Met Philippe – “Flupke Moustache” – Moureaux verdwijnt een politiek icoon

Love him or hate him. Met Philippe Moureaux was er geen tussenweg mogelijk. De oude krokodil die op handen gedragen werd in zijn eigenste Molenbeek, maar in Vlaanderen verguisd als een islamo-socialist. Hij mocht nog net meemaken hoe zijn dochter burgemeester werd in zijn geliefde Molenbeek.

Een vat vol tegenstellingen was Moureaux, de ex-marxist die liberalen verfoeide, maar de zoon van een liberale minister was. Hij, de minister van Staat, die nationalisten tussen zijn boterham legde maar één van de vaders van het gefederaliseerde België was en uiteindelijk pleitte voor confederalisme. Een man van het volk ook, maar tegelijkertijd een erudiete hoogleraar en historicus die een geweldig dédain kon etaleren tegen al wie hij minder slim achtte en een bijzonder talent voor scheldkanonnade had. Niet voor niets was hij een pupil van de vermoorde PS-politicus André Cools (en een tegenstander van Guy Spitaels).

Het mag duidelijk zijn, met Moureaux verdwijnt een van de meest opmerkelijke en meest omstreden figuren van de voorbije decennia uit de vaderlandse politiek. Ex-minister van Justitie, ex-minister van Binnenlandse Zaken, ex-minister van Sociale Zaken, ex-minister van Institutionele Hervormingen, ex-minister-president van wat in de jaren tachtig nog de Executieve van de Franse Gemeenschap heette en (natuurlijk) ex-burgemeester van Molenbeek.

Het was Cools die Moureaux in de toppolitiek piloteerde, en zeker in de jaren tachtig kon niets of niemand om Flupke Moustache heen. Zelf zei hij daarover ooit in een interview van enkele jaren geleden, met een haast sardonisch genoegen: “Martens deed de persconferenties, en Dehaene onderhandelde met mij.” Het klopte natuurlijk ook: samen met Jean-Luc Dehaene zette hij vele fases in de immer voortschrijdende Belgische staatshervorming op poten.

Hun carrières waren, op nationaal vlak althans, onlosmakelijk met elkaar verbonden: Dehaene de sterke man uit de Vlaamse christen-democratie, Moureaux de sterke man in de regering van de Waalse socialisten. En beiden waren ze ook politici uit een vervlogen tijd: toen typisch Belgische compromissen in alle stilte uitgedokterd werden, met af en toe wat loodgieterij erbij. Hoe scherp hij op de publieke bühne ook vaak kan uithalen.

Net hij pleitte in 2008 voor het confederalisme, in een periode dat hij en Dehaene al lang niet meer de dienst uitmaakten, maar wel de De Wevers, Bekes en Letermes – het zal wel een van de tegenstellingen zijn die Moureaux zo typeerden. Of net niet, want Moureaux hield dat pleidooi toen omdat hij bang was dat de Franstaligen in het separatisme zou meegesleept worden als ze het confederalisme niet aanvaardden.

Vader van de antiracismewet

Maar Moureaux was tegelijkertijd een erg modern politicus. Dat wil zeggen: hij stond midden in hét debat dat vandaag het politieke debat kleurt, migratie en identiteit. Hij geldt als de vader van de antiracismewet, en tekende in 2004 als senator mee het migrantenstemrecht uit. Als burgemeester van Molenbeek kleurde hij mee het debat over een multiculturele samenleving en de manier waarop je die het beste organiseert.

Tegenstanders zullen zeggen dat Moureaux ook op dit vlak een belichaming van de oude politieke cultuur was. Moureaux de islamo-socialist, zeg maar, die zelfs in links Vlaanderen verguisd werd als te laks, als iemand die te veel belang hechtte aan de rechten van migranten en veel te weinig aan hun plichten (wat hij altijd ontkend heeft). Die aanpak zou van Molenbeek het hell hole gemaakt hebben, dat de terroristen van de aanslagen in Parijs én Brussel produceerde.

De kritiek – zeker uit Vlaanderen – was voor Moureaux altijd geraas op de achtergrond. Het typeerde de man: eigenzinnig, zijn eigen koers varend, en een tikje arrogant. Héél erg arrogant, volgens zijn tegenstanders, en zelfs dictatoriaal.

Dictatoriaal

Zo leidde hij ook de PS in Brussel, waar hij een leven lang de sterke man was – met Laurette Onkelinx. En zo leidde hij ook Molenbeek, waar hij tussen 1992 en 2012 burgemeester was. Als een bijna feodale staat. Hij en hij alleen had de macht, gunsten en jobs werden verdeeld op basis van loyaliteit en partijkaart.

Toen hij in 2012 verslagen werd door een grote coalitie onder leiding van Francoise Schepmans – uitgerekend van de door hem zo verfoeide MR – was dat een zuur moment voor Moureaux. Hij ging – kan het verrassen? – scheldend ten onder. Ecolo-voorzitster Sarah Turine noemde hij een verraadster, Francoise Schepmans verweet hij niet het niveau te hebben om burgemeester te worden en de CDH van (toen nog) Joëlle Milquet omschreef hij als de partij “van een vrouw met een zenuwinzinking.” Vintage Moureaux.

Zijn politieke afscheid, hoe moeilijk het Moureaux ook viel, had wel één belangrijk voordeel. Hij kon zich helemaal wijden aan zijn nog prille huwelijk. In 2010 trouwde hij als een dartel veulen met de toen 35-jarige Latifa Benaicha. Daarvoor was hij getrouwd met PS-politica Françoise Dupuis.

Maar in 2016 werd bij Moureaux kanker vastgesteld. “Hopelijk kunnen ze het nog een tijdje rekken. Ik zit zo’n beetje op dodengang bij de terdoodveroordeelden.” Het is een uitspraak van Philippe Moureaux, ergens in februari van dit jaar moet het geweest. Hij heeft zijn zin niet gekregen. Maar hij kon toch nog meemaken hoe zijn dochter Catherine, na de gemeenteraadsverkiezingen van oktober, werd ingezworen als burgemeester van zijn geliefde Molenbeek.

Bron » VRT Nieuws | Fabian Lefevere

De politieke erfenis van Philippe Moureaux, de laatste der marxisten

Philippe Moureaux (79) zal altijd herinnerd worden als de man van de wet op discriminatie, van het vreemdelingenstemrecht en van het multiculturele Sint-Jans-Molenbeek. Maar hij is veel meer dan dat. “Hij had een heilig vuur voor de gewone man.”

“Zo’n ontzettend lieve man”, zucht een vrouw die elke dag met haar hondje passeert voor het flatgebouw waar Philippe Moureaux heeft gewoond. Meer dan een knikje was het niet, relativeert ze meteen. En het was lang geleden dat ze hem nog had gezien. Voor zij die hem kenden, komt het overlijden van Philippe Moureaux niet als een verrassing. Hij was al twee jaar ernstig ziek. Het ziekenhuis in en uit.

De minister van Staat en twintig jaar lang burgemeester van Molenbeek woonde dus in een appartement in zijn gemeente, met sinds enkele jaren zijn dochter Cathérine Moureaux op amper een paar honderd meter van hem.

“Het typeert Philippe Moureaux dat hij altijd in dat kleine flatje is blijven wonen”, zegt sp.a’-er Jef Van Damme, van 2006 tot 2012 schepen onder burgermeester Moureaux. “Nooit heeft hij zijn macht voor hemzelf gebruikt. Hij had een heilig vuur voor de gewone man. Een verontwaardiging over armoede.”

Olie op het vuur

Van Damme wordt nu schepen onder dochter Cathérine Moureaux, maar was er ook bij op de laatste dag van Philippe Moureaux als burgemeester, na de verkiezingen in 2012. Die liepen niet slecht voor de PS in Molenbeek en hij vormde snel een nieuwe meerderheid, tot bleek dat de overige partijen hem uit de coalitie duwden.

“Dat had hij niet zien aankomen, want Moureaux was een man van zijn woord”, zegt Van Damme. “Hij was nog iemand van ‘la parole d’honneur’.”

De ‘putsch’ in Molenbeek was het gevolg van een carambole die Yvan Mayeur in Brussel-stad in gang zette door Joëlle Milquet uit de coalitie te gooien. Milquet nam wraak door onder meer in Molenbeek meerderheden zonder de PS op te zetten. Moureaux heeft het Yvan Mayeur nooit vergeven. De oude marxist was toch al geen fan van het nieuwe socialisme à la Mayeur. Dat hij daarin geen ongelijk had, bleek later bij de affaire-Samusocial.

Tijdens zijn laatste jaren als burgemeester kwam het geregeld tot confrontaties tussen jongeren en de politie in Molenbeek. Dan al werd hem verweten om te laks op te treden, maar Moureaux reageerde ongemeen scherp tegen wat hij noemde: “een gewelddadige campagne tegen mijn gemeente”, die hij niet zou laten “kapotmaken door fascisten”.

“Inhoudelijk pakte hij die rellen goed aan, maar zijn zwakte was zijn opvliegendheid in de communicatie”, zegt Van Damme. “Dat kwam agressief over en gooide extra olie op het vuur.”

De grootste politieke fout van Moureaux is wellicht dat hij te lang blind bleef voor de fundamentalistische en dreigende kant van de islam in zijn gemeente. Dat had minder met overtuiging – Moureaux was een overtuigd vrijzinnige – dan met machtsdenken te maken. Om de macht in Molenbeek te bestendigen, leunde de oude burgemeester graag op de invloed van de moskeeën.

Door zijn typerende snor had Moureaux de bijnaam ‘Flupke Moustache’, maar de laaggeschoolde, arme delen van de migrantengemeenschap van oud-Molenbeek kenden Moureaux als de ‘chef’. Via uitgekiend cliëntelisme wist hij vele families aan zich te binden. Die machine functioneert nog altijd, blijkens de campagne van dochter Catherine bij de jongste verkiezingen.

Uitgesproken marxist

Hij schopte af en toe wild in het rond en noemde ex-vicepremier Jambon ‘een nazi’, een uitspraak die hij meteen daarna introk. Door zijn communicatie bevestigde Moureaux enkel het imago van laksheid in zijn gemeente, wat als een boemerang naar hem terugkeerde na de aanslagen in Parijs en 22 maart in ons land.

“Dat is een a posteriori intentieproces dat ik altijd wat vies heb gevonden en dat hem heel hard heeft geraakt”, zegt Van Damme. “Hij was een machtspoliticus die alles ervoor deed om die macht te verzilveren, maar daarachter zat een heel doorleefd engagement. Hij noemde zichzelf een uitgesproken marxist.”

Wat Moureaux ook typeert: een jaar na de verloren burgemeesterssjerp, dan al 74 jaar, richtte hij een nieuwe denktank op. Germinal moest een nieuwe, radicale koers voor de linkerzijde uittekenen, gestoeld op de analyses en het wereldbeeld van Karl Marx.

“Moureaux was een historicus die de visie van Marx deelde over de loop van de geschiedenis”, zegt Louis Tobback (sp.a). “Namelijk dat het kapitalisme leidt tot monopolievorming en uitbuiting. Kan je hem ongelijk geven? Je ziet het toch elke dag gebeuren?”

Binnen de PS werd Moureaux wel eens ‘de laatste marxist’ genoemd. Hij was belezen, een ideoloog, die in toespraken refereerde aan historische speeches. Dat is ook hoe Louis Tobback hem zich herinnert.

Moureaux belandde in 1972 in de politiek als adviseur op het kabinet van vicepremier André Cools, maar volgens Tobback was hij veel meer dan dat.

“Hij was de man achter Cools en veel van diens standpunten waren ingegeven door Moureaux. Grof gesteld: André Cools was de emotie en Moureaux was de ratio. De een was het buikgevoel en de ander het hoofd.”

Tobback en Moureaux waren in de jaren 80 beiden ministers in de regeringen-Martens VII en VIII, en het eerste jaar onder premier Dehaene. Een tijd van communautaire twisten.

“Wat het communautaire betreft, kan je rustig stellen dat Moureaux nooit geloofd heeft in de goede wil van de Vlaamse beweging, maar tegelijk belette hem dat niet om met mensen als Martens, Schiltz en Dehaene compromissen te sluiten”, zegt Tobback.

Moureaux had de gave om een ideologisch revolutionair discours te combineren met dagelijks pragmatisme. Zijn meest gedenkwaardige daad als minister is de wet op de discriminatie en xenofobie, de antiracismewet of ‘wet-Moureaux’. Maar Tobback leerde hem naar eigen zeggen pas veel later echt kennen, eind jaren 90, begin 2000, in de senaat. De twee trokken er aan de kar voor de wet op het vreemdelingenstemrecht.

“Ik had een grote waardering voor hem”, zegt Tobback. “De laatste keer dat ik hem zag, gaf hij zelf aan dat hij zwaar ziek was. Dat was anderhalf jaar geleden op een herdenking voor André Cools.”

Agusta

Hoe dicht Moureaux en Cools bij elkaar stonden, bleek in de nadagen van de moord op Cools. De Luikse PS-politicus werd in 1991 doodgeschoten. Een van de pistes in het moordonderzoek was de politieke strijd tussen de PS-kopstukken André Cools en Guy Spitaels.

Enkele jaren later bleek dat Moureaux zelf naar de onderzoeksrechter was gestapt om te melden dat er een verband zou kunnen zijn met geld dat in de Luikse PS-afdeling was binnengebracht door Guy Spitaels en waarvan de oorsprong niet zuiver was. Met zijn getuigenis zou Moureaux de Agusta-affaire in gang hebben gezet.

Even later is het Moureaux, lange tijd voorzitter van de Brusselse PS, die Laurette Onkelinx wegtrekt uit de clanoorlog in Luik.

“Er was nood aan een sterke figuur in het Brussels Gewest, maar Moureaux zag in haar ook een opvolger van hem in Molenbeek”, zegt ULB-politicoloog Pascal Delwit. “Onkelinx vestigde zich echter in Schaarbeek, wat hem diep ontgoochelde.”

Op haar website heeft Laurette Onkelinx een eerbetoon geschreven, aan “de staatsman” en “de dierbare vriend” die Moureaux voor haar was.

Wat met zijn politieke dochter niet was gelukt, lukte wel met de biologische dochter uit zijn tweede huwelijk. Philippe Moureaux heeft nog net lang genoeg geleefd om te zien hoe dochter Cathérine dit jaar de burgemeesterssjerp in Molenbeek kon veroveren. Vanaf de eerste rij, want de dag voor de verkiezingen in oktober sprak hij het campagneteam van zijn dochter nog moed in op het gemeenteplein in Molenbeek.

Er komt maandag een rouwregister in het gemeentehuis en op dinsdag is er de mogelijkheid om daar een laatste groet te brengen.

Bron » De Morgen

Oud-burgemeester van Molenbeek en PS-kopstuk Philippe Moureaux (79) is overleden

Philippe Moureaux, oud-burgemeester van de Brusselse gemeente Sint-Jans-Molenbeek en decennialang PS-kopstuk, is vandaag overleden. Dat meldt zijn dochter Catherine, die sinds kort burgemeester is van de Brusselse gemeente. Philippe Moureaux werd 79.

Moureaux was decennialang een kopstuk binnen de Waalse PS en was minister in verschillende federale en deelstaatregeringen in de jaren ‘80 en ‘90. In die periode werd hij de vader van de antiracisme- en vreemdelingenwet. Van 1992 tot 2012 was hij burgemeester van Molenbeek.

André Cools

Moureaux belandde in 1972 in de politiek als adviseur op het kabinet van vicepremier André Cools. Hij werd Cools’ vertrouwenspersoon en goede vriend. Toen de PS in 1974 naar de oppositiebanken verhuisde, bleef Moureaux aan als raadgever van Cools, die co-voorzitter van de partij werd.

In de periode 1977-1980 was hij kabinetschef onder verschillende ministers, tot hij in 1980 federaal minister van Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen kon worden in de regering-Martens III.

In het kabinet-Martens IV (1980-1981) behield Moureaux Institutionele Hervormingen, maar hij ruilde Binnenlandse Zaken in voor Justitie, een bevoegdheid die hij ook in de regering van Mark Eyskens (1981) bleef houden. In die periode werd hij bekend voor zijn beleid rond vreemdelingenproblematiek. Zo werd onder zijn bewind de vreemdelingenwet en de naar hem genoemde antiracismewet geschreven.

Na jaren als vicepremier en minister-president van de Franse gemeenschap werd Moureaux, die ondertussen tot Brussels Franstalig kopstuk was uitgegroeid, in 1992 ook nog eens burgemeester van Molenbeek.

Ontslag

Eind oktober 1992 diende hij voor het eerst zijn ontslag in toen hij minister van Sociale Zaken, Gezins- en Gehandicaptenbeleid was onder Dehaene. Hij vond dat hij voor zijn hervorming van de sociale zekerheid onvoldoende steun kreeg van de christendemocraten, maar op verzoek van CD&V-premier Dehaene trok hij zijn ontslag in. In mei 1993, toen de hervorming van de ziekteverzekering was afgerond, stapte hij echter definitief op en werd hij burgemeester.

Op 30 januari 1995 benoemde Koning Albert II hem tot minister van staat. Daarna werd hij verkozen tot voorzitter van de Brusselse PS-federatie en vicevoorzitter van zijn partij. In dat jaar verdween hij uit de nationale politiek om zich volledig op Molenbeek te concentreren. Hij bleef er burgemeester tot 2012. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van afgelopen oktober slaagde zijn dochter Catherine Moureaux erin burgemeester te worden van Molenbeek.

Jihadisme

Hoewel zijn ministerschap niet onbesproken was, werd de figuur van Moureaux pas echt controversieel na de aanslagen in Parijs van november 2015. De moslimterroristen die onder andere het vuur openden in de concertzaal Bataclan hadden nauwe banden met Molenbeek. De gemeente kwam zo wereldwijd onder de aandacht als ‘jihadhoofdstad’ van Europa.

Moureaux kreeg de kritiek veel te laks geweest te zijn over het welig tierende jihadisme in zijn gemeente. Volgens critici kende Molenbeek onder zijn bewind jarenlang een wanbestuur van cliëntelisme en ‘laissez-faire’. In zijn boek ‘De waarheid over Molenbeek’ counterde hij die kritiek in 2016.

In 2017 verscheen “Portraits Souvenirs” de biografie van Moureaux, waarin hij het in zijn eigen stijl heeft over zijn ontmoetingen met de top van de Belgische politiek.

Bron » De Morgen

Getuige legt link tussen Bende van Nijvel en gangsterbende rond Philippe De Staerke

Was de Reus van de Bende van Nijvel een Griek? Die mogelijkheid is ontstaan nu een nieuwe getuige voor het eerst het verband legt tussen een feit van de Bende van Nijvel uit 1983 en de Bende van Baasrode rond gangster Philippe De Staerke. De Bende van Baasrode telde drie Grieken in de rangen, onder wie de 1,94 meter grote Apostolos Papadopoulos.

Hij was nog een twintiger toen hij op 4 september 1983 foto’s nam aan het kruispunt De Ster in Sint-Niklaas voor zijn cursus fotografie. Plots stopte een auto met vier inzittenden. Eén man stapte uit, vertelde hem dat hij van de gerechtelijke politie van Charleroi was, duwde hem ­tegen een muur en rukte het filmrolletje uit zijn camera. “Hij nam mijn identiteitskaart en zei dreigend dat hij wist wie ik was. Ik moest me kalm houden.”

De Griekse connectie

Vandaag is de getuige ervan overtuigd dat hij destijds werd afgedreigd door gangsters die op verkenning waren voor de bloedige inbraak van de Bende van Nijvel in een weverij in Temse, een week later.

Wat de fotograaf zich van die confrontatie in Sint-Niklaas herinnert, verwijst volgens speurders haast automatisch naar de Bende van Baasrode, een groep inbrekers en overvallers rond gangster Philippe De ­Staerke. De getuige zelf legt de link met de Bende van Nijvel.

“De man die mij tegen een muur drukte en fouilleerde, leek als twee druppels ­water op een van de laatste robotfoto’s van de Bende van Nijvel”, zegt de getuige. Een robotfoto waarop speurders de naam van Dominique ­Salesse kleefden, uitstekend chauffeur en notoir lid van de Bende van Baasrode.

Namen kon de getuige niet geven, maar hij noteerde wel de nummerplaat, en hoorde de rijkswacht bij zijn aangifte zeggen dat “de nummerplaat toebehoort aan een lange Griekse naam uit Brussel”. Ook dat past bij het profiel van de Bende van Baasrode, want die telde zelfs drie Grieken in de rangen.

Apostolos Papadopoulos, uit Sint-Gillis, is de bekendste van het gezelschap. Hij was nauw bevriend met De Staerke. Zijn vastberadenheid, zijn 1,94 meter grote gestalte en het feit dat hij links mankte, maakten van hem een potentiële Reus. Toch voor de overvallen in Overijse en Eigenbrakel. Voor Aalst kwam hij niet in aanmerking. Serge le Grec zat toen immers in de cel voor een overval op een postwagen in Wilsele.

Zijn broer Sotirios Papadopoulos zat eveneens in de Bende van Baasrode. “Hij was een meeloper, hij had de moed niet om deel te nemen aan een overval”, verklaarde ooit Leon De Staerke, broer van de bendeleider. Sotirios huurde wel een appartement in de buurt van het Brusselse Zuidstation, waar de bende­leden hun overvallen voor­bereidden en geregeld ook de buit verdeelden.

Derde in de rij is Nicolas ­Karafilis. Ook hij was goed bevriend met Philippe De Staerke. Maar hij bracht zijn chef wel in moeilijkheden in het onderzoek naar de Bende van Nijvel. Zo verklaarde Kara­filis dat De Staerke hem ooit in de gevangenis had toe­vertrouwd: “Ik ben 28 en ik heb 28 lijken op mijn ge­weten.” Volgens sommige bronnen zou hij de plaats hebben getoond waar wapens en ander bewijsmateriaal van de Bende in het kanaal gedumpt werden.

Voor de speurders is het de eerste keer dat een getuigenis een mogelijke link legt tussen de bloedige inbraak in Temse (waarbij conciërge Jozef Broeders voor de ogen van zijn vrouw werd vermoord) en de Bende van Baasrode. Tot dusver hebben alle leden van die bende altijd ontkend dat zij betrokken waren bij de misdaden van de Bende van Nijvel. Die betrokkenheid is ook nooit bewezen. Of deze piste door de nieuwe Bende-speurders in overweging wordt genomen, werd ons bevestigd noch ontkend.

Bron » Het Nieuwsblad

Anonieme getuige: “Oog in oog gestaan met Bende van Nijvel én nummerplaat doorgegeven aan rijkswacht”

Ik heb oog in oog gestaan met de Bende van Nijvel. Dat vertelt een man anoniem aan de redactie van TV Oost Nieuws. De getuige heeft het over de overvallers die toesloegen bij weverij Wittock-Van Landeghem begin jaren tachtig in Temse. Bij die overval viel toen één dode, de conciërge.

Wat Bart (*) op 4 december 1983 is overkomen, heeft zijn leven voorgoed veranderd. Hij is dan nog jong, een twintiger, en staat die zondagochtend foto’s te nemen van voorbijrijdende auto’s aan het kruispunt De Ster in Sint-Niklaas. Een banale opdracht voor zijn cursus fotografie die hij op dat moment volgt.

Plots rijdt een van de wagens die net passeerde en vanuit de richting van Temse kwam, met daarin drie mannen en een vrouw, terug achteruit. “Ik dacht meteen ‘oei, wat gebeurt er’ en nam mijn statief om te vertrekken”, vertelt Bart. Maar dat vertrekken was buiten de passagiers van het voertuig gerekend.

“We hebben wapens”

Een van de mannen stapte uit en sprak hem aan in het Frans: dat ze van de gerechtelijke politie van Charleroi waren, klonk het. Bart wordt tegen de muur van een appartementsblok geduwd en gefouilleerd. “Hij nam mijn identiteitskaart en zei dat hij weet wie ik ben. Toen heeft hij heel bruut mijn camera afgepakt en het filmpje eruit gehaald”, aldus de getuige. “De man herhaalde nog eens dat ze van de politie waren en dat ze wapens in de auto hadden liggen. Ik moest me kalm houden.” 

Vervolgens stapt de man terug in de auto en het gezelschap rijdt door, richting Sint-Niklaas. Bart blijft in shock achter.

Dodelijke overval 

Een week later slaat de Bende van Nijvel toe in de weverij Wittock-Van Landeghem in Temse. Nu staat op dat terrein enkel nog een elektriciteitskabine, de fabriek zelf is intussen afgebroken. De overvallers schieten de conciërge dood en stelen zeven prototypes van kogelvrije vesten.

Het kruispunt waar Bart foto’s stond te nemen, ligt op amper zeven minuten rijden van diezelfde weverij. Hij is er zeker van dat de mensen die hem toen tegenhielden eigenlijk op verkenning waren in de buurt.

Meer nog: hij herkent de persoon op een van de latere robotfoto’s als de man die hem destijds gefouilleerd heeft. De tekening is gemaakt in 2010 en moet een van de daders van de beruchte Bende-overval in Aalst voorstellen. “Die donkere, dreigende ogen in dat smalle gelaat en dat donkere haar. Ja, absoluut.” 

Griekse verdachte

Namen had Bart niet, maar de nummerplaat van de wagen kon hij destijds wel noteren. Meteen na het incident aan het kruispunt, ging Bart dan ook aangifte doen in het rijkswachtbureau van Sint-Niklaas. “Ik hoorde hen op de radio zeggen dat die nummerplaat toebehoort aan een Griekse naam, ingeschreven in Brussel.”

En precies dat maakt de getuigenis interessant, in het Bende-dossier komen immers een drietal Griekse namen voor. Twee daarvan zijn gelinkt aan oud-verdachten in de zaak. 

Bart ging nog een tweede keer terug naar het politiebureau om het verband opnieuw aan te halen, maar werd kordaat wandelen gestuurd. “Als we je nodig hebben, zal je het wel horen”, klonk het. Dat gebeurde nooit. 

Bron » Het Nieuwsblad

(*) Bart is een fictieve naam. De getuige wil anoniem blijven.