Demol lijkt het BIS volledig in zijn opzet geslaagd. Het is bijvoorbeeld vooral dankzij het lobbywerk van Kerstens en zijn kompanen dat de partij Agir besloot om bij de komende verkiezingen in Brussel geen lijsten neer te leggen. Bij de Franstalige extreem-rechtse partijen die dat wél doen, hoor je anderzijds de wildste verhalen over hoe sommigen zich de afgelopen jaren zouden hebben beijverd om intern ruzie te stoken. Om daarna met veel aplomb aan te kondigen dat ze zich hebben bekeerd tot het Vlaams Blok.

Je kunt een huis behangen met congresteksten waarin het VB zijn kiezers beloofde dat het de hoofdstad zou zuiveren van het Frans en zou “teruggeven aan Vlaanderen”. Vorige week vonden twee miljoen mensen in hun brievenbussen een klein boekje met het Toekomstplan, het VB-partijprogramma van nu. Daar staat: “… Natuurlijk, er wonen honderdduizenden Franstaligen in Brussel, voor het merendeel verfranste Vlamingen. Die mogen rekenen op het behoud van hun culturele eigenheid: Brussel zal een écht tweetalige stad zijn, met grondwettelijke waarborgen voor de Franstaligen.”

Wie zei daar ook weer dat het Vlaams Blok nooit compromissen sluit?

Bron » De Morgen