“Ik heb wel gezegd: wat doet dat hier in de keuken, dat lijk. Hij zei dat dat geheim was”

“Ik heb wel gezegd: wat doet dat hier in de keuken, dat lijk. Hij zei dat dat geheim was.” Het zijn de woorden van Karl Eriksson, de zoon van Bert Eriksson. Bert is jarenlang leider van de VMO, een Vlaams-nationalistische en extreemrechtse actiegroep. In onze podcast “Iemand” getuigt Karl onder meer over ‘operatie Delta’, waarbij zijn vader en zijn VMO de stoffelijke resten van Staf De Clercq hadden opgegraven, de leider van het Vlaams Nationaal Verbond (VNV). De beenderen lagen bij de familie Eriksson op tafel.

“Dat was natuurlijk geen lijk, dat was een geraamte. Ik heb dat gezien natuurlijk. Dat is gewoon een deel van hoe dat het er aan toeging in dat café. Het lag in de kamer naast de living. Zijn kamer. Er stond altijd Beethoven op. Keihard”, getuigt Karl Eriksson in de podcast.

Dat café, is den ‘Odal’ in Antwerpen. Het café van zijn vader, een verzamelplaats voor rechtse Vlaams-nationalisten. Het lokaal van de VMO.

Met ‘dat geraamte’ bedoelt Karl de stoffelijke resten van Staf De Clercq, een Belgisch politicus, Vlaams-nationalist en nationaalsocialist, collaborateur tijdens WO2 en van 1933 tot zijn dood leider van de extreemrechtse Vlaams-nationalistische groepering VNV.

De VMO vindt dat De Clercq na zijn overlijden geen passende begrafenis heeft gekregen en wil die overdoen, met de nodige luister. Ze besluiten in 1978 de resten van De Clercq op te graven en een eervolle begraafplaats te geven: ‘operatie Delta’. Het zijn die resten die Karl in zijn ouderlijke huis ziet liggen.

Bert Eriksson, voluit Armand Albert, wordt geboren in Antwerpen op 30 juni 1931 als zoon van een Finse schipper en een Vlaamse moeder. Hij is een tiener tijdens de oorlog en wordt lid van de Hitlerjugend. Na de oorlog gaat hij vechten tegen het communisme in Korea. Terug in het land, sluit hij in de jaren ’50 aan bij de Vlaamse Militanten Orde (VMO).

Die organisatie was opgericht in 1950 onder meer als reactie op de repressie tegenover Vlaams-nationalisten na WO2. “Het probeerde de Vlaams-nationalistische politiek van vóór en tijdens de oorlog te continueren”, zegt historicus Bruno de Wever. De VMO had banden met de in 1954 opgerichte Volksunie.

“Maar als het Vlaams-nationalisme met de Volksunie in wat meer democratische parlementaire vaarwateren terechtkomt, wordt die organisatie eigenlijk meer een last”, zegt historicus De Wever. “De Volksunie probeert de VMO te disciplineren, maar dat lukt niet. De relatie tussen de Volksunie en VMO verzuurt helemaal. Hugo Schiltz noemt de VMO de wandluizen van de Vlaamse beweging”, verduidelijkt Bruno De Wever.

De VMO wordt in juni 1971 ontbonden. Maar enkele leden zijn het hier niet met eens en richten de organisatie opnieuw op. Op dat moment treedt Bert Eriksson op de voorgrond en wordt de nieuwe leider.

“Die nieuwe VMO is nog extremer”, zegt Bruno De Wever. “Ze gaan voluit voor een extreemrechts imago. Ze zijn anticommunistisch en voeren een strijd tegen de gastarbeiders, ontkennen de holocaust en frequenteren neofascistische netwerken”.

De gewelddadige acties van de VMO en de militaire manier waarop ze georganiseerd is, leidt in 1981 tot een proces. De VMO wordt veroordeeld als privémilitie en wordt ontbonden. Bert Eriksson brengt één jaar in de cel door.

Bron » VRT Nieuws

Relletje rond foto met N-VA-excellenties op feestje

Na de heisa over een uitspraak van vicepremier Jan Jambon gisteren duikt nu een foto op van twee N-VA-excellenties in gezelschap van Bob Maes, oprichter van de extreemrechtse Vlaamse Militanten Organisatie (VMO), de voorloper van de later verboden Vlaamse Militanten Orde. Verschillende politieke partijen eisen dat Francken opstapt.

Het voorbije weekend is in beperkte kring de 90e verjaardag van Bob Maes gevierd. Bob Maes is de oprichter van de Vlaamse Militanten Organisatie (VMO). Onder de aanwezigen onder meer Vlaams minister van Mobiliteit Ben Weyts (N-VA) en federaal staatssecretaris Theo Francken (N-VA), meldt de blog van het Anti-Fascistisch Front.

Dat een deel van de Vlaams-nationalistische beweging banden heeft met extreemrechts en zelfs verwikkeld is geraakt in de collaboratie tijdens de Tweede Wereldoorlog, is geen geheim.

Bob Maes is van 1971 tot 1985 senator geweest voor de Volksunie. In de jaren 70 was hij een fel tegenstander van het Egmontpact, maar hij stapte niet over naar het extreemrechtse Vlaams Blok. Na de ontbinding van de Volksunie koos hij voor de N-VA. Zijn dochter Lieve Maes is nu Vlaams Parlementslid voor die partij.

Rond het verleden van Bob Maes zit wel een donker randje. Tijdens de oorlogsjaren was hij lid van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV), de partij van Staf De Clercq en Hendrik Elias die zich verbrandde aan de collaboratie met de Duitse bezetter. In 1944 gaf hij zich aan bij de politie. Hij werd niet veroordeeld, maar verloor wel zijn burgerrechten voor 20 jaar.

In 1950 richtte Bob Maes de Vlaamse Militanten Organisatie (VMO) op, een geuniformeerde ordedienst die officiële banden had met de Volksunie. De VMO kwam in 1970 in opspraak toen enkele leden betrokken raakten in een gevecht tussen plakploegen van het FDF en de Volksunie waarbij Jacques Georgin van het FDF om het leven kwam. Maes ontbond de VMO in 1971.

Enkele ex-VMO’ers waren het daarmee niet eens en richtten de organisatie opnieuw op. Die heette voortaan Vlaamse Militanten Orde, en radicaliseerde onder Bert Eriksson tot een echte militie die in 1981 verboden werd.

Hoe dan ook is er een nieuwe rel over hoe de N-VA omgaat met de collaboratie. “Het is zeer verontrustend dat twee regeringsleden aanwezig zijn op een feestje van iemand die collaboreerde tijdens de Tweede Wereldoorlog, daar nooit enige spijt over heeft betoond en die na de oorlog bovendien de extreemrechtse paramilitaire knokploeg VMO oprichtte”, zegt PVDA-voorzitter Peter Mertens.

Ook in de Franstalige pers wordt het nieuws opgepikt, maar in Le Soir bijvoorbeeld wordt geen onderscheid gemaakt tussen Vlaamse Militanten Organisatie en Vlaamse Militanten Orde.

Minister Weyts ziet geen graten in zijn aanwezigheid op het verjaardagsfeestje van Maes. “Ja, ik was aanwezig op de huldiging van een 90-jarige vriendelijke man, oud-VU-senator en vader van een Vlaams parlementslid, in het gemeentehuis van Zaventem. Graag zelfs, Bob is een zeer verdienstelijk Vlaams-nationalist, op en top idealist en democraat. En dan? Is extreem-links zo hopeloos geworden dat ze van zulke onbenulligheden een politieke rel willen maken?”

“Het was een officiële viering in aanwezigheid van de Zaventemse burgemeester” op het gemeentehuis, onderstreept staatssecretaris Francken, die spreekt van een onaanvaardbare “heksenjacht tegen een 90-jarige”. Hij herinnert eraan dat Maes van 1971 tot 1984 senator was voor de Volksunie. “Hij was toen ook enkele jaren voorzitter van de Senaatscommissie voor Verkeerswezen. Bob zat zeventien jaar in de gemeenteraad van Zaventem. Van in den beginne was Bob lid van de Volksunie en daarna van N-VA”, zegt Francken nog.

PS, CDH, PVDA en SP.A eisen nu het ontslag van Francken als staatssecretaris.

Bron » VRT Nieuws

SP.A en PVDA eisen ontslag van staatssecretaris

De partijen SP.A en PVDA eisen het ontslag van de pas aangestelde Theo Francken en Ben Weyts (beiden N-VA) omdat ze zaterdag aanwezig waren op een feest voor Bob Maes. Dat is de oprichter van het omstreden VMO, maar ook jarenlang senator voor de Volksunie.

Weyts zelf heeft zijn aanwezigheid op het feest intussen bevestigd: “Ja, ik was aanwezig op de huldiging in het gemeentehuis van Zaventem. Bob Maes is een 90-jarige vriendelijke man, oud-VU-senator en vader van een Vlaams parlementslid (Lieve Maes, nvdr.).”

De oppositiepartijen SP.A en PVDA zien dat anders. SP.A eist het ontslag van Francken. “Hij moet beseffen dat hij staatssecretaris is en niet zomaar alles meer kan’, zegt fractieleidster Karin Temmerman. ‘Hij vertegenwoordigt de regering. Ik vraag me af wat Open VLD en CD&V hiervan vinden.”

Francken zelf ziet het probleem niet. ‘Het was een officiële viering in aanwezigheid van de Zaventemse burgemeester’, zegt de staatssecretaris, die spreekt van een onaanvaardbare heksenjacht tegen een 90-jarige. De burgemeester van Zaventem zegt dat hij maar heel kort op de viering was en dat het feest een privé-initiatief was van N-VA.

Het ontslag van Vlaams minister Weyts vraagt SP.A voorlopig niet. Vlaams fractieleider John Crombez wil wel snel duidelijkheid van minister-president Geert Bourgeois over wat de regels zijn voor zijn ministers. “Weyts doet het incident af als een onbenulligheid. Dat is nogal hard voor een pak mensen voor wie dit helemaal geen onbenulligheid is”, aldus Crombez.

PVDA wil wel dat Weyts de deur wordt gewezen. “Het is zeer verontrustend dat twee regeringsleden aanwezig zijn op een feestje van iemand die collaboreerde tijdens WO II, daar nooit enige spijt over heeft betoond en die na de oorlog bovendien de extreemrechtse paramilitaire knokploeg VMO oprichtte”, zegt voorzitter Peter Mertens.

Bob Maes was als jongere lid van het VNV, dat tijdens WO II collaboreerde. Maes gaf zichzelf in 1944 aan bij de politie en raakte jarenlang zijn burgerrechten kwijt.

In 1950 richtte Maes de Vlaamse Militanten Organisatie op, tussen 1958 en 1963 officieel verbonden aan de Volksunie. In 1971 ontbond Maes de beweging. Er kwam een nieuwe, extremere leiding aan het hoofd van het VMO. In 1981 werd de beweging veroordeeld voor geweld en wapenbezit.

De woordvoerder van N-VA-voorzitter Bart De Wever wil aan de zaak weinig woorden kwijt. “We gaan hier helemaal niet op reageren. We hebben wel andere en betere dingen te doen hier in Shanghai.” De Wever is op dit moment op handelsmissie in Shanghai, de grootste haven ter wereld.

Bron » Het Nieuwsblad

Biografie van Walter De Bock

Dikke bril, scherpe blik

Bij leven en welzijn was Walter De Bock een fenomeen. Journalistiek en menselijk. Toen hij in 1992 hoofdredacteur ad interim van De Morgen werd, verliep een sollicitatiegesprek als volgt. “Afspraak één: bel vanuit een telefooncel naar de redactie, dan kom ik wel naar buiten. Wees discreet: niemand mag het weten.” Het was de pre-gsm-periode en vanzelfsprekend bevond Walter zich op het afgesproken ogenblik niet aan ‘zijn’ toestel en nam een collega op.

Die hoorde je dan door de oude redactielokalen in de Brogniezstraat brullen: “Waar zit De Bock? Een sollicitant voor hem aan de lijn.” Waarop Walter je uitnodigde in zijn auto en hij vervolgens de kleine ring van Brussel rondreed. Eén, twee, drie keer zo lang als nodig. “Zo ben ik zeker dat niemand ons afluistert.” Alsof de CIA daarvoor interesse had. Of Benoît de Bonvoisin.

Zo was Walter De Bock, bezeten van zijn vak, een onderzoeksjournalist die tegelijk leefde op de redactie van zijn krant en bij de geheime diensten tussen de ‘bronnen’ van uiteenlopend kaliber en kwaliteit, een onderzoeksjournalist die meeslepend vertelde, hoekig schreef, er op het eerste zicht ongevaarlijk uitzag, maar jarenlang de schrik was van al wat en wie hij in zijn vizier kreeg. Hij was bovendien het productiefst in ‘de jaren van lood’, de jaren zeventig en tachtig, toen ook in België de Koude Oorlog woedde.

De Bock was een gedeclareerde tegenstander van extreem-rechts, in al zijn gedaanten: VMO’ers, en natuurlijk hun financiers, wapenleveranciers die gemene zaak maakten met Zuid-Amerikaanse generaals of het apartheidsregime, de lui achter de Bende van Nijvel.

Of het koningshuis, toen Albert II nog prins Albert heette en voorzitter was van de Dienst voor Buitenlandse Handel kreeg De Bock hem in het vizier in wat zou uitlopen op het dossier Eurosystem-Hospitalier. Een verhaal van Saoedische prinsen en hun leger, een gigantisch vastgoedproject, smeergeld en callgirls. Uiteindelijk zou PS-voorzitter Karel Van Miert, in een zeker voor die tijd hoogst ongebruikelijke demarche, prins Albert waarschuwen voor zijn entourage.

Moord op André Cools

Voor De Bock sijpelde rechts ook door in kringen waar dat niet verwacht werd. Socialisten als Edmund Leburton – als grote vriend van Mobutu – of Henri Simonet nam hij even meedogenloos op de korrel. En hoewel hij zelf tijdlang lid was van de loge klaagde hij publiek de uitwassen aan van bepaalde maçonnieke obediënties, het laatst nog in het ontrafelen van de moord op André Cools.

De zaak-Cools is een van de talloze dossiers waarin De Bock een beslissende rol speelde. Zijn openingskop op de voorpagina van De Morgen, op 13 juni 1992, blijft van historische waarde: ‘Kabinet-Van der Biest betaalde moordenaars.’ Tot vandaag is die kop tot de laatste letter waar, dat bleek nogmaals toen de laatste betrokkene, Domenico Castellino, in maar 2007 definitief veroordeeld werd door het Luikse hof van beroep.

Maar tussen 2003 en De Bocks historische primeur in 1992 lag meer dan tien jaar. In die periode heeft De Bock de bitterste kritieken ondergaan en dat was niet voor het eerst in zijn carrière. Soms was daar ook reden voor en had De Bock inderdaad een fout gemaakt.

Toen De Bock op 13 november 2006 zijn beroemde archief aan de Katholieke Universiteit van Leuven overdroeg, parafraseerde zijn vriend Paul Huybrechts in dat verband de legendarische uitspraak van wijlen Piet De Somer, rector van die univeristeit: het is onvermijdelijk dat onderzoeksjournalisten in een jarenlange loopbaan soms dwalen en dat kan, indien het in evenwicht gehouden wordt door een genereuze toepassing van het recht van antwoord. Bijwijlen dwong De Bock De Morgen om daarin eerder gul te zijn.

Maar bovenal blijft de herinnering aan een moedige en kundige man. Een journalist met historisch besef, want naast de grote actuele dossiers kon bijvoorbeeld de controle op het Congolese uranium De Bock blijvend interesseren. Hij schreef het boek De mooiste jaren van mijn generatie, een uitgebreide bundeling van artikels die eerder in De Morgen verschenen en bedoeld waren als ingenieuze één-twee met de beruchte tv-serie van Maurice De Wilde over de collaboratie.

Terwijl veel andere kranten vooral moord en brand schreeuwden over De Wilde en zijn hoogst persoonlijke stijl, bracht De Bock nog eens extra onthullingen aan, vaak over personen die bij De Wilde op tv nog net de dans ontsprongen waren, maar die op de ochtend van de uitzendingsdag zelf in die kleine krant even gedetailleerd als genadeloos gefileerd werden.

Op die manier was De Bock een krijger met tal van scalpen aan zijn gordel. Misschien zijn allerlaatste belangrijke slachtoffer was Johan De Mol. Die zat toen nog niet bij het Vlaams Blok, maar was de bekende, beruchte, controversiële en hoe dan ook populaire politiecommissaris van Schaarbeek, een man die met harde optreden tegen allochtonen steevast het nieuws haalde. Onder meer de voorpagina-artikels van De Bock deden De Mol de das om, want ze verplichtten toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Vande Lanotte een schorsing uit te spreken.

De Bock had toen al zijn journalistieke techniek verfijnd: “Vroeger gaf ik alles wat ik wist in één dossier: boem-baf, vier, acht, als het moest nog meer pagina’s krant. Maar dan had je niets meer te zeggen. Ik heb intussen geleerd dat je je beste argumenten in twee moet delen. Op dag één geef je je op één na sterkste argument. Dat wordt dan ontkend en zo denkt je tegenstrever dat hij gewonnen heeft. Maar op dag twee kom je dan met je grote slag.”

Zo gebeurde met De Mol: eerst een linkse, dan een rechtse van De Bock en vervolgens knock-out, zij het in de tweede ronde. En zeggen dat De Bock halfweg de jaren zestig begonnen was als hoofdredacteur van Ons Leven het blad van wat voluit het Katholiek Vlaams Hoogstudenten Verbond heet.

Samen met kompanen als Paul Goossens, Kris Merckx en Ludo Merckx vormde hij de historische kern van de Vlaamse soixante-huitards of mei-68’ers. Ze begonnen een Vlaamse strijd ‘Walen buiten’, maar bogen die om tot ‘bougeois buiten’. Martens en Merckx stichtten de extreem linkse partij Amada, later PVDA, Goossens loodste De Bock in 1979 naar De Morgen.

Uitgerekend Goossens, een ex-seminarist, en De Bock, zoon van een professor uit Leuven, stonden mee aan de basis van de ontzuiling in Vlaanderen en vooral van de ontzuilde journalistiek. Zelfs de CIA toonde zich in interne documenten ongerust over de agitatie die van hen uitging: “Both Goossens and De Bock are aggressive personalities and dynamic speakers.”

Dat bewees hij trouwens bij zijn last hurrah, een reeks over de discutabele praktijken van onze nationale trots Tractebel in Kazachstan. Het bedrijf wilde op een persconferentie de onthullingen van De Morgen ontkrachten, maar Walter gaf ter plaatse de laatste grote performance van zijn leven en neutraliseerde de uitleg van topman Jean-Pierre Hansen. Overigens speelde De Bock in 1992-1993 een zeer cruciale rol toen hij na Paul Goossens en Piet Piryns hoofdredacteur ad interim wilde zijn van De Morgen, op een ogenblik dat niemand nog in die krant geloofde.

De socialistische beweging had eerder al haar steun stopgezet, de eigen solidariteitsacties volstonden niet en de nieuwe eigenaar Hoste – zo heette De Persgroep Publishing toen – bleef hoogst afstandelijk. Jaren later, in een opgemerkt interview in De Tijd, zou Christian Van Thillo verklaren dat De Bock de eerste was om een toenadering te zoeken die later providentieel bleek voor deze krant.

Zijn laatste sit-in

Van de kopstukken van de studentenleiders van ’68 is Walter De Bock een van de eersten om te sterven. Hij was zich daar al enige tijd van bewust, voor zover dat de laatste maanden nog kon. Tijdens zijn korte maar hevige omzwervingen in rust- en ziekenhuizen en psychiatrische instellingen organiseerde Walter zijn laatste sit-in. Zijn allerlaatste: tegen het paternalisme jegens psychiatrische patiënten in het algemeen en het min of meer gedwongen bijwonen van de eucharistieviering in het bijzonder.

Walter De Bock bleef achtenzestiger tot zijn laatste dag. Maar hij zag zijn dood onder ogen. In een pakkend afscheidsinterview in De Morgen, samen met alzheimeronderzoekster Christine Van Broeckhoven, zei Walter over de dood van zijn vader, zeer onlangs: ‘Ik wist dat het erg zou zijn, maar het was erger dan ik dacht. De manier waarop, dat sterven. Dat is moeilijk. Dus vandaar. Ik wacht.’ Het einde kwam sneller dan iedereen, ook hijzelf, dacht.

Bron » De Morgen

Radicale Vlaming Bert Eriksson overleden

In Westdorpe in Zeeuws-Vlaanderen is de gewezen leider van de vroegere VMO-militie, de Vlaamse Militanten Orde, Bert Eriksson, overleden. Eriksson leidde de VMO tot aan de ontbinding van de verboden militie. Jarenlang was hij ook de exploitant van het radicaal-Vlaamse café Odal in Antwerpen. De VMO had op haar hoogtepunt ruim 100 leden. Bert Eriksson was 74, hij had al enkele jaren last van een zware longziekte.

Bron » VRT Nieuws