Hoog Comité bezit speciale onderzoekscel : ”Wij zijn gewapend en volgen schietonderricht”

Sedert Alain Canneel (43) zowat drie jaar geleden de leiding van het Hoog Comité van Toezicht in handen nam, is er heel wat veranderd in deze “nationale, gespecialiseerde. beteugelende politiedienst”. Zo werd het effectief aan manschappen tot meer dan 100 enquêteurs opgevoerd, het wagenpark gemoderniseerd en deden computers hun intrede voor de verwerking van de stapels dossiers.

Het Hoog Comité van Toezicht betrekt nu ook een modem gebouw van tien verdiepingen (waarvan twee ondergronds) in de Guimardstraat te Brussel, dichtbij de “neutrale zone” en niet ver van de Raad van State. De jaarlijkse huur bedraagt 26 miljoen en administrateur-generaal Alain Canneel beschikt over een jaarlijks budget van 200 miljoen.

“Het Hoog Comité”, zegt hij “is heden ten dage een kleine beteugelende politiedienst, gespecialiseerd in het opsporen en het vaststellen van ernstige of ingewikkelde inbreuken die bij de werking van openbare diensten worden begaan. Veel gebeurt bij voorkeur in nauwe samenwerking met andere politiediensten, meer bepaald in de schoot van gemengde onderzoekscellen.”

Roze Balletten

Zo bestaat bij Alain Canneel ondermeer de “Onderzoekscel 107”, bestaande uit een tiental speurders, onder wie ongeveer de helft rijkswachten. In opdracht van onderzoeksrechter Bruno Bulthé pluizen die o.m. uit wat de in opspraak gekomen hoofdcommissaris Frans Reyniers van de Brusselse gerechtelijke politie zou kunnen hebben mispeuterd. Speurders van het Hoog Comité zoeken ook mee naar het mogelijke gesjoemel in het Klein Kasteeltje, de zaak Flandria in Antwerpen, de eventuele corruptie bij het Cantersteen, het geval van prof. Aubin Heyndrickx, de executie van FN-ingenieur Juan Mendez.

Voorts trachten zij te achterhalen wat er achter de zaak Camille Javeau schuilt, en wat de ex-burgemeester van Luik Edouard Close zou kunnen hebben misprutst in de parkeermeter-affaire. Nog anderen bijten zich vast in het onderzoek naar de Roze Balletten. Werk genoeg dus voor de onderzoekers van Alain Canneel, die ook nog tal van dossiers alléén – dus zonder medewerking van andere politiediensten – afhandelen.

Nochtans is het Hoog Comité van Toezicht weinig bekend bij het grote publiek. De enquêteurs gaan door als “de onkreukbaren” ofschoon een tijdje geleden hoge functionarissen van het Comité toch de neiging zouden hebben gehad om bepaalde dossiers, die CVP-prominenten in diskrediet brachten, op de lange baan te schuiven…

In 1990, toen de regering de hervorming van de politie- en, veiligheidsdiensten overwoog, hadden sommigen het idee om het Hoog Comité bij de Staatsveiligheid te voegen, en er een soort “superpolitie” van te maken. Dit voorstel werd echter niet aangenomen.

Het Bestuur van “Het Hoog Comité van Toezicht” is een op het functionele vlak zelfstandige administratie in de schoot van de diensten van de eerste minister. De bevoegdheden van de premier zijn beperkt tot de vaststelling van de fundamentele regels inzake de organisatie en de werking van het Comité en tot het vastleggen van zijn begroting, alsook tot de tucht (voor de zware straffen) en de loopbaan (administratieve toestand, bevorderingen, enz.) van de personeelsleden.

De effectieven van het officierenkorps van gerechtelijke politie van het Hoog Comité zijn thans begrensd op een goede honderdtal. Rekening houdend met enkele langdurige afwezigheden, enkele vacante betrekkingen die wachten om via aanwervingen te kunnen worden opgevuld, en met het inzetten van enkele leden voor logistieke taken of opdrachten inzake coördinatie en beheer, kan het Hoog Comité niet meer dan zowat 80 officieren op het terrein inzetten.

Het Hoog Comité van Toezicht verricht jaarlijks een 150-tal huiszoekingen en arresteert elk jaar om en bij de 20 verdachten. Hij verklaart ook dat hij en zijn medewerkers gewapend zijn, en dat iedereen schietlessen volgt bij de gerechtelijke politie in Brussel.

Bron » Gazet van Antwerpen | Claude Herminaire

Hoog Comité onderzoekt dossiers Portugese zwartwerkers

Het gerecht wordt in toenemende mate geconfronteerd met nieuwe vertakkingen van sluikwerk. Terwijl het onderzoek naar Italiaanse zwartwerkers nog steeds niet is beëindigd, dagen de jongste maanden in ons land ook steeds meer Portugezen op die in het zwart worden tewerkgesteld. Volgens Alain Canneel, administrateur-generaal van het Hoog Comité van Toezicht, zijn er op dit ogenblik zes dossiers in onderzoek naar Portugese sluikarbeiders. Recent nog werden Portugezen ontdekt op de Berlaymontwerf in Brussel. De Portugezen worden in hun vaderland door Portugese firma’s aangeworven die ze naar ons land zendt.

Op het parket van Brussel is een Franstalige onderzoeksrechter met de enquête belast terwijl een andere Franssprekende onderzoeksrechter nog steeds aan het spitten is in het dossier van het Italiaanse milieu van sluikarbeiders dat in België, vooral in Henegouwen en het Brusselse, zijn tentakels uitsteekt.

Overigens worden Italiaanse koppelbazen ervan verdacht meer af te weten van de raadselachtige verdwijning van de Waalse journalist Stéphane Steinier op 26 januari 1989. Opzoekingen, zelfs door kikvorsmannen, leverden tot dusver geen resultaat op. Steinier werd vermoedelijk vermoord omdat hij teveel afwist van de koppelbaaspraktijken van de Italiaans-Belgische Borinage-maffia. In dat verband werd midden april 1989 de 36-jarige Carmelo Bongiorno uit La Louvière aangehouden. De man is thans vrij en uitgeweken naar Italië.

Bron » Gazet van Antwerpen