Advocaat veroordeeld tot pen en papier

Advocaten die tijdens een onderzoek het strafdossier tegen hun cliënt willen inkijken, moeten ‘als monniken’ alles blijven overpennen. De laatste poging van minister van Justitie Koen Geens om komaf te maken met die kafkaiaanse toestand botst op een njet van de privacywaakhond.

Ook in 2019 blijven strafpleiters vastgeketend aan pen en papier. Advocaten die voor hun cliënt een strafdossier inkijken op de griffie zullen nog altijd geen smartphone of handscanner mogen gebruiken om de tientallen of soms honderden bladzijden te fotograferen of te kopiëren.

Dat blijkt uit een advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit, die toeziet op de het respect voor de privacyregels, aan minister Geens (CD&V). Die wilde met een wetswijziging eindelijk komaf maken met de ‘middeleeuwse’ regel dat advocaten lijvige strafdossiers enkel kunnen overpennen.

Geens wilde toelaten dat ze ‘met hun eigen middelen, gratis en ter plaatse’ een kopie nemen van het strafdossier of stukken die ze mogen inkijken. ‘Het recht op toegang tot het dossier is een determinerend recht van de verdediging. Dat recht moet evolueren met de technologische instrumenten waarover advocaten beschikken, zoals leespennen, handscanners, draagbare kopieermachines en camera’s van smartphones’, argumenteerde de minister.

Maar de Gegevensbeschermingsautoriteit brengt een ongunstig advies uit over de maatregel. Ze doet dat omdat de wet nu eenmaal in bepaalde gevallen alleen het recht geeft om een dossier in te zien en in andere om ook kopies te krijgen. ‘Er kan geen sprake van zijn dat onderscheid te omzeilen door de mogelijkheid te bieden kopies te nemen terwijl het uitsluitend is toegelaten het dossier in te zien’, stelt de privacywaakhond. ‘De mogelijkheid met eigen middelen kopies te nemen zou dus alleen kunnen als het nemen van kopies toegelaten is.’

Kunst- en vliegwerk

De maatregel van Geens moest soelaas bieden na jaren van kunst- en vliegwerk. Om te beginnen hield elke griffie er jarenlang haar eigen regels op na. In de ene rechtbank mochten advocaten wel foto’s nemen van het strafdossier, in de andere niet. In juni vorig jaar kondigde Geens aan dat het College van de Hoven en Rechtbanken eindelijk een uniforme werkwijze zou opleggen. ‘Dat betekent dat men digitale kopieën mag nemen’, liet de minister optekenen in Het Belang van Limburg.

Maar in april van dit jaar draaide dat volledig anders uit, tot grote ergernis van de advocaten. Het College van Hoven en Rechtbanken had wel een richtlijn uitgevaardigd, maar die legde voor eens en voor altijd een verbod op om te fotograferen of te scannen. ‘Pen en papier mogen de advocaten wel nog gebruiken op de griffie’, verduidelijkte de voorzitter van het College, Antoon Boyen, in Het Laatste Nieuws.

‘Wij vragen enkel een toepassing van de wet. Het kan zijn dat de wet niet is aangepast aan het huidige digitale tijdperk. Maar dan is het aan de minister van Justitie en het parlement om daar iets aan te doen’, stelde de magistraat.

Geens probeerde dat uiteindelijk ook te doen, al was hij er niet van overtuigd dat hij de wet moest veranderen om de praktijk met smartphones en scanners toe te laten. Hij verwees daarbij naar de digitalisering van de justitie.

Maar ook de digitalisering van de strafdossiers brengt geen soelaas. In sommige rechtbanken kunnen advocaten het strafdossier inkijken op een computer in de griffie. Maar ook dan geldt het verbod om een kopie te maken op een geheugenstick of om foto’s te maken van het computerscherm. Dat leidt op sommige plaatsen tot al even kafkaiaanse toestanden waarbij advocaten het dossier dan maar luidop aflezen van het scherm en alles met een dictafoon opnemen.

Wapengelijkheid

De situatie stuit veel advocaten tegen de borst omdat ook het recht op verdediging bij een onderzoek in het gedrang komt. Is er nog een ‘wapengelijkheid’ met de openbaar aanklager als een verdachte op deze manier zijn dossier moet inkijken?

De praktijk raakt ook aan de wapengelijkheid tussen de partijen als er geen mogelijkheid is om met eigen middelen een gratis kopie te nemen. Op alle griffies moet men ‘expeditierechten’ betalen per bladzijde die door de griffie wordt afgedrukt. Dat kan oplopen tot 1.450 euro, terwijl in andere landen, zoals Frankrijk, zo’n eerste kopie gratis is. Ook in Nederland staat het gerecht al veel verder met het afleveren van elektronische kopies van het strafdossier.

Bron » De Tijd | Lars Bové

Vermassen: “Ik heb vandaag nog belangrijke telefoon gekregen in verband met Bende van Nijvel”

De Bende van Nijvel laat Jef Vermassen niet los. Zelfs in deze kerstperiode krijgt de advocaat belangrijke tips die het onderzoek in de goede richting kunnen duwen. Dat vertelt hij zelf in ‘Mag ik de kerstboom zien?’, onze videoreeks over BV’s.

“Die zaak blijft me achtervolgen”, klinkt het na 2′53” in bovenstaand filmpje. “Mijn cliënt David (Van de Steen, de man die bij het bloedbad in de Delhaize in Aalst zijn zus en ouders verloor; nvdr) en ik hebben een genootschap met ons tweeën. We willen het verder oplossen, maar verliezen een beetje de moed.”

“Alhoewel, vandaag nog heb ik telefoon gekregen van iemand die professioneel in contact komt met de meneer die aanduidt waar de bende haar verzamelplaats had en waar de wagens werden ontmanteld. Ik blijf met opzet vaag, hé.”

“Nu zou men toch vooruit moeten kunnen. Als die zaak volgend jaar opgelost wordt, zou dat een droom zijn die uitkomt.” We contacteerden Vermassen voor meer uitleg, maar extra info wil hij niet kwijt “om het gerechtelijk onderzoek niet in gevaar te brengen”.

Bron » Het Laatste Nieuws

Elk bedrijf moet info geven aan Staatsveiligheid

Elk bedrijf en elke beroepsgroep moeten informatie geven aan de Staatsveiligheid als die daarom vraagt. Alleen een arts, advocaat of journalist hebben die verplichting niet. Dat blijkt uit een onderzoek van het Comité I.

Anderhalf jaar geleden diende de gedelegeerd bestuurder van een accountancybedrijf een klacht in bij het Comité I, het orgaan dat onze inlichtingendiensten controleert. De klacht was tegen een inspecteur van de Staatsveiligheid gericht. Die had druk uitgeoefend op de topvrouw van het kantoor, stelde haar advocaat. Ze zou gedwongen zijn haar beroepsgeheim te schenden en informatie aan de Staatsveiligheid te bezorgen, luidde het.

Het Comité I onderzocht de klacht en ontdekte dat de inspecteur van de Staatsveiligheid inderdaad in juli vorig jaar, een maand voordat de klacht was ingediend, naar het accountancykantoor had getelefoneerd. Hij wilde spreken met de gedelegeerd bestuurder, maar die bleek afwezig. De inspecteur van de Staatsveiligheid gaf wel contactgegevens door, maar hij deed alsof hij een medewerker van de federale overheidsdienst Justitie was die een witwasonderzoek voerde.

De gedelegeerd bestuurder van het accountancykantoor belde de man terug en er volgde een afspraak voor begin augustus. Daar onthulde de man zijn ware identiteit en toonde hij zijn dienstkaart als inspecteur van de Staatsveiligheid. Hij onthulde ook dat de dienst in het kader van een onderzoek naar mogelijke spionage geïnteresseerd was in een van de klanten van het accountancykantoor.

De inspecteur vroeg allerlei info over de geviseerde klant: hoe de contacten met hem waren ontstaan, inzage in de aan- en verkoopboeken, kopies van e-mails, enzovoort. Maar al gauw na de overhandiging van de info diende de topvrouw van het accountancykantoor haar klacht in bij het Comité I. Ze meende dat de inspecteur haar had gezegd dat ze ‘verplicht’ was de Staatsveiligheid de gevraagde informatie te geven. De inspecteur sprak dat tegen en zei dat hij alleen had verwezen naar de wet op de inlichtingendiensten. Daarna is er geen enkel contact meer geweest met de firma.

Het Comité I ziet geen graten in de manier waarop de inspecteur contact opnam met het bedrijf. Wie bij de Staatsveiligheid werkt, is stricto sensu ‘een personeelslid van Justitie’. Dat hij loog over het witwasonderzoek dat hij voerde, was een ‘coverstory’ om bij het eerste contact geen vertrouwelijke informatie te moeten prijsgeven over het spionagedossier. De kaarten hadden anders gelegen als de inspecteur vervolgens diezelfde smoes zou hebben gebruikt om de medewerking van de gedelegeerd bestuurder te bekomen.

De hamvraag is natuurlijk of de Staatsveiligheid zomaar een accountancykantoor of welk ander bedrijf of welke andere beroepsgroep ook kan verplichten informatie over klanten prijs te geven. Het Comité I kon niet meer achterhalen of de man van de Staatsveiligheid had gesproken over een verplichting om mee te werken. In elk geval zou de inspecteur niet intimiderend of onbeleefd zijn geweest.

Het Comité I besluit ook dat de gedelegeerd bestuurder zich niet kon verschuilen achter een beroepsgeheim om te weigeren met de Staatsveiligheid samen te werken. Sinds een wetswijziging in maart vorig jaar bevat onze wet op de inlichtingendiensten een artikel dat privépersonen en -organisaties informatie ‘mogen meedelen’ aan de Staatsveiligheid als die nuttig kan zijn voor de opdrachten van de dienst.

Dat is ook het geval als daar toevallig financiële gegevens tussen zitten, die de Staatsveiligheid normaal alleen via een strikte procedure kan bekomen. In dit geval zaten er ook bankgegevens in de boeken die het accountancykantoor aan de Staatsveiligheid bezorgde.

Er is geen wettelijke beperking voor mensen of organisaties die een beroepsgeheim hebben. De enige uitzonderingen gelden voor advocaten, artsen en het bronnengeheim van journalisten. Daaruit besluit het Comité I ‘a contrario’ dat geen enkel ander beroepsgeheim ingeroepen kan worden om de Staatsveiligheid wandelen te sturen als die voor info aanklopt. Dat betekent dat alle bedrijven en beroepsgroepen – behalve de drie wettelijk vastgelegde uitzonderingen – alle informatie, ook over klanten en zakenpartners aan de Staatsveiligheid moeten geven.

Het Comité I beseft dat dat een belangrijke beknotting van de privacy is. De toezichthouder vindt dat het parlement beter expliciet in de wet zou bepalen welke andere vormen van beroepsgeheim de Staatsveiligheid niet mogen hinderen, al is de wet op dat punt nog maar vorig jaar aangescherpt.

Een accountancykantoor diende klacht in bij het Comité I omdat het info over een van zijn klanten moest doorspelen aan de Staatsveiligheid. Dat staat te lezen in het jaarverslag over 2017 van het Comité I. Maar het Comité I besluit dat de Staatsveiligheid recht had op de info. Alleen voor artsen, advocaten en journalisten gelden er beperkingen, voor andere bedrijven of beroepsgroepen niet.

Bron » De Tijd | Lars Bové

Oproep zus van Bende-slachtoffer om lapjes stof op te sturen massaal beantwoord: lappendeken tegen koude Justitie is 10 meter lang en telt 300 lapjes stof

Het lappendeken van Ingrid Mulder is dezer dagen te bezichtigen in CC De Werf in Aalst. Ingrid Mulder verloor haar zus bij de aanslag van de Bende van Nijvel in Aalst. Ze riep naar aanleiding van de herdenking van de aanslag de mensen op om lapjes stof op te sturen. Daarmee maakt ze een groot lappendeken, dat symbool staat voor de warmte die nabestaanden zoeken terwijl Justitie hen in de kou laat staan.

De organisatoren van de Witte Mars en Ingrid Mulder hingen het lappendeken op op de eerste verdieping van de Foyer van De Werf. “Op woensdag, donderdag, vrijdag en zaterdag zullen telkens vanaf 19 uur mensen van ons comité aanwezig zijn die aan de geïnteresseerden een flyer met uitleg zullen geven en tevens hen zullen uitnodigen om binnen het lappendeken te komen om opdrachten of bedenkingen in de twee gastenboeken te schrijven”, klinkt het.

“Het eerste is gericht aan de slachtoffers en het tweede aan Justitie. Het is de bedoeling om dit laatste op 11 maart tijdens een korte actie aan het Justitiepaleis in Brussel te overhandigen.”

Ingrid Mulder is fier op haar lappendeken. Het staat symbool voor de warmte die nabestaanden van aanslagen zoeken maar niet krijgen van Justitie. “Het deken meet ondertussen bijna 10 meter en er zitten meer dan 300 lapjes stof in”, zegt ze trots.

Bron » Het Laatste Nieuws

Reacties op overlijden Moureaux: ‘Het is een groot staatsman die ons verlaat’

Vanuit verschillende hoeken komen reacties op het overlijden van Brussels PS-boegbeeld Philippe Moureaux. Kopstukken van andere partijen wijzen op de hevige discussies die ze met Moureaux uitvochten, maar prijzen tegelijk zijn ‘diepe overtuigingen’. Moureaux overleed zaterdag op 79-jarige leeftijd.

‘In de politiek hebben we vaak de degens gekruist met Philippe Moureaux’, meldt premier Charles Michel op Twitter. ‘Hij was een man van diepe overtuigingen. Laat ons vooral de antiracisme- antixenofobiewet herinneren, die het samenleven aanmoedigt.’

Vanuit de PS komt veel lof op het werk van Moureaux. PS-voorzitter Elio Di Rupo beklemtoont Moureaux’ ‘aanhoudende aandacht voor de zwaksten en de meest kwetsbaren in onze samenleving’. ‘Ik heb altijd kunnen reken op deze staatsman, op zijn oprechtheid en zijn loyaliteit. Hij heeft nooit afstand genomen van zijn zin voor het algemeen belang en zijn sterke socialistische overtuigingen.’

Paul Magnette, burgemeester van Charleroi, omschrijft Moureaux als ‘passioneel socialistisch en Brussels, bron van wetenschap en geschiedenis, voorbeeldig universalist, geduchte houwdegen en kameraad, bewaker van het geweten van links’.

Ook Rudi Vervoort, huidig Brussels minister-president, verwijst naar de antiracismewet. ‘Daarom, om zijn luisterbereidheid en zijn empathie is het een groot staatsman die ons verlaat, en met wie ik het geluk gehad heb een groot vertrouwen opgebouwd te hebben. We zullen zijn licht missen.’ Voor Brussels burgemeester Philippe Close verliest de socialistische familie een van zijn boegbeelden. ‘Hij zal altijd een man blijven die zijn vermogen voor verontwaardiging intact heeft kunnen houden.’

‘Stevige robbertjes mee uitgevochten’

Van over de taalgrens komt CD&V-voorzitter Wouter Beke met een eerbetoon. ‘Stevige robbertjes mee uitgevochten. In de Senaat en vooral in kader van 6de staatshervorming. Vaak grote verschillen in visie, maar iemand die het gesprek aanging en trouw was aan een akkoord. Respect.’ CD&V-vicepremier Kris Peeters zal Moureaux herinneren als de initiatiefnemer van de antiracismewet.

Via Twitter noemt Groen Moureaux een ‘groot symbool die politiek afgelopen decennia in belangrijke mate mee vorm gaf’.

Politicoloog Dave Sinardet noemt de antiracismewet, maar ook het feit dat Moureaux betrokken was bij vijf van de zes staatshervormingen en zo mee vorm gaf aan het Brussels gewest.

Johan Leman, bekend van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding (nu Unia), kende Moureaux van in Molenbeek. Voor hij bij het Centrum aan de slag ging, leidde Leman in Molenbeek de vzw Foyer. Leman komt terug op de kritiek die Moureaux kreeg na de aanslagen in Parijs en Brussel. ‘Op Foyer hebben we altijd als analyse gehad dat dit niet op het beleid van een persoon terug te voeren is, maar het resultaat is geweest van Europese, Belgische en Brusselse disfuncties, van disfuncties tussen veiligheid, gerecht en politie (niet alleen in België trouwens), gekoppeld aan een geopolitieke ligging van Brussel.’

Sterke onderhandelaar

Charles Picqué, PS-burgemeester van Sint-Gillis en voorzitter van het Brusselse parlement, zal zich Moureaux blijven herinneren als een sterke onderhandelaar in de communautaire dialogen. ‘Hij was een waardevolle onderhandelaar en iemand die een grote rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van het Brusselse Gewest.’

‘Philippe Moureaux stond ook als burgemeester van Sint-Jans-Molenbeek tussen 1992 en 2012 middenin de realiteit van alledag’, voegt Picqué eraan toe. ‘Hij was een man met een sterke overtuiging die opkwam voor de meest kwetsbare mensen in zijn omgeving.’ 

Bron » De Standaard