Tueurs du Brabant: deux armes du dossier auraient été mystérieusement détruites sans avoir été analysées

Les enquêteurs sont passés à côté de deux armes qui appartenaient à un suspect cité dans l’enquête des tueurs du Brabant. Ils le savaient dès 1988, mais elles n’ont jamais été analysées. Depuis les deux riots guns en question ont été détruits. Ce sont d’ailleurs les mêmes que ceux utilisés par les tueurs.

C’est une information exclusive RTLinfo. Dans le dossier des tueurs du Brabant, les enquêteurs ont oublié d’analyser deux armes détenues par un suspect, Michel Libert, un ancien leader du groupuscule d’extrême droite (Westland New Post). Cette organisation clandestine voulait instaurer un climat d’insécurité pour déstabiliser le pouvoir en place pendant les années 80.

L’homme est entendu plusieurs fois dans ce dossier. Lors d’un interrogatoire, il avoue les avoir achetées en 1982, 1983, soit lors des premiers braquages, mais malgré ses déclarations, les armes n’ont jamais été saisies pour être analysé par les enquêteurs.

Une source proche du dossier, contactée par la rédaction évoque “une erreur” et ne souhaite pas alimenter la thèse complotiste. En 2014, la police s’intéresse de nouveau à ces deux armes mais déchante très vite. Elles ont été saisies dans d’autres dossiers et détruites.

Les riot guns ne pourront donc jamais être comparés à ceux des tueurs du Brabant. Ces armes auraient peut-être permis de lier définitivement les faits et les auteurs. Inexploitables, elles referment probablement l’une des pistes les plus sérieuses dans ce dossier: celle d’un complot d’un groupe d’extrême droite associé à certains éléments de la Sûreté de l’Etat.

Bron » RTL Info

Michel Nihoul: “Mijn grootste spijt is dat ik die meisjes niet gered heb”

“Ik word nog steeds herkend en nagestaard.” Michel Nihoul woont op zijn 75ste in Zeebrugge en blijft 20 jaar na de zaak-Dutroux een van de meest gehate Belgen. “Ik heb van één ding spijt: dat ik die meisjes niet gered heb”, zegt hij in een interview met La Dernière Heure.

Twintig jaar geleden, op 15 augustus 1996, werd Michel Nihoul opgepakt door de politie voor betrokkenheid bij de ontvoeringen van kinderen door onder meer Marc Dutroux. Hij komt er op het proces goed van af – hij werd niet schuldig bevonden aan ontvoering – en mag de gevangenis al in april 2005 verlaten.

De gewezen Brusselse zakenman, die een verleden had met oplichting en drugshandel, is 75 jaar en woont in Zeebrugge. Daar ging een reporter van La Dernière Heure hem opzoeken en stelde vast dat de mensen nog steeds opkijken als Nihoul voorbij komt. “Ze herkennen me nog”, beaamt Nihoul. “En ze staren me na.”

Humor is datgene wat hem rechthoudt, zegt Nihoul. “Ik stop nooit met grapjes maken en kan ook goed met mezelf lachen: dat heeft me altijd gered”, zegt hij. Zoals die keer toen een vrouw hem net voor hij voor de raadkamer moest verschijnen toeriep dat ze hem wilde vermoorden. “Ik ben gestopt en naar haar gestopt om te zeggen dat ze pas na de zitting een handtekening kon krijgen. Plots was het heel stil. Zo leg ik ze het zwijgen op.”

Maar de hele zaak-Dutroux ligt duidelijk nog op de maag van Nihoul. Hij heeft spijt, zegt hij. “Spijt dat ik die kinderen niet heb kunnen redden… Niet omdat ik de held niet ben geweest, hoor, daar heb ik een hekel aan. Maar wel omdat ik de meisjes niet heb kunnen redden. Dat is echt mijn grootste spijt. Elke dag denk ik aan de zaak. Ik probeer te lachen, maar dat is om niet te moeten huilen.”

Bron » Het Nieuwsblad

Delhaize blaast 150 kaarsjes uit

Supermarktketen Delhaize viert dit jaar haar 150e verjaardag. Anderhalve eeuw nadat Jules Delhaize en broers in 1867 de eerste kruidenierswinkel openden in Ransart (Charleroi), is het bedrijf met de leeuw als logo niet langer in Belgische handen.

In 2016 fuseerde Delhaize samen met het grote Ahold (Albert Heijn) tot Ahold Delhaize en ging de hoofdzetel naar Zaandam, nabij Amsterdam.

Delhaize was een familiezaak met meerdere broers aan boord. Sommige broers kozen in de loop der jaren een eigen weg – Louis Delhaize (ook Cora, Match) bestaat nog steeds – anderen vertrokken en keerden later terug bij Delhaize.

Enkele jaren na de start deed de leeuw zijn intrede en ging het bedrijf door als ‘Etablissements Delhaize Frères Le Lion’. Het centrale magazijn, de hoofdzetel en de eigen fabrieken verhuizen in 1883 naar het Brusselse Sint-Jans-Molenbeek, waar de Belgische tak nog steeds gevestigd is.

Het winkelnet groeide doorheen de jaren aan en in 1957 startte Delhaize aan het Flageyplein met een eerste supermarkt naar Amerikaans model, waar de klant zichzelf bedient. In 1962 volgde de beursgang in Brussel en in de jaren zeventig maakte het bedrijf ook de oversteek en werd het actief in de VS. Amerika groeide nadien uit tot de belangrijkste markt voor de keten. Delhaize boorde doorheen de jaren ook andere markten aan, bijvoorbeeld Griekenland.

Over de grootste veranderingen is de inkt nog maar net opgedroogd. In 2015 startten de gesprekken met het Nederlandse Ahold over een fusie – enkele maanden nadat sociale gesprekken over een herstructurering finaal waren afgerond. Uiteindelijk werd de fusie in augustus 2016 afgerond, waarna het aandeel van het nieuwe Ahold Delhaize de notering startte aan de beurzen van Amsterdam en Brussel. Op beursvlak kreeg het bedrijf in maart dit jaar wel een opdoffer: Ahold Delhaize verdween uit de Bel20 wegens niet Belgisch genoeg meer, omdat de verhouding Belgische werknemers in de groep te klein geworden is.

Met de fusie kregen de aandeelhouders van de Nederlandse keten de bovenhand, met 61 procent van het nieuwe bedrijf. Door de samensmelting ontstond een bedrijf met ruim 6.500 winkels wereldwijd en met circa 375.000 medewerkers. In België zijn er zowat 800 winkels, waarvan een 740-tal Delhaizes, en meer dan 13.500 werknemers.

Bron » De Standaard

L’INCC a pris une dimension nouvelle après les attentats

L’Institut national de criminalistique et de criminologie est consulté de toutes parts dans le cadre des enquêtes antiterroristes.

Créé dans les années 80 après les tueries du Brabant, l’Institut national de criminalistique et de criminologie (INCC) dépend du SPF Justice et emploie environ 150 personnes. Ce sont essentiellement des profils scientifiques dont la mission est de réaliser des recherches scientifiques à la demande de magistrats qui mènent les enquêtes criminelles.

“Nous considérons que les magistrats avec qui nous travaillons ne sont pas des utilisateurs mais des clients”, souligne Jan De Kinder, directeur général de l’INCC. Les travaux sont tarifés à des prix fixes. Le budget annuel de l’Institut est de 7,3 millions d’euros, dont la moitié provient d’une dotation fédérale.

Avec les attentats de Paris et de Bruxelles, l’INCC a pris une dimension nouvelle. La charge de travail a explosé, nécessitant de travailler pendant plusieurs mois en deux shifts afin de pouvoir répondre aux demandes des enquêteurs.

“Un travail souvent difficile tant au plan technique que humain”, souligne Jan De Kinder. Pour ne rien arranger, l’Institut a été victime le 28 novembre 2016 d’une attaque de nuit visant à faire disparaître des preuves consignées pour certaines enquêtes criminelles. Avec la multiplication des attaques terroristes, l’Institut est amené à collaborer avec d’autres services en Europe afin d’accélérer les enquêtes.

Bron » L’Echo

Kamercommissie maakt weg vrij voor 2 DNA-databanken

Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) krijgt er binnenkort twee DNA-databanken bij. Eén rond vermiste personen en één met genetisch materiaal van politiemensen, laboranten en al wie nog onbedoeld een ‘crime scene’ zou kunnen “vervuilen”. De Kamercommissie Justitie zette daarvoor vandaag het licht op groen.

DNA-onderzoek wordt steeds belangrijker. “Bij dat onderzoek komen onvermijdelijk ook heel wat betrokkenen in contact met de sporen. Denk maar aan politie-inspecteurs, parketmagistraten of laboranten. Zij laten vaak ongewild ook hun eigen DNA achter op de plaats van delict of bij de verwerking van de sporen”, verduidelijkt N-VA-Kamerlid Sophie De Wit.

Een nieuwe databank met DNA-profielen van onderzoekers en andere betrokkenen moet het mogelijk maken dat hun DNA-materiaal snel kan worden uitgesloten, waardoor onderzoeken niet langer nodeloos vertraging oplopen of onnodige kosten vragen. In Nederland bestaat zo een “eliminatie-DNA-databank” al sinds 2002, aldus De Wit, die nog verzekert dat aan alle waarborgen rond privacy voldaan is.

De weg ligt daarnaast ook open voor een tweede DNA-databank, die het mogelijk moet maken oude verdwijningszaken te kraken. Die databank ‘Vermiste Personen’ werd in 2013 al theoretisch opgericht, maar intussen zijn de regels al ingehaald door de wetenschap, aldus CD&V-Kamerlid Raf Terwingen, die groen licht kreeg voor een reeks aanpassingen.

Zo verdwijnt de automatische vernietiging van ongeïdentificeerde DNA-profielen na dertig jaar. Iets wat volgens Terwingen uitdrukkelijk gevraagd werd door de Cel Vermiste Personen. De procureur des konings zou wel de bevoedheid behouden om DNA-profielen al vroeger te laten wissen.

Daarnaast zullen ook minderjarigen binnenkort DNA kunnen laten afnemen in verdwijningszaken. Dat dit vandaag niet kan, “is een serieuze beperking van de onderzoeksmogelijkheden van de speurders”, zegt Terwingen. Een DNA-profiel van een vermiste kan tegenwoordig immers niet enkel opgebouwd worden op basis van diens ouders, maar bijvoorbeeld ook door een combinatie van de profielen van vrouw en kind. Net daarom zal voortaan trouwens ook DNA-materiaal van de partner van de vermiste kunnen worden afgenomen indien ze samen een kind hebben.

Bron » Het Laatste Nieuws