Nieuw systeem om vingerafdrukken te vergelijken

De technische en wetenschappelijke politie heeft vorig jaar 1.709 sporen kunnen identificeren, 71 procent meer dan in 2009. Dat is een gevolg van de aankoop van het nieuwe APFIS-systeem, dat toelaat vinger- en handpalmafdrukken, genomen bij een arrestatie, te vergelijkingen met sporen gevonden op de plaats van een misdrijf of misdaad. “De modernisatie van het systeem liet toe misdaden die jaren geleden werden gepleegd, op te lossen”, zegt de federale politie donderdag.

Bij een arrestatie neemt een politieambtenaar een vinger- en handpalmafdruk van een verdachte, ofwel met inkt, ofwel met een “livescan”. Dat toestel maakt het mogelijk om zonder inkt en automatisch een vingerafdrukkenblad door te sturen naar een databank. Meer dan 140 politiezones beschikken over zo’n toestel.

Het APFIS-systeem (Automated Palm and Fingerprint Identification System) kan afdrukken automatisch vergelijken. Het antwoord wordt binnen de vijf minuten verstuurd naar de persoon die een fiche invoerde. Twee experten bekijken de resultaten, alvorens de identificatie te valideren.

In 2010 gebeurde 23 procent van de identificaties van sporen op basis van handpalmafdrukken. In 2009, toen de vergelijking nog manueel gebeurde, was dat maar 2 procent. “In 2009 telden we ongeveer 643.000 personen in het APFIS-systeem.

In 2010 was dat aantal al gestegen naar 720.000. Gemiddeld worden maandelijks ongeveer 10.000 personen in het systeem geverifieerd”, luidt het. Minister van Binnenlandse Zaken Annemie Turtelboom (Open Vld) en minister van Justitie Stefaan De Clerck (CD&V) woonden donderdag een demonstratie van het systeem bij in de lokalen van de gerechtelijke identificatiedienst.

Bron » De Standaard

Tueries du Brabant: des résultats prometteurs

Selon nos infos, l’analyse par des procédés innovants, pratiqués depuis peu par le laboratoire de Gosselies Bio.be, d’une pièce à conviction trouvée en 1985 sur les lieux de la tuerie du Delhaize d’Alost a permis d’isoler une empreinte génétique suspecte.

Cet ADN, comparé aux autres répertoriés dans les bases de données, a fourni comme premier résultat l’identification – d’abord annoncée comme formelle – d’un suspect, faisant espérer que le mystère des tueries du Brabant était en passe d’être élucidé.

L’info est confirmée par le procureur du Roi de Charleroi, Christian De Valkeneer: “On a eu en effet ce grand espoir d’une avancée très importante dans l’enquête sur les tueries.” Pour rappel, les tueries du Brabant ont fait 28 victimes en Belgique entre 1982 et 1985. Après coup, le directeur de Bio.be, M. Olivier Froment, a fait subitement part d’une ‘incertitude’ .

Cette marche arrière a considérablement refroidi l’enthousiasme que l’annonce du match found avait provoqué chez les enquêteurs et le fol espoir d’élucider ce dossier avant la prescription – le 9 novembre 2015 est la date ultime – avec, pourquoi pas, des possibilités réelles d’arrestations encore cette année.

Mais selon le procureur du Roi toujours, les résultats écrits de l’analyse ADN ne sont toujours pas transmis au parquet de Charleroi, de sorte qu’un ‘certain espoir subsiste’! Le fait qu’on ait pensé à un match found implique que, dans l’enquête sur les tueries, un nouvel ADN a donc récemment pu être isolé par Bio.be au départ d’un vêtement conservé depuis la tuerie d’Alost, la dernière en date, le 9 novembre 1985, lors de laquelle 8 personnes furent tuées.

Dans le premier temps, cet ADN conduisait à un suspect, selon nos infos toujours, dont le nom se trouve déjà dans le dossier. En matière d’analyses ADN, tout est question de taux. Bio.be doit encore communiquer par écrit le taux de probabilité qu’il estime devoir retenir entre ce nouvel ADN et celui du suspect auquel il est comparé.

“On verra à ce moment’, temporise Christian De Valkeneer. Foin des hypothèses et grandes théories: cet espoir, même fragile, conforte en tout cas la juge d’instruction en charge, Mme Martine Michel, à utiliser les quatre dernières années et demie d’enquête avant 2015 à travailler prioritairement sur les indices matériels.

Bron » La Dernière Heure

Staatsveiligheid gebruikt gretig ‘nieuwe’ methodes

Computers hacken, camera’s in woningen plaatsen: sinds februari gebruikte de Staatsveiligheid al 417 keer ‘nieuwe’ inlichtingenmethoden bij geheime operaties. Advocaat Raf Jespers uit zijn bezorgdheid over het gebrek aan transparantie.

Vóór de BIM-wet beperkte de Staatsveiligheid zich tot het ‘klassieke’ inlichtingenwerk: gebruik van informanten, schaduwen van personen, en gegevens van derden. Sindsdien stellen de ‘specifieke’ en ‘uitzonderlijke’ methoden de Staatsveiligheid in staat om telefoonnummers te identificeren, maar ook om camera’s in woningen te plaatsen, telefoongesprekken af te luisteren of fictieve bedrijven op te richten. De Staatsveiligheid maakte er sinds februari gretig gebruik van: 417 keer, om precies te zijn.

Alain Winants, de administrateur-generaal van de Staatsveiligheid, drukt bekommernissen over Big Brother-taferelen de kop in. “Al onze acties situeren zich binnen een beperkt wettelijk kader, zoals onder meer de dreiging van terrorisme, extremisme of spionage. We viseren Jan met de pet dus helemaal niet. Bovendien zien het Comité I (dat de inlichtingendiensten controleert, NS) en een commissie van drie onafhankelijke magistraten toe op het gebruik van de nieuwe methoden.”

De chef Staatsveiligheid drukt erop dat de nieuwe inlichtingenmethoden hun nut volop bewijzen, zonder evenwel in detail te willen treden over de resultaten. “Veelgebruikt is de identificatie van telefoonnummers. Aan wie behoort een telefoonnummer toe, wie belt met wie? Op die manier leggen we netwerken bloot.”

Rekbare begrippen

Raf Jespers, advocaat van Progress Laywers Network, een netwerk van advocatenkantoren met vestigingen in Antwerpen en Brussel, ziet één groot probleem rond die verregaande bijzondere inlichtingen. “We weten niets over het hoe en waarom, tegen wie gebruikt, met welk resultaat, enzovoort. Wettelijk is de Staatsveiligheid onder meer bevoegd om extremisme en radicalisme in de gaten te houden. Maar precies omdat dat erg rekbare begrippen zijn, bestaat het gevaar dat bonafide ngo’s en vakbondsdelegaties te maken krijgen met telefoontap of hacken van computers.”

Jespers ijvert er dan ook voor dat het federale parlement die BIM-wet om het anderhalf à twee jaar kritisch tegen het licht houdt. “Ik denk aan een verplicht rapport, dat duidelijk stelt wat er allemaal bereikt is. Doe je dat niet, dan loop je het risico dat de Staatsveiligheid een staat binnen de staat wordt.”

Het Comité I laat tot slot weten volgend jaar een balans op te maken over de nieuwe methoden om inlichtingen in te winnen.

Bron » De Morgen

Vliegende start voor geheime operaties

De staatsveiligheid heeft de voorbije maanden in het grootste geheim honderden keren gebruikgemaakt van nieuwe onderzoeksmethoden zoals telefoongesprekken en e-mails traceren, huizen doorzoeken en bankrekeningen inkijken. De nieuwe wet op de ‘bijzondere inlichtingenmethoden’ is pas acht maanden van kracht en wordt pas sinds februari volop toegepast. In die korte periode heeft de Staatsveiligheid al 417 geheime operaties uitgevoerd op basis van de nieuwe wet. Dat meldt Alain Winants, de chef van de Staatsveiligheid, aan De Tijd.

De nieuwe wet maakt een opdeling in ‘specifieke’ en ‘uitzonderlijke’ inlichtingenmethode. De uitzonderlijke methoden zijn de meest ingrijpende. Het gaat om camera’s in woningen plaatsen, fictieve bedrijven oprichten, post openmaken, telefoongesprekken afluisteren, banktransacties en -rekeningen inkijken, huizen doorzoeken en binnenbreken in computers. De Staatsveiligheid heeft de voorbije maanden 32 ‘uitzonderlijke’ operaties uitgevoerd.

De specifieke onderzoeksmethoden zijn minder ingrijpend. Het gaat bijvoorbeeld niet over telefoongesprekken afluisteren of mails lezen, wel over het identificeren wie met wie belt of mailt. En het gaat niet over het doorzoeken van privéwoningen, wel van plaatsen die toegankelijk zijn voor het publiek. Dat soort inlichtingenmethoden heeft de Staatsveiligheid al 385 keer gebruikt.

“We maken intensief gebruik van onze nieuwe bevoegdheden. Maar alle operaties zijn proportioneel en ze worden alleen toegepast als we alle andere, minder ingrijpende methoden hebben uitgeput”, benadrukt Winants. “Ik wil geen details geven. Ik kan wel zeggen dat we regelmatig proberen te achterhalen wie met wie belt. En dat zeker niet alleen in dossiers van terrorisme, ook in onze andere domeinen zoals spionage en de verspreiding van nucleaire apparatuur.”

De Staatsveiligheid was de enige inlichtingendienst in Europa die weinig meer mocht dan informanten ronselen en mensen schaduwen. Zonder twijfel heeft de dienst vroeger een boel informatie gemist. Winants: “We hebben de voorbije maanden in tal van dossiers informatie te pakken gekregen die we zonder de nieuwe methoden nooit te weten waren gekomen. Het is dus zeker een grote hulp. Wat niet betekent dat we de klassieke, menselijke inlichtingenmethoden laten varen.”

De Staatsveiligheid telt zo’n 560 operationele medewerkers. “Maar die nieuwe methoden zijn zeer arbeidsintensief. Vooral inzake administratieve verplichtingen tegenover het Comité I en de bestuurlijke commissie, die ons controleren. We kunnen dus zeker extra middelen gebruiken. Maar we hebben al goed geïnvesteerd in de nodige technologie en de opleiding van het personeel.”

Het is de eerste keer dat er cijfers worden vrijgegeven over de nieuwe methoden. De wet is al sinds 1 september vorig jaar van kracht, maar onenigheid in de regering-Leterme leidde tot maanden vertraging. De MR wilde per se haar eigen mannetje in de nieuwe toezichtscommissie die de operaties moet controleren.

Bron » De Tijd

“Had ik die wapens van de Bende maar nooit gevonden”

“Ik heb ongeveer alle watertjes doorzwommen die als magistraat van eerste aanleg mogelijk zijn. Daarna heb ik telkens alles kunnen relativeren, behalve één ding: dat de minister van Justitie het onderzoek naar de Bende van Nijvel in 1990 bij mij heeft weggehaald. Dat was de doodsteek voor het onderzoek.”

Freddy Troch is in 1983 onderzoeksrechter in Dendermonde geworden. “Voor het Bende-onderzoek hadden we de cel-Delta opgericht. Dat was een schitterende periode. Onze ploeg hing goed samen. Er werd heel hard gewerkt, maar er kon ook plezier worden gemaakt. We hadden ook het gevoel dat we vooruitgang boekten.”

In 1986 doorzochten duikers in opdracht van Troch het kanaal van Ronquières. Zij hadden meer succes dan de duikers die dezelfde taak eerder al in opdracht van het parket van Nijvel hadden gedaan. “We hebben toen de wapens van de Bende gevonden”, zegt Troch.

“Maar soms denk ik dat we die beter niet hadden gevonden. We hebben ons daar later, onder meer in de parlementaire Bende-commissie, voor moeten verdedigen. Alsof die vondst iets abnormaals was. Terwijl we ons daarvoor gewoon baseerden op de pv’s van de politie. We hadden hiermee veel vijanden gemaakt, want we hadden iets gevonden wat anderen over het hoofd hadden gezien.”

Vier jaar na die vondst was daar plots die beslissing om het onderzoek volledig aan een onderzoeksrechter in Charleroi toe te vertrouwen. “Nog altijd kan niemand me vertellen van waar die beslissing kwam”, zegt Troch. “Het initiatief kwam van de toenmalige minister van Justitie, Melchior Wathelet. Naar de buitenwereld stelde hij dat voor als een stap vooruit. Hij gaf de schijn dat hij de zaken als minister in handen nam. In werkelijkheid is vanaf dan het onderzoek stilgevallen.”

Naar de echte reden voor deze beslissing is het nog altijd raden. “Het enige wat ik me kan inbeelden, is dat we onze tijd te ver vooruit waren”, zegt Freddy Troch. “We wilden met de verschillende betrokken parketten en politiediensten samenwerken. Blijkbaar hebben we daarbij op zere tenen getrapt.”

“Het blijft onbegrijpelijk dat een zaak met zoveel feiten en zoveel betrokkenen, nog altijd niet opgelost geraakt. Ik zeg niet dat wij het zeker hadden opgelost, als men ons had laten doen. Maar door de zaak van ons af te nemen, is het toen in ieder geval onderzoekstechnisch wel helemaal verbrod.”

Bron » De Standaard