Interviews

Het vervolg

Moorden in de marge

Michel Nihoul staat bekend als een man die graag bluft over wat hij “allemaal weet”. Dat ondervonden twee journalisten van de Franse zender Canal+ toen ze begin 2000 met hem gingen tafelen in het Brusselse hotel L’Amigo en de verborgen camera lieten draaien. De Morgen berichtte op 10 december 2002 uitvoerig over de tape, waarop Nihoul met grote stelligheid beweert dat “ministers mensen hebben laten neerschieten in België, opdat ze niet zouden praten”. Dat gebeurde, zo zei hij, in de marge van de moord op André Cools.

Nihoul: “Het waren twee Belgen (lacht).”

Ja, maar waarom werden zij vermoord?

“Omdat ze zouden gaan praten.”

Waren dat officieel moorden?

“Nee (…). Die tiep doodt die ene kerel om zes uur ’s morgens. Men stuurt de gerechtelijke politie om elf uur. Men neemt geen vingerafdrukken en men zegt: hij heeft zelfmoord gepleegd (…). Bij die tweede vent zegt zijn vrouw: ‘Ik heb hem vermoord.’ En die vrouw wordt vrijgelaten. Ze verschijnt voor de rechtbank, en daar zegt men: geen vervolging!”

Iemand die in de marge van het dossier-Cools zelfmoord pleegde? Dan denk je uiteraard direct aan die gepensioneerde luchtmachtgeneraal Jacques Lefebvre, van wie in de ochtend van 8 maart 1995 het lijk werd teruggevonden in een kamer in hotel Mayfair in Brussel. Lefebvre raakte als ex-kabinetsmedewerker van oudpremier Paul Vanden Boeynants midden in de Agusta-affaire verzeild, doordat hij vanaf 1989 aan het hoofd was komen te staan van Europavia, een lobbybedrijf van de Franse luchtvaartindustrie.

Het bedrijf had zijn zetel op de Avenue des Courses 35, te 1000 Brussel. Management Car Company, de ware eigenaar van de Audi 80 die volgens Moinet de onschuld van de contacten tussen Dutroux en Nihoul verklaart, is gevestigd in Avenue des Courses 35, te 1000 Brussel. Een bezoek ter plaatse maakt duidelijk dat het om één en hetzelfde gebouw gaat. Als het klopt wat Nihoul op de tape van Canal+ verkondigde, dan is de geliquideerde Cools-getuige nummer twee nog makkelijker te identificeren.

De legendarische reus

Het kan moeilijk om iemand anders gaan dan om Claude Delperdange. Hij wordt in de vroege ochtend van 12 juli 1991 – exact zes dagen voor de moord op Cools – in zijn villa in het Waalse Esneux per jachtgeweer naar de andere wereld geholpen door zijn echtgenote, Anne Mariage. Zij belt even later de politie en legt meteen bekentenissen af. Op het Luikse parket wordt onderzoeksrechter Daniële Reynders, de zus van huidig minister van Financiën Didier Reynders, met de zaak belast.

Zij laat Mariage na vijf dagen weer vrij omdat ze oordeelt dat de vrouw heeft gehandeld uit wettige zelfverdediging. Het zal acht jaar duren voor Mariage in Luik voor de (correctionele) rechtbank verschijnt. En voor het zover komt, duiken in de Franstalige pers speculaties op over seksfuiven ten huize Delpardange, die zijn 31-jarige echtgenote zou hebben gedwongen om daaraan deel te nemen.

Wanneer het dossier-Delpardange al bijna zes jaar stof ligt te verzamelen in een lade op het parket in Luik, stelt Le Soir op 11 januari 1997: “Moet men vrezen dat het verticaal klasseren van het dossier bewust gebeurt, om de grootste discretie te kunnen bewaren over de identiteit van een deelnemer aan de seksfuiven in de villa te Esneux?” Wanneer de zaak op 24 juni 1999 eindelijk haar gerechtelijke eindstadium bereikt, wordt Anne Mariage schuldig bevonden, maar… niet veroordeeld.

Het persagentschap Belga meldt die dag: “Volgens haar advocaat, luidde de eerste reactie van Anne Mariage: ‘Ze hebben mij niet durven berechten.'” Delperdange en Mariage waren tot 31 maart 1989 (heel kort voor de vereffening) bestuurders bij de nv Trident Manufacturing van Léon-François Deferm. En om het allemaal nog wat spannender te maken: Delperdange werd er na zijn dood door justitie van verdacht de legendarische ‘reus’ van de Bende van Nijvel te zijn.

Daar heeft Nihoul het op de tape van Canal+ trouwens ook over: “De zaak-Cools houdt verband met de zaak van de Bende van Nijvel, dat was een destabilisatie. Dat was geprogrammeerd door een politieke partij, in België.” Hoe hij dat allemaal wist? “Ik verzorgde de relaties tussen partijen. Ik werd betaald door de partijen om onderlinge transacties te doen (…). Zo gaat dat, dat loopt via chantage.” Of montage.

De enige reactie van Nihoul op het uitlekken van de tape luidde: “Dat is een montage.” De reactie van zijn advocaat, Frédéric Clément de Cléty, op de uitspraken van Gino Russo volgden dinsdag in La Libre Belgique: “Dat was een lease-auto. Aan het eind van het contract hebben mijn cliënt en zijn partner, Marleen Decokere, de aankoopoptie gelicht, zoals dat vaak gebeurt. Dat staat allemaal in het dossier.”

Claude Delperdagne

Claude Delperdagne

De historiek van een Audi 80

Er staat over de Audi 80 inderdaad heel wat in het strafdossier-Dutroux, maar bepaald gewoon is de historiek van de auto allerminst. Management Car Company (MCC) verhuurt de auto vanaf 1991: niet aan Nihoul, maar aan zijn partner, Marleen Decokere. Maar, zegt zaakvoerder Claude Scailquin van MCC op 24 oktober 1998 in proces-verbaal 8772 aan de speurders in Neufchâteau:

“Eind 1992 hebben wij geëist dat de aankoopoptie zou worden gelicht, want Decokere betaalde autotaks noch verzekering. Wij schoten dat voor. De optie is toen wel gelicht, maar de nummerplaat is ons nooit terugbezorgd.” Normaal hoort Management Car Company in zo’n geval eerst een resem boze brieven te schrijven om betaling van openstaande facturen én de nummerplaat te eisen. Als dat niet helpt, zal een leasingbedrijf in de regel de politie waarschuwen. Maar dat is niet wat hier gebeurt. Het zal duren tot… 15 mei 1996 voor bij de DIV nummerplaat FBD 444 wordt geschrapt.

Nihoul en Decokere hebben met andere woorden bijna vier jaar lang gebruik kunnen maken van een auto die niet op hun naam stond en waar ze autobelasting noch verzekering voor hoefden te betaalden. De feitelijke eigenaar ondernam niets. Nochtans had Management Car Company alle redenen om Nihoul niet meteen te beschouwen als een voorbeeldige klant. Hij had in 1991 bij het bedrijf ook al een Porsche 924 geleast. Van die luxeauto kan zaakvoerder Scailquin zich vooral “problemen met de maandelijkse afbetaling” herinneren.

En ook dat Nihoul in 1994 kwam melden dat de Porsche was gestolen. In werkelijkheid had hij de wagen uitgeleend aan een vriend, die er niet meer mee was teruggekeerd. Hadden Nihoul en Decokere in de vroege jaren negentig behoefte aan een Audi 80? Niet echt. In die periode runden ze het visbedrijf DCN Benelux – dat later na een frauduleus faillissement over de kop zou gaan – waarmee ze de beschikking hadden over een Ford Transit, drie Renaults Express’, twee bestelwagens, een Renault Clio en een Toyota Corolla. De indruk rijst dat de Audi 80 te midden van dit wagenpark al die jaren een administratieve vergetelheid is geweest, achtergelaten in een garage.

Tot daar plots een besnorde man uit Charleroi kwam. Met een passie voor kapotte auto’s. De datum van schrapping bij de DIV is enkel een extra aanwijzing dat het nooit de bedoeling is geweest dat de Audi 80 zou worden “hersteld” voor rekening van Nihoul. Nihoul bezat in augustus 1996 overigens nog zijn Toyota Corolla waar helemaal niks aan haperde. De man aan wie Nihoul zijn Porsche “uitleende”, was Alexis Alewaeters, een van de veroordeelden in het proces over cocaïne- en seksfuiven in de Brusselse club Le Mirano. Het was omtrent deze club dat Nihoul de journalisten van Canal+ ook nog meegaf dat koning Albert II daar in de jaren tachtig ooit was betrapt tijdens seks met “meisjes van veertien” en dat daar foto’s van bestaan. Hij bood het weekblad Der Spiegel eind 2000 die foto’s aan “voor een bedrag met zes nullen”.

Ons kent ons

En weer is de wereld klein. Een van de namen die tijdens het proces-Mirano om de haverklap viel, was die van Michel V. Hij is een vroegere vennoot van Francis-Léon Deferm, toen die begin jaren tachtig die andere Brusselse nachtclub uitbaatte: Le Circus. Natuurlijk is het niet omdat Nihoul tijdens een etentje off the record sterke verhalen vertelt dat ze waar zijn. Het is ook niet omdat hij zijn niet-doorverwijzing in het dossier-Dutroux te danken heeft aan een auto van Léon-François Deferm dat hij een bevoorrechte getuige zou zijn in het dossier-Cools. Maar het omgekeerde is wel waar.

Nogal wat mensen uit de entourage van Deferm zijn getuige in het dossier-Nihoul. Cruciaal voor de verdediging van Nihoul is zijn tijdsgebruik op 8 augustus 1996, de dag waarop diverse getuigen hem zagen in Bertrix. Nihoul krijgt voor die dag een alibi aangereikt door ex-advocaat Michel Van der Elst, die werd veroordeeld wegens medeplichtigheid aan de ontvoering van oud-premier Paul Vanden Boeynants. Dat alibi blijkt achteraf vals, maar wanneer Connerottes opvolger Jacques Langlois daar medio 1998 achter komt, heeft hij het dossier al afdoende geïnterpreteerd om nog te twijfelen aan de onschuld van Nihoul.

Enkele maanden daarvoor heeft hij een vergadering belegd met Franstalige journalisten, die prompt een mediacampagne starten om Nihoul alvast tegenover de publieke opinie vrij te pleiten. Van der Elst is in de jaren tachtig de vaste advocaat van diverse bedrijven binnen het imperium van Deferm. Na het uitzitten van (een deel van) zijn celstraf vanwege de zaak-VdB neemt Deferm hem meteen in dienst als juridisch expert bij zijn bedrijf Intres Management. Dat is het bedrijf waar het verhaal van de Audi 80 is begonnen. Intres Management is in die tijd gevestigd in de Franklin Rooseveltlaan 30 te 1000 Brussel. Een bezoek ter plaatse maakt duidelijk dat het hier gaat om hetzelfde bedrijfspand als de Avenue des Courses 35-37.

Voor de avond van 9 augustus 1996, de avond van de ontvoering van Laetitia Delhez, heeft Nihoul een stevig alibi. Hij is die avond samen met Decokere aanwezig op een barbecue in Linkebeek met Van der Elst en zijn echtgenote en haar twee kinderen. Verder is ook aanwezig: Philippe Cravatte. Het is deze neutrale en onverdachte outsider die de speurders in Neufchâteau er in 1997 van zal overtuigen dat het alibi tot in de puntjes klopt.

Wie is Philippe Cravatte? De rechterhand van Léon-François Deferm en kaderlid bij de nv Intres Management. Begin maart beginnen voor de kamer van inbeschuldigingstelling in Luik de debatten over het tienvoudige beroep dat door inmiddels al tien partijen is aangespannen tegen het niet-doorverwijzen van Nihoul naar het assisenhof. Waarschijnlijk zal de problematiek van het chronologische toeval daar opnieuw uitvoerig worden besproken.


Bron » De Morgen | 10 December 2002 | Douglas De Coninck