Boek over Marcel Habran verschijnt mogelijk niet

Een boek over Marcel Habran, de peetvader van de Luikse maffia, zal mogelijk niet gepubliceerd worden. De gangster heeft schrijver Nicolas Gimenne laten weten niet opgezet te zijn met het boek en eist een verschijningsverbod. ‘Marcel Habran, la saga du grand banditisme en Belgique’ is de naam van het boek. Normaal gezien zou het eerstdaags verschijnen.

Zowel de schrijver als de uitgever is niet te spreken over het verbod dat Habran en zijn advocaten eisen. In zijn hele boek respecteert Gimenne naar eigen zeggen het vermoeden van onschuld. Bovendien heeft de man al negen jaar lang contact met de gangster en nam hij meerdere interviews van hem af.

Het hof van assisen in Luik veroordeelde Habran in maart 2009 tot 15 jaar cel en 20 jaar terbeschikkingstelling van de regering. Zijn arrest werd echter vernietigd. Het proces van Habran, die voorwaardelijk werd vrijgelaten in oktober, zal in april worden overgedaan.

Bron » Gazet van Antwerpen

Staatsveiligheid kijkt voortaan mee

Met de nieuwe BIM-wet kan de Staatsveiligheid misschien ook uw telefoon tappen, uw slaapkamer filmen, uw computer hacken of uw bankrekeningen controleren. De wet verschijnt begin maart in het staatsblad, en wordt in september van kracht.

Criticasters vrezen dat hij zal leiden tot ongecontroleerd gebruik van bijzondere inlichtingentechnieken. Aan overheidskant leeft de overtuiging dat de Belgische controle op misbruiken de scherpste van Europa is.

Als u op een dag, ergens aan een tapkast, een robbertje bekvecht met een agent van de Staatsveiligheid, speurt u volgens privacykruisvaarders vanaf dit najaar best even naar verborgen cameraatjes bij het binnentreden van uw slaapkamer. Of u let tijdens aangebrande telefoontjes best nog meer dan anders op de krak die een telefoontap kan verraden.

Want vanaf september kunnen agenten van de Staatsveiligheid in bepaalde omstandigheden uw slaapkamer observeren zonder dat u daar iets van merkt. Ze kunnen uw computer hacken, of met de medewerking van uw bank uw rekeningen checken en uw kluizen controleren. Dat alles met dank aan de wet op de bijzondere inlichtingenmethodes (BIM), die deze of volgende week in het staatsblad moet verschijnen, en zes maanden later definitief van kracht wordt.

De BIM-wet, die op 4 februari door de koning getekend werd, geeft de Belgische Veiligheid van de Staat en de militaire inlichtingendienst ADIV meer armslag in hun strijd tegen terroristen, bedrijfsspionnen, buitenlandse intriganten, schadelijke sekten en criminele organisaties. Vandaag mogen die inlichtingendiensten alleen de zogenaamde gewone methodes gebruiken om terreur en georganiseerde criminaliteit te bestrijden: de verkeersregels overtreden, eventueel een valse naam gebruiken, gegevensbanken van de overheid doorzoeken en speuren naar aanwijzingen van misdrijven op publiek toegankelijke plaatsen.

In de loop van september, zes maanden nadat de BIM-wet in het staatsblad verschenen is, zullen de inlichtingendiensten gebruik mogen maken van specifieke en bijzondere inlichtingenmethodes om complotten tegen het algemeen belang te kunnen indijken. Zij het in principe alleen als de klassieke manieren om inlichtingen te verzamelen niet volstaan.

Op eenvoudige vraag van de administrateur-generaal van de Staatsveiligheid of de militaire inlichtingendienst zullen ze dan de bestemmelingen en de afzenders van uw briefwisseling mogen identificeren. Of de herkomst van uw e-mails. Ze zullen u door telelenzen mogen observeren op publieke plaatsen, en de plekken waar u geweest bent ‘met technische hulpmiddelen’ mogen doorzoeken.

En als die zoektocht niet genoeg aanwijzingen oplevert, kunnen ze ook overgaan tot het gebruik van ‘uitzonderlijke inlichtingenmethodes’, en camera’s in uw slaapkamer plaatsen, of in het kabinet van uw dokter of uw advocaat. Ze kunnen uw huis zonder uw toestemming doorzoeken, uw woning observeren en uw brieven, kluizen en bankrekeningen doorploegen.

De inlichtingendiensten schreeuwen dat ze die uitbreiding van hun bevoegdheden nodig hebben om efficiënt te kunnen werken. “Met de BIM-wet zullen we eindelijk beschikken over dezelfde middelen als de omringende landen”, liet administrateur-generaal Alain Winants noteren.

Herman Matthijs, een VUB-prof die van inlichtingendiensten zijn specialiteit heeft gemaakt, treedt hem daarin bij. “De inlichtingendiensten in de ons omringende landen”, zegt Matthijs, “hebben al jaren toegang tot zulke technieken om hun werk te doen.” Lees: de Belgische inlichtingendiensten zijn altijd het kneusje van de Europese intelligence geweest.

Maar advocaten noemen de nieuwe wet een blanco cheque voor agenten die huiszoekingen willen uitvoeren, infiltraties verrichten en bijzondere opsporingsmethodes willen misbruiken. Ze vinden de BIM een gedrocht dat fundamentele grondrechten als de onschendbaarheid van de woning op de helling zet.

Het probleem zit in de controle op het gebruik van de nieuwe technieken. Hugo Vandenberghe, de CD&V-senator die mee aan de nieuwe wet geschreven heeft, vindt die ‘Europese top’. Inlichtingendiensten die gebruik willen maken van de verregaande onderzoekstechnieken moeten eerst de top van ADIV of de Staatsveiligheid overtuigen, en daarna toelating krijgen van een Bijzondere Commissie van drie (politiek benoemde) magistraten. Die commissie kan haar toelating op elk moment ook weer intrekken.

“Nederland, Luxemburg, Frankrijk en Duitsland zijn veel minder streng dan wij”, zegt Vandenberghe. “Enkel de Britten kijken even streng op de gebruikte methodes toe.”

Maar advocaten vrezen dat de voorziene controle niet zal volstaan, omdat ze enkel zal kijken of de vormvereisten vervuld zijn. Bovendien vrezen ze dat de onderzoeken die doorstromen naar het parket, niet op hun wettelijkheid getoetst zullen kunnen worden. “Ik hoop dat de Orde van Vlaamse Balies (een advocatenfederatie, FD) de dag dat de BIM-wet verschijnt naar het Europees Hof trekt om dat gedrocht zo snel mogelijk te laten vernietigen”, fulmineert de Gentse strafpleiter Walter Van Steenbrugge.

Bron » De Morgen

‘Blanco cheque om onze grondrechten te laten uithollen’

De Gentse strafpleiter Walter Van Steenbruggeis amper te stoppen als we hem zijn mening over de nieuwe wet op de bijzondere speurtechnieken voor inlichtingendiensten vragen. “De BIM-wet”, zegt hij, “is een blanco cheque om de inlichtingendiensten straffeloos onze grondrechten te laten uithollen.”

U doet alsof er geen enkele controle is, maar die controle staat toch wel ingeschreven in de wet?

“Theoretisch wel, maar u moet kijken hoe het bij de BOM-wet gaat, die het gebruik van bijzondere opsporingsmethodes voor de politie regelt. Iedereen weet dat de controle door de kamer van inbeschuldigingstelling (KI) daar niet werkt. De BOM-wet heeft van de politie een ongeleid projectiel gemaakt, dat rechters noch parket in de hand kunnen houden.”

“En de wet op de bijzondere inlichtingenmethodes (BIM) is nog erger.“Over het gebruik van BOM-technieken valt namelijk nog een debat te voeren in de rechtbank. Over informatie van de Staatsveiligheid die via een proces-verbaal in een rechtszaak terecht zal komen, is er zelfs geen mogelijkheid tot debat.”

Begrijpen we het goed dat u niet per definitie tegen de uitgebreide bevoegdheden van inlichtingendiensten bent, maar wel tegen het feit dat de gegevens uit zulke onderzoeken in een politie-onderzoek kunnen terechtkomen?

(Knikt) “Van mij mag álles, in de strijd tegen terrorisme en zware criminaliteit, maar alle informatie moet wel controleerbaar blijven. De BIM-wet voorziet echter in zo’n flinterdunne passerelle van de Staatsveiligheid naar het gerecht, dat alle ongeoorloofde politie-onderzoeken toegedekt kunnen worden met één simpel pv’tje. Al is het maar omdat de wet rechtsgeldigheid aan telefoontaps geeft, ook als die na twee maanden vernietigd worden.”

De BIM-wet gaat toch over de Staatsveiligheid, niet over de politie?

“Ja, maar de passerelle zorgt ervoor dat de onderzoeken van de Staatsveiligheid naadloos in politie-onderzoeken kunnen overvloeien. (Zucht) Ik hoop maar dat de Orde van Vlaamse Balies (een advocatenfederatie, FD) de dag dat de BIM-wet verschijnt naar het Europees Hof trekt om dat gedrocht zo snel mogelijk te laten vernietigen.”

“En ik geef het op een briefje: in Straatsburg zullen ze denken dat het een wet uit een of andere bananenrepubliek betreft, in plaats van een serieuze poging om de informatiegaring van onze inlichtingendiensten te regelen.”

Bron » De Morgen

“Ze kunnen mijn zoon vinden”

De aankondiging dat het gerecht opgravingen plant naar het lichaam van Francis Zwarts, de in 1982 verdwenen veiligheidsagent, doet zijn moeder Elvire weer hoop krijgen. De zoektocht komt er nadat ex-rijkswachter Robert Beijer had aangekondigd dat hij wou tonen waar Zwarts begraven zou liggen. Beijer zei dat tijdens de voorstelling van zijn boek De laatste leugen. Wanneer er wordt gegraven, staat nog niet vast.

“Ik heb de indruk dat het deze keer de goede keer wordt”, zegt moeder Elvire. “Misschien vinden ze mijn zoon niet meteen op de plek die Beijer zal aanduiden, maar dan iets verderop. Het feit dat Beijer zijn bewering zwart op wit in een boek vastlegt en het gerecht er tekst en uitleg bij wil geven, geeft mij goede hoop.”

Dat een positief resultaat ook het einde zou betekenen van het laatste sprankeltje hoop om haar zoon levend terug te vinden, neemt de moeder erbij. “Ik vreesde van bij het begin het ergste. Ik wist dat Francis onmogelijk zelf achter de diefstal van de kostbare koffers kon zitten, zoals ooit achter mijn rug is gesuggereerd. Toen zijn bestelwagen werd teruggevonden zonder dat hij er geboeid en gekneveld in lag, heb ik mijn schoondochter gezegd: Wij moeten er helaas een kruis over maken.”

“Als ze zijn lichaam vinden, zou dat een einde te maken aan jaren van onzekerheid. Dan weten we of de gruwelijke versie van Francis zijn einde klopt, zoals Beijer dat in zijn boek beschrijft. Dan kunnen we hem, zoals de vrouw van Francis het zelf zegt, hem eindelijk een plaats geven om te rusten, zodat ook wij tot rust kunnen komen.”

Bron » De Standaard

Zijn wij een debiel land?

Spreekt Abdelkader Belliraj de waarheid? Je moet bijna hopen van niet, vindt Douglas De Coninck. In afwachting van een eerste materieel bewijs van schuld horen we misschien wel met iets meer aandacht te luisteren. Douglas De Coninck is journalist bij deze krant.

Stel. Nadat ze gedurende een maand of wat van de aardbol zijn verdwenen, en niemand ze nog heeft gezien, meldt het federale parket ons de collectieve arrestatie van Jean-Marie Dedecker, Gerolf Annemans, Michel Javaux, Rudy Aernoudts, Isabelle Durant, Marie-Rose Morel en iemand van het Front National. En ook nog een man wiens naam ons helemaal niets zegt, maar die nu wordt getypeerd als meervoudig moordenaar, meesterbrein en zéér, zéér, zéér gevaarlijk.

Al deze mensen, zegt men, vormden samen “de gevaarlijkste terreurgroep die we ooit hebben gekend”. Ze zijn zelfs zo gevaarlijk dat men deze mensen – in het belang van ons aller veiligheid – eerst gedurende een week of vier heeft moeten ondervragen op een aparte, geheime plek. Er was geen andere manier. Véél te gevaarlijk, anders.

Door en door corrupt gerecht

Tijdens die initiële ondervragingen, buiten elk toezicht van magistratuur of advocatuur, zijn de politici en hun kopstuk tot bekentenissen overgegaan. Het kopstuk heeft bekend dat hij zes moorden heeft gepleegd in een ander land. Een debiel land, ver weg van hier, met een door en door corrupt gerecht. Men wist, in dat debiele land, dat hij die zes moorden had gepleegd (onder meer op de voornaamste imam van het land én de leider van de Joodse gemeenschap) maar aangezien het kopstuk in dat debiele land informant was van de Staatsveiligheid, had men de moorden daar met de mantel der liefde toegedekt.

Dit is wat je ongeveer krijgt als je in de analyse van de zaak-Belliraj ‘Marokko’ vervangt door ‘België’ of vice versa. Dit is de schok die de Marokkaanse publieke opinie begin 2008 te verwerken kreeg: een aantal bekende tv-gezichten, vooraanstaande oppositieleiders, van helemaal niet zo radicale islamitische partijtjes, bleken opeens samen te heulen met een superterrorist, Abdelkader Belliraj. Mensen die al jaren vreedzaam politiek actief waren in wijk, gemeenteraad en parlement waren vriendjes met een zesvoudige moordenaar. Zesvoudige moordenaar, want: hij heeft bekentenissen afgelegd. Het staat, zoals de advocate van één van de slachtoffers gisteren nog eens herhaalde, “zwart op wit in het dossier”.

Nu zegt de man bij zijn allereerste gelegenheid om gedurende een uurtje vrijuit te praten met een journalist: “Ik heb nooit wat dan ook bekend. Ze pakten mijn geboeide hand en duwden daar een balpen in: ‘Tekenen!’ Dan doe je dat. Ze hingen me dagenlang ondersteboven.”

Moeten we Abdelkader Belliraj op zijn woord geloven? In dossiers rond terrorisme en inlichtingendiensten kun je dat in regel beter nooit. We kunnen wel andere dingen doen. Duizenden dingen. Op het lichaam van één van de zes vermeende slachtoffers van Belliraj, een Brusselse homoseksueel, is sperma aangetroffen. Het kan worden vergeleken met dat van Belliraj. Er zijn na de moorden van 1988 en 1989 kogels opgeraapt en hulzen. Er zijn in beslag genomen wapens die de Marokkaanse justitie aan de wereld liet zien. Passen de kogels in de wapens? De forensische technieken voor poepsimpele antwoorden zijn voorhanden. Het bewijsmateriaal ligt daar, in de kelders van het Brusselse justitiepaleis.

Twee volle jaren zijn verstreken sinds het moment waarop uit Rabat het bericht kwam dat het Marokkaanse gerecht in drie dagen tijd zes moorden had opgehelderd waar de Belgische politie al twintig jaar mee liep te sukkelen. Het minste wat we hadden mogen verwachten was een eerste dominosteen die ging vallen. Een materieel bewijs. Een vingerafdruk, een voetafdruk, een dna-staal. Een bewijsstuk boven alle verdenking. Iets waar wij, Belgen, zelf naar konden kijken. Iets dat we konden verifiëren zonder bij onze poging tot waarheidsvinding te moeten worden geholpen met iets dat ergens in een goed bewaakte bunker “zwart op wit op papier” is gezet.

Er is niets. Twee jaar onderzoek door het federale parket: niets. Marokko laat weten weinig of geen interesse te hebben in een toetsing van haar aanklacht tegen Belliraj en de forensische realiteit van de Brusselse moorddossiers. Want België is een debiel land dat zesvoudige moordenaars beschermt.

“Hoe klinkt zijn stem eigenlijk?”, wilde iemand gisteren weten. Ik liet het bandje draaien. Een gewone stem, een beetje opgewonden, Franstalig. Wel een coherent verhaal, een belezen man.

Er zijn enkele stappen achterwaarts nodig om die mogelijke andere realiteit onder ogen te zien: dat Abdelkader Belliraj een gewone, doodbrave vader van drie is uit Evergem. Die vanwege legitieme politieke activiteiten uit een ver verleden opeens het perfecte profiel bleek te hebben voor de hoofdrol in een wansmakelijke schertsvertoning van een regime dat op het gebied van mensenrechten en eerlijke rechtsbedeling misschien toch nog niet zoveel lessen te geven heeft aan andere.

Wat aandachtiger luisteren

In Marokko zijn twee opkomende politieke partijtjes van de kaart geveegd. Er is een hoogst kritisch rapport over het verloop van de zaak-Belliraj door Human Rights Watch, een organisatie die overal ter wereld geldt als bovengemiddeld betrouwbare barometer op het gebied van mensenrechten. Dit is de tussentijdse bilan. Tot zolang heeft Abdelkader Belliraj recht om te worden gehoord. En hebben wij misschien de plicht om wat aandachtiger te luisteren dan we tot nu toe deden.

De zes moorden zijn in België gepleegd. De meeste getroffen families zijn Belgen. De moordenaars die vrij rondliepen, liepen rond in België. Het bewijsmateriaal over wie de moorden kan hebben gepleegd en wie niet, bevinden zich in België. Ermee instemmen dat Marokko hier even de rol van onze rechtbanken overneemt – zoals justitie tot hiertoe liet gebeuren – heeft het voordeel dat onze politiediensten zich van deze cold cases niks meer hoeven aan te trekken. Er is ook een nadeel. Het nadeel is dat België zich vanaf dat punt ten aanzien van de rest van de wereld bekeert tot de debiliteit.

Bron » De Morgen | Douglas De Coninck