Telefoontaps, observaties, geheime huiszoekingen: de staat luistert vaker mee

De Belgische inlichtingendiensten gebruiken meer dan ooit bijzondere inlichtingenmethoden zoals telefoontaps, observaties en geheime huiszoekingen. Dat leert het jaarrapport 2018 van het Comité I, de toezichthouder op de inlichtingendiensten, dat gisteren is voorgesteld in het parlement.

Bijzondere inlichtingenmethoden is de verzamelnaam voor een reeks moderne onderzoeksmethoden die de twee Belgische inlichtingendiensten – de Staatsveiligheid en militaire ADIV – sinds 2010 kunnen gebruiken om terroristen, extremisten en spionnen op te sporen. Het gaat om verschillende technieken, zoals het afluisteren van telefoongesprekken, het doorzoeken van huizen of het inkijken van mails.

In 2018 hebben de Belgische inlichtingendiensten 2.445 keer bijzondere inlichtingenmethoden toegepast, leert het jaarverslag van het Comité I. Dat is een stijging met meer dan 25 procent tegenover 2017. In vergelijking met 2013 gaat het om een toename van ruim 80 procent. Volgens het Comité I is de groei vooral toe te schrijven aan de Staatsveiligheid, die instaat voor het binnenlandse inlichtingenwerk.

Terreur

In de inlichtingenwereld is te horen dat het stijgend gebruik van de bijzondere inlichtingenmethoden samenhangt met de huidige dreigingen tegenover België. Het gaat dan om de strijd tegen terreur, maar ook om de cyberoorlog met China en Rusland. Beide grootmachten doen volop een beroep op spionage en hacking. België is als hoofdstad van de Europese Unie en thuisbasis van de NAVO een belangrijk doelwit.

“Ik verwacht dat het gebruik van de bijzondere inlichtingenmethoden ook in de komende jaren verder zal stijgen”, zegt Kenneth Lasoen, docent Intelligence aan de UAntwerpen. “Een aantal veroordeelde Syrië-strijders staat op het punt om vrij te komen. Ik kan me inbeelden dat de Staatsveiligheid hen goed in het oog zal willen houden de eerste maanden dat ze uit de gevangenis zijn. De vrees bestaat dat velen alleen nog verder geradicaliseerd zijn in de gevangenis en op wraak broeden.”

Controle

Lasoen benadrukt dat de bijzondere inlichtingenmethoden geen carte blanche vormen voor de inlichtingendiensten. Ze kunnen niet om het even wie om het even wanneer afluisteren. “Elke actie moet vooraf goedgekeurd worden door een speciaal comité van drie magistraten. Daar wordt onderzocht of de actie proportioneel is. En of er geen andere manier is om informatie te verkrijgen die de privacy minder schendt. Bovendien gaat het nog altijd maar om een paar duizend acties, op een totaal van 11 miljoen Belgen. We leven nog lang niet in een surveillancestaat.”

“We moeten onze inlichtingendiensten vertrouwen”, reageert Peter Buysrogge, de veiligheidsspecialist van N-VA. “Wie recht in zijn schoenen staat heeft niets te vrezen. Er zijn voldoende checks and balances ingebouwd in het huidige systeem. Ik zie dit niet als een bedreiging.” In het verleden hebben doorlichtingen uitgewezen dat de Belgische inlichtingendiensten zelden of nooit misbruik maken van hun macht.

Bron » De Morgen

Disfuncties bij inlichtingendiensten moeten worden onderzocht

De klacht van de gewezen inspecteur van de Staatsveiligheid, Nicolas Ullens de Schooten, kan niet afgedaan worden als een interpersoneel conflict. Uit de aan de klacht gevoegde stukken blijkt dat de inspecteur, als lid van de economische sectie, deed wat hij voor de bescherming van ons wetenschappelijk en economisch potentieel moest doen. De klacht moet dan ook ernstig worden onderzocht.

Ullens stelde nota’s op over de door hem verkregen inlichtingen die mogelijks wijzen op inmenging. Die inlichtingen zijn bovendien samenlopend met wat in drie andere, gerechtelijke onderzoeken, wordt onderzocht: de gerechtelijk onderzoeken over de mogelijke corruptie bij de verkoop van het Rijksadministratief Centrum in Brussel, over Kazachgate, en over het vrijgeven van op vraag van de VN in beslag genomen miljarden van de gewezen Libische dictator Kadafi.

Bovendien werd over de bedenkelijke wijze waarop de zogeheten afkoopwet tot stand kwam, een wet die toeliet schuld en boete af te kopen, ook een langdurig parlementair onderzoek gevoerd. De zogenaamde Kazachgate-commissie. Dat onderzoek wees uit dat de werking van de drie grondwettelijke machten ernstig en op het hoogste niveau werd ontwricht.

Verder en ernstig onderzoek

In de klacht van de inspecteur worden ook elementen aangereikt die grote vragen oproepen over de werking van de burgerlijke inlichtingendienst. Mede gezien de aangehouden strijd tegen het terrorisme, maar ook tegen de toenemende bedreigingen voor ons wetenschappelijk en economisch potentieel, dwingen de door Ullens aangegeven elementen tot verder en ernstig onderzoek.

In dat onderzoek moet het onderscheid gemaakt worden tussen de elementen die aanleiding kunnen geven tot het optreden van de gerechtelijke overheden en deze die betrekking hebben op mogelijke “disfuncties” in de werking van de inlichtingendienst.

Voor het eerste facet is het de bevoegdheid van het openbaar ministerie om uit te maken of de in de klacht aangegeven aanwijzingen, voor een goede rechtsbedeling, al dan niet samenlopend zijn met de feiten die de onderzoeksrechter onderzocht, zodat zij er moeten aan toegevoegd worden.

Voor de beoordeling van de mogelijke “disfuncties” in de werking van de Staatsveiligheid heeft de wetgever een eigen orgaan ter beschikking: het Vast Comité I. Met de eigen enquêtedienst kan het Comité I onderzoek doen en daarover rapporteren aan het parlement.

Ook hier is het de vraag of binnen het korte tijdsbestek afdoende onderzoek is gevoerd om het verslag dat in de Kazachgate-commissie werd gegeven voldoende te kunnen onderbouwen. Op welke elementen van onderzoek steunde het verslag van het Comité I dat besloot dat er geen aanwijzingen van inmenging waren?

Structureel probleem

Er is de zwaarwichtige verklaring van Nicolas Ullens de Schooten dat hij door een lid van de enquêtedienst werd bedreigd zodat hij zijn verklaring niet durfde te ondertekenen, wat alweer tot de beoordelingsbevoegdheid van de gerechtelijke overheden behoort.

In de klacht zitten echter ook elementen die als een structureel probleem kunnen worden bekeken. Die elementen kunnen aanzetten tot een onderzoek over de goede werking van de dienst. De Staatsveiligheid is immers een overheidsdienst die onder het gezag van de minister van Justitie staat, maar ook, via het Vast Comité I, onder toezicht van het parlement.

De benoeming en de bevordering van de leden van deze dienst en de verhouding tussen de hiërarchie en de agenten is geen willekeurige aangelegenheid, maar dient te gebeuren volgens de reglementaire voorschriften.

Indien de verklaringen van de inspecteur naar waarheid mochten zijn en er inderdaad sprake is van een onreglementaire plaatsing en toewijzing van meerdere bevelsfuncties door een minister die er geen gezag over heeft, en er daarenboven sprake kan zijn van inmenging, zijn dat elementen die snel en accuraat kunnen worden onderzocht. Los van alle andere gegevens.

De bezorgdheid voor zowel de goede werking van de Staatsveiligheid als van het Vast Comité I gaat gepaard met ernstige vragen over de werking van de andere inlichtingendienst, namelijk de Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid (ADIV). Ook over deze militaire inlichtingendienst kwamen ernstige aanwijzingen van “disfunctie” naar buiten.

Welk gevolg werd er gegeven aan de ernstige aanwijzingen van mogelijke spionage in de eigen dienst? Op welke wijze wordt getracht een oud zeer, de verscheiden opvatting tussen de burgerlijke en de militaire leden, die nu tot hoogspanning heeft geleid, in goede banen te leiden?

Samen met de lezing van wat nu, gestaafd met documenten, naar buiten komt over mogelijke disfuncties in de werking van verschillende overheidsdiensten in de veiligheidssector volgt een ernstige bezorgdheid over de slagkracht en de behoorlijke werking ervan. Dit alles kan daarom niet voor ongezien gehouden worden.

Deze vragen over de werking van deze diensten hebben ook betrekking op de afwending van wat ons het meest bedreigd. Dat is niet enkel het terrorisme dat de rechtsstaat ondermijnt, maar ook de aanslagen op ons wetenschappelijk en economisch potentieel, en zo ook de instandhouding van de welvaartsstaat.

De rechtsstaat en de welvaarsstaat zijn de twee grote geschenken die wij in de naoorlogse periode van onze voorgangers hebben gekregen. Die brengen wij nu met een steeds verder gaande slordigheid in gevaar.

Bron » Apache | Walter De Smedt

Reynders en topmilitair aan de tand gevoeld over manke inlichtingendienst

De militaire inlichtingendienst Adiv draait al geruime tijd vierkant. Ondanks een negatief rapport met aanbevelingen, verandert er weinig aan de situatie. Het parlement wil Defensieminister Reynders (MR) en de baas van de Adiv daarover aan de tand voelen. Ook legerstafchef Compernol zou later nog worden uitgenodigd.

Achter gesloten deuren besprak de kamercommissie die onder meer de inlichtingendiensten opvolgt deze namiddag een opvolgingsonderzoek over de Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid (Adiv). Dat is de inlichtingendienst van het leger. In juni vorig jaar bleek uit een audit dat de Directie Counterintelligence, die werkt rond contraspionage, zijn werk niet naar behoren uitoefent. Interne twisten ‘met aanslepende discussies en diepgeworteld wantrouwen’ belemmeren een goed functionerende afdeling contraspionage. Het gevolg is dat die afdeling een stuurloos schip is geworden.

In de audit, die toezichthouder Comité I had uitgevoerd, stond een reeks aanbevelingen. Op korte termijn, tegen het einde van vorig jaar, moest er bijvoorbeeld werk worden gemaakt van een missie en een visie voor de afdeling contraspionage, moesten er afspraken komen met andere inlichtingendiensten (zoals de Staatsveiligheid) en moest duidelijkheid komen over welke middelen op welk domein worden ingezet.

Maar vandaag is gebleken dat er nauwelijks iets is veranderd aan de werking. Daarom beslisten de kamercommissie en het Comité I om onder anderen minister Didier Reynders (MR) te horen over de gang van zaken. Dat vernam De Standaard van vier bronnen. Reynders kreeg defensie onder zijn hoede nadat de N-VA uit de federale regering vertrok. Zijn voorganger was Steven Vandeput.

De kamercommissie wil ook Claude Van de Voorde horen. Hij is sinds juni 2017 de chef van de Adiv. Nadat via De Standaard een brief uitlekte waarin enkele mensen van de Adiv hun beklag deden over het gerommel bij de inlichtingendienst, besloot Van de Voordes voorganger Eddy Testelmans op te stappen. De commissie overweegt ook Marc Compernol, de nummer één binnen defensie, uit te nodigen.

Het kabinet-Reynders zegt dat het nog te vroeg is om te reageren, maar volgt het dossier op. De persdienst van Defensie bevestigt dat Van de Voorde zal worden gehoord door de commissie, maar wil er verder geen commentaar bij geven omdat de zitting achter gesloten deuren zal plaatsvinden.

Bron » De Standaard

Machtsstrijd, Russische spionage en vernietigde documenten: het gerommel binnen de ADIV

Wrok en paranoia heersen binnen ADIV. De inlichtingenofficieren zijn verwikkeld in een grimmige machtsstrijd. Het hoofd van de afdeling Contraspionage mag zijn bureau niet meer in. Een majoor wordt beschuldigd van spionage voor Rusland. En het wachtwoord van de topman zou te grabbel liggen.

Eind januari werd het bureau van hoofdcommissaris Clement Vandenborre verzegeld. Hij wordt ervan beschuldigd gevoelige documenten te hebben vernietigd in een papierversnipperaar. Er is ook protest tegen de manier van leidinggeven van de ancien: hij zou al te eigenwijs zijn. In het slechtste geval hangt hem een schorsing of een intrekking van zijn veiligheidsmachtiging boven het hoofd. Ook zijn medewerker is voorlopig niet meer welkom op het hoofdkwartier in Evere.

Verschillende bronnen melden aan deze krant dat de zaak rond Vandenborre diepe wortels heeft. Hij en zijn adjunct worden al langer aanzien als de onruststokers binnen ADIV. Het duo zou volgens hun collega’s de hand hebben in een aantal geregisseerde interne klachten. Het doel daarvan: spionnen beschadigen door hun gevoelige missies aan de grote klok te hangen. Zelf noemen ze zich het slachtoffer van een smeercampagne. De pensioengerechtigde Vandenborre verzet zich tegen de vermomde opheffing van de afdeling Contraspionage. Daarom zou hij weg moeten.

Etterbuil

Het broeit al langer in de militaire inlichtingendienst. Bij ADIV, de veel minder bekende tegenhanger van de Staatsveiligheid, zijn 600 mensen in dienst. De meerderheid daarvan zijn militairen die werken voor de afdeling Inlichtingen (I). Die afdeling is actief in het buitenland en staat daar in voor de veiligheid van de militairen op missie. Daarnaast is er de afdeling Contraspionage (CI), waar 90 mensen aan de slag zijn, vooral burgers. Deze afdeling focust op het eigen grondgebied. Het is onder meer haar taak om buitenlands spionagewerk op militairen in ons land te verijdelen.

De twee afdelingen leven al jaren, zo niet decennia, in onmin. Langs beide kanten wordt geklaagd over jaloezie en wantrouwen. Dat de ADIV-top nog altijd kakigroen kleurt, helpt ook niet.

Het etterende conflict speelde een bepalende rol in het ontslag van generaal Eddy Testelmans in 2016. De topman van de inlichtingendienst vertrok met pensioen nadat acht officieren van de dienst Contraspionage, onder wie Vandenborre, een zeer kritische brief over zijn beleid stuurden naar toenmalig defensieminister Steven Vandeput (N-VA). Diens kabinetschef, generaal Claude Van de Voorde, nam vervolgens over. In de hoop dat hij de spionnenoorlog zou kunnen stoppen.

Twee jaar later is duidelijk dat Van de Voorde hier niet in geslaagd is. Het Comité I, dat toeziet op de werking van de inlichtingendiensten in ons land, heeft zijn handen meer dan ooit vol met de militaire inlichtingendienst.

Syrië en Servië

In mei 2017 diende een anonieme inlichtingenofficier een klacht in tegen de afdeling Inlichtingen. De belangrijke onderafdeling daarvan die instaat voor de buitenlandse contacten (IH) zou een aantal onwettige operaties hebben opgezet. De klacht spreekt over illegale schietoefeningen in ons land, politiek ongedekte zendingen naar Syrië en ongeoorloofde contacten met een terrorist.

Het Comité I opende daarop een onderzoek, geruggesteund door het federaal parket. Uiteindelijk werden geen overtredingen vastgesteld. De zending naar Syrië zorgde vorig jaar wel voor veel deining in de media. Er werden in het geheim contacten gelegd met de Koerdische YPG. Het is niet duidelijk of er ook concrete deals zijn gesloten. Dat zou diplomatiek moeilijk uit te leggen zijn. NAVO-bondgenoot Turkije beschouwt de YPG-strijders als “separatistische terroristen”.

Een andere klacht, die hangende is en zowaar nog gevoeliger ligt, gaat over mogelijke Russische infiltratie in de onderafdeling IH. In de nasleep van de aanslagen in Parijs eind 2015 zocht deze directie toenadering tot de Servische inlichtingendienst, om proberen meer informatie los te krijgen over de mensen die via de Balkanroute Europa binnenkwamen. In Parijs was gebleken dat in die vluchtelingenstroom zich ook jihadisten bevonden.

Met een van de Servische bronnen, een vrouw, zou echter onvoorzichtig zijn omgesprongen. Zij zou toegang tot vertrouwelijke gegevens hebben gekregen, terwijl de dienst Contraspionage vreesde dat ze een dubbelagente was die eigenlijk voor Rusland werkte. Servië, dat zweeft tussen oost en west, staat bekend als een spionnennest.

Een vooraanstaande inlichtingenofficier van de afdeling IH, een majoor, wordt wegens de klacht nu verdacht van – minstens passieve – medewerking aan Russische spionage. Het Comité I en het federaal parket onderzoeken de zaak nog. Volgens een interne doorlichting treft hem geen schuld.

Hervormingsplan

De collega’s van de majoor blijven achter hem staan. Zij zijn ervan overtuigd dat de klachten over Syrië en Servië opgezet spel zijn, om de afdeling Inlichtingen in een slecht daglicht te kunnen stellen. De naam van Vandenborre valt als aanstoker. Binnen diens afdeling Contraspionage wordt die beschuldiging dan weer afgedaan als typische militaire logica. In het leger, zeker onder officieren, gaat loyaliteit tegenover ‘wapenbroeders’ voor alles. Door die instelling vegen ze fouten al te snel onder de mat, klinkt het. Of ze zoeken een zondebok. In dit geval dus Vandenborre.

De twisten binnen ADIV nemen stilaan zulke proporties aan dat men zich ook elders vragen begint te stellen. In de legertop en bij de Staatsveiligheid zijn de problemen een gespreksthema. Een bron meldt dat de inlichtingendienst na de woelige Congolese verkiezingen in december nauwelijks in staat bleek om up-to-date informatie te verzamelen vanop het terrein. De krijgsmacht moest een mogelijke evacuatie van de landgenoten in Congo voorbereiden op basis van wat de ambassade in Kinshasa aandroeg. Binnen ADIV wordt dit echter formeel tegengesproken.

Vast staat dat op het kabinet van minister Vandeput journalisten weleens op het hart werd gedrukt om de slagkracht van de inlichtingendienst vooral niet te overschatten. Eigenlijk kon die niet bijster veel.

ADIV-baas Van de Voorde beseft hoe nijpend de situatie is. Hij wil tegen volgend jaar een groot hervormingsplan uitrollen waarbij de rivaliserende afdelingen in stilte verdampen. Vandenborre, de eerste burger ooit die de afdeling Contraspionage mocht leiden, verzet zich tegen dit plan. Zonder een minimum aan onafhankelijkheid kan zijn afdeling volgens hem geen goed werk leveren. Verschillende bemiddelingspogingen draaiden op niets uit. De tegenstelling werd alleen maar groter. Waarop Vandenborre eind vorig jaar onverwacht besloot om zijn aanvraag om met pensioen te vertrekken in 2019 alsnog in te trekken. Een demarche die hogerop niet gesmaakt werd.

Aangezien Vandenborre van een beschermd statuut geniet als chef Contraspionage kan Van de Voorde hem niet zomaar wegpromoveren naar een andere baan in het leger. Iets wat hij met elke andere militair wellicht lang had gedaan. In november stuurde Van de Voorde daarom een brief naar minister Vandeput, waarin hij zich beklaagde over deze patstelling. Maar in de laatste weken voor de val van de regering had die ook geen oplossing meer klaar.

Wachtwoord kwijt

Van de Voorde zelf loopt intussen steeds meer in het vizier. De generaal, die zijn carrière maakte binnen de luchtmacht, zou niet de juiste achtergrond hebben om de militaire inlichtingendienst te hervormen. Vooral binnen de Staatsveiligheid leeft deze kritiek al een poos en ook in de politiek zou het idee stilaan opborrelen.

Zo overweegt de federale regering om stafchef Marc Compernol te introduceren in de Nationale Veiligheidsraad, het orgaan waarin de premier en zijn vicepremiers in samenspraak met de inlichtingendiensten het veiligheidsbeleid uitzetten. Een aantal mensen binnen ADIV aanzien dit als een motie van wantrouwen tegen Van de Voorde. Iets wat elders wordt ontkend. Stafchef Compernol zou vooral mee willen beslissen over de soldaten op straat.

Hoe dan ook: er wordt gezaagd aan Van de Voorde zijn stoelpoten. Niet toevallig circuleert op het hoofdkwartier in Evere net nu een gerucht dat zijn wachtwoord gecompromitteerd is. Een enorm veiligheidsrisico voor iemand met zijn functie. In de omgeving van Van de Voorde wordt dit verhaal afgedaan als oude koek. Toen Van de Voorde nog chef luchtmacht was werd zijn wachtwoord inderdaad eens gehackt. Dat gebeurde bij het inloggen op de website van de sociale dienst van het leger. Alle militairen die dat in die periode, rond 2014, deden waren hun gegevens kwijt. Van de Voorde zou zijn wachtwoord al lang aangepast hebben. Met medeweten van de legertop.

Dit artikel is gebaseerd op getuigenissen van meerdere bronnen die anoniem wilde blijven gezien de gevoeligheid van het onderwerp. Vandenborre wilde geen commentaar geven.

Bron » De Morgen

Oorlog onder spionnen: machtsstrijd verteert militaire inlichtingendienst ADIV

De Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid (ADIV) dreigt te imploderen. Het hoofd van de afdeling Contraspionage is op non-actief geplaatst na een opeenstapeling van incidenten. Dat vernam De Morgen van meerdere bronnen.

Hoofdcommissaris Clement Vandenborre, die veertig jaar voor de inlichtingendienst werkt, zou zichzelf onmogelijk hebben gemaakt bij zijn jongere collega’s. Bovendien wordt hij ervan verdacht vertrouwelijke documenten te hebben vernietigd in een papierversnipperaar. Zolang er geen duidelijkheid is, moet Vandenborre thuis blijven. Zijn bureau werd eind januari verzegeld. Vandenborre betwist de beschuldigingen formeel. De top van ADIV bekijkt de zaak.

Binnen ADIV ettert het al langer. De laatste jaren heeft de negativiteit zich opgestapeld tussen de afdeling Inlichtingen, die wordt bevolkt door militairen, en de afdeling Contraspionage, waar hoofdzakelijk burgers aan de slag zijn. De twee afdelingen leven intussen in openlijke onmin. Het regent klachten en beide kampen betichten elkaar van machtsspelletjes.

Zo loopt er een klacht tegen de afdeling Inlichtingen, die zou zijn gestuurd vanuit de afdeling Contraspionage – of dat is toch de lezing van militaire inlichtingenofficieren. Een van hun collega’s, een majoor, wordt beschuldigd van medewerking aan Russische spionage. Tijdens een operatie in Servië in 2016 zou hij een Servische vrouw toegang hebben gegeven tot vertrouwelijke informatie. Die bron werkte mogelijk als dubbelagent voor Rusland. Het federaal parket en toezichthouder Comité I voeren nu samen een onderzoek. Een interne doorlichting pleitte hem eerder vrij.

Omgekeerd kunnen binnen de afdeling Contraspionage een aantal anciens moeilijk leven met de actie tegen Vandenborre. Zij zien dit als een poging om hem naar zijn pensioen te dwingen, zodat de aangekondigde hervorming van de afdeling zonder tegenstand kan doorgaan. De topman van ADIV, luitenant-generaal Claude Van de Voorde, werkt aan een hervormingsplan om de twee rivaliserende afdelingen binnen zijn inlichtingendienst te laten samensmelten. Hij hoopt dat zo ook de interne machtsstrijd zal luwen. Vandenborre verzet zich echter fel tegen dit verlies aan onafhankelijkheid voor de afdeling Contraspionage. En zolang hij het been stijf blijft houden, zit het dossier muurvast.

Brief aan Vandeput

“We hebben inderdaad een aantal maatregelen moeten nemen”, reageert Van de Voorde op de gedwongen stap terug van Vandenborre. Hij beklemtoont dat de afdeling Contraspionage verdergaat zonder hem. De generaal is ook niet van plan om zijn hervorming in het koelvak te stoppen. “In deze hervorming is al vele honderden uren werk gestoken”, zegt Van de Voorde. “Het gaat om ingrijpende veranderingen, maar die zijn ook noodzakelijk. Uit audits door het Comité I is duidelijk gebleken dat de militaire inlichtingendienst op een aantal vlakken beter moet gaan werken.”

Eind 2017 bleek uit zo’n audit dat de afdeling Contraspionage vierkant draait. Die audit grepen acht officieren van de afdeling, onder wie Vandenborre, aan om een zeer kritische brief te schrijven aan oud-defensieminister Steven Vandeput (N-VA) over het beleid van hun baas, luitenant-generaal Eddy Testelmans. Die besloot daarop om met pensioen te gaan. Claude Van de Voorde werd vervolgens aangeduid om de boel te ontmijnen. Tot nu zonder succes.

Bron » De Morgen